Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2009 te [geboorteplaats] ,
[minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Het verzoek was ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 20 oktober 2022, maar de kinderrechter heeft nu geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn, maar dat de verlenging niet gerechtvaardigd is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er in de afgelopen jaren weinig vooruitgang is geboekt in de situatie van de kinderen. Er is een loyaliteitsconflict tussen de kinderen en de vader, en de moeder heeft aangegeven dat de kinderen geen contact met de vader willen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders eerst individuele hulpverlening moeten zoeken voordat er stappen gezet kunnen worden richting contactherstel. De kinderrechter heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, maar blijft zich zorgen maken over de ontwikkeling van de minderjarigen.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de inmenging in het gezinsleven die een ondertoezichtstelling met zich meebrengt, in redelijke verhouding moet staan tot het nagestreefde doel. In dit geval is er onvoldoende vertrouwen dat een verlenging van de ondertoezichtstelling zal bijdragen aan de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft de beslissing mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking die op 21 november 2022 is vastgesteld.