ECLI:NL:RBDHA:2022:12510
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 13 juni 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. N.E.M. de Coninck, de rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter tijdens een mondelinge behandeling op 16 mei 2022 een standpunt had ingenomen in de hoofdzaak, waardoor de verzoeker meende dat de rechter niet betrouwbaar was. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter het recht had om kritische vragen te stellen en opmerkingen te maken over het al dan niet ondertekenen van het bezwaarschrift door de verzoeker. Dit gedrag kon niet worden aangemerkt als vooringenomenheid of partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om te concluderen dat de onpartijdigheid in het geding is. Aangezien de wrakingsgronden niet voldoende onderbouwd waren en de rechter geen standpunt in de hoofdzaak had ingenomen, werd het verzoek tot wraking afgewezen. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.