ECLI:NL:RBDHA:2022:12469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
09/767243-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van zeven verdachten in een steekincident met dodelijke afloop

Op 23 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen zeven verdachten in verband met het overlijden van een 17-jarige jongen, hierna aangeduid als [slachtoffer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [verdachte] niet wettig en overtuigend bewezen heeft dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder moord en doodslag. De zaak betreft een steekincident dat plaatsvond op 6 mei 2021 in Den Haag, waarbij het slachtoffer door meerdere personen werd aangevallen en uiteindelijk overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op verschillende data, waarbij de officier van justitie mr. K. van Diemen en de raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl betrokken waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de dood van het slachtoffer, omdat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767243-21
Datum uitspraak: 23 november 2022
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte](hierna ook: de verdachte),
[geboortedatum] 1999,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 5 augustus 2021, 21 oktober 2021, 10 januari 2022, 1 april 2022, 18 mei 2022 en 2 augustus 2022 (alle pro forma), 21 oktober 2022 (inhoudelijke behandeling) en 9 november 2022 (sluiting van het onderzoek ter terechtzitting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 oktober 2022 – ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 6 mei 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/ hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- Een of meermalen (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de zij en/of handen en/of het lichaam gestoken van die [slachtoffer] en/of
-geschopt en/of geslagen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] (terwijl deze op de grond lag),
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meer (vooralsnog) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 6 mei 2021 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die onbekend gebleven perso(o)n(en)
-een of meermalen (met kracht) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de zij en/of handen en/of het lichaam gestoken van die [slachtoffer] en/of
- geschopt en/of geslagen tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer] (terwijl deze op de grond lag)
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 6 mei 2021, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk inlichtingen/middelen en/of gelegenheid heeft verschaft, door
- met de auto naar die [slachtoffer] te zoeken en/of zich naar de plek te begeven waar die [slachtoffer] zich toen (in de buurt) bevond en/of
- door te geven waar die [slachtoffer] zich bevond en/of
- die [slachtoffer] te traceren en/of op te wachten en/of te achtervolgen en/of op te jagen en/of In te sluiten en/of aan te wijzen en/of
- die [slachtoffer] te duwen en/of trekken en/of naar de grond werken en/of
- die [slachtoffer] te slaan en/of schoppen tegen het lichaam en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of vast te houden en/of tegen te houden;
Meer subsidiair indien en voorzover het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring
en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 mei 2021 te ‘s-Gravenhage. openlijk, te weten op of aan de openbare weg [locatie] (en nabij [locatie] ). in elk geval op of aan een openbare weg. in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] . welk geweld bestond uit het:
- achtervolgen en/of opjagen en/of insluiten en/of aanwijzen van die [slachtoffer] en/of
- duwen en/of trekken en/of naar de grond werken van die [slachtoffer] en/of
- slaan en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of
- een of meerdere malen (met kracht) steken met een mes. althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de zij en/of handen. althans het lichaam van die [slachtoffer] . terwijl dit door hem gepleegde geweld de dood ten gevolge heeft gehad, althans zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel, te weten een of meerdere steekverwonding(en) in een of meer hand(en) en/of in de zij, althans in het lichaam voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Inleiding
In de avond van 6 mei 2021 is de 17-jarige [slachtoffer] op de [locatie] in Den Haag het slachtoffer geworden van een steekincident. Hij is in zijn linkerzijde gestoken en ter plaatse aan zijn verwondingen overleden. De politie is direct een onderzoek gestart. Negen van de verdachten die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen, worden vervolgd voor hun betrokkenheid bij het overlijden van [slachtoffer] . Dit is ten laste gelegd als het medeplegen van moord/doodslag (primair), dan wel medeplichtigheid aan moord/doodslag (subsidiair) dan wel openlijke geweldpleging met de dood ten gevolge (meer subsidiair).
De hoofdvraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte, al dan niet samen met een ander of anderen, strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden voor het overlijden van [slachtoffer] .
Uit het procesdossier komt over de confrontatie op 6 mei 2021 – samengevat en voor zover hier relevant – hetgeen beschreven onder 3.4. naar voren.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Inleiding
In de avond van 6 mei 2021 rond 20:20 uur werd de 17-jarige [slachtoffer] op [locatie] in Den Haag door meerdere personen aangevallen en daarbij één keer gestoken. Hij overleed ter plaatse aan de gevolgen van deze steekwond. Kort voor deze aanval vond rond 19:00 uur een gewelddadig treffen tussen twee groepen plaats op [locatie] in Den Haag. De ene groep bestond grotendeels uit jongeren uit [locatie] in Den Haag, de andere groep grotendeels uit jongeren uit Delft. Bij dit eerste incident werd [S] in zijn hoofd en rug gestoken. Al vroeg in het politieonderzoek is rekening gehouden met het scenario dat de achtergrond van beide steekpartijen een conflict zou kunnen zijn tussen rivaliserende drillrapgroepen.
Snapchatgesprek
Naar aanleiding van de steekpartij op [locatie] werd de telefoon van [S] onderzocht. Daarin werd een Snapchatgesprek aangetroffen met zestien deelnemende accounts, waaronder de accounts van [S] ( [naam] ), [FN] ( [naam] ), [M] ( [naam] ), [D] ( [naam] ) en [JC] ( [naam] ). [2] De deelnemers aan dit gesprek waren voor zover bekend leden van [naam] . [3] Uit het gesprek blijkt dat [S] op 5 mei 2021 aan [FN] schreef dat hij ‘ [naam] ’ ( [naam] ) maakt. Hij noemde namen zoals ‘ [naam] ’ en ‘ [naam] ’ van leden van de andere groep, vermoedelijk [naam] , een groep met als thuisbasis [locatie] . Ook meldde hij meermalen hoe laat een ontmoeting was geregeld met de andere groep: “ [naam] ”. Op 6 mei 2021 om 17:03 uur schrijft [FN] dat er messen mee moeten (‘ [tekst] ’). [D] schreef om 17.03 uur “ [tekst] ”. En om 17:47 uur vroeg een deelnemer in het groepsgesprek “ [tekst] ”, waarmee een mes wordt bedoeld. [S] antwoordde er twee te hebben, maar er een aan [FN] te geven. Over een machete schreef [FN] daarna: “ [tekst] .” En: “ [tekst] ”. Uit het gesprek blijkt verder dat [FN] op 6 mei 2021 om 17:46 uur plannen maakte voor het geval dat een van hun groep zou worden ‘ [tekst] ’ (gestoken). Hij schreef: “ [tekst] ”. En: “ [tekst] ”. [M] schreef dat hij ook wilde komen maar eerst een kitchen stabba (een keukenmes) ging halen en naar osso (huis) ging. Om 19:12 uur, na de steekpartij waarbij [S] zwaargewond raakte, schreef [FN] dat ‘ [tekst] ’ het misschien niet ging overleven. Hij vroeg waar de anderen waren. [M] antwoordde dat ze zo kk yusu (kanker serieus) naar [tekst] ( [locatie] ) gingen, me tel osso laten (mijn telefoon thuis laten) en dat iemand plat ging. [FN] schreef dat hij zo een pijp (vuurwapen) kreeg en vroeg of iemand [JD] kon bellen. [D] schreef om 19.20 uur dat hij met 3 minuten op station Hollands Spoor is. [JC] zei dat hij [JD] zou bellen en later dat [JD] onderweg was met een vuurwapen. Uit onderzoek aan onder andere de telefoon van [JD] is gebleken dat ‘ [JD] ’ [JD] betreft. [4] [JD] belde [FN] om 19:29 uur. [5]
Camerabeelden [locatie]
Op beveiligingsbeelden van [locatie] , portiek [nummer] tot en met [nummer] , is het volgende te zien. Op 6 mei 2021 om 19:31 uur komt een blauwe personenauto het portiek aan [locatie] te [locatie] voorbijgereden. Volgens de politie vertoont deze auto grote gelijkenis met een Seat Ibiza. Enkele seconden nadat de blauwe auto door het beeld rijdt, komen twee personen van buiten het portiek in gerend. De personen worden herkend door verbalisanten als [JD] en [GD] . Ze zijn tevens woonachtig aan [locatie] en hun appartement is bereikbaar via voornoemd portiek. Om 19:32 uur gaan beiden via de trap omhoog. Om 19:33 uur komt [GD] naar beneden gerend via de trap. [GD] houdt zijn linkerhand continu in zijn linker jaszak en rent naar buiten. [JD] komt achter [GD] de trap afgerend. [JD] houdt in zijn rechterhand een voorwerp vast, gelijkend op een grote dolk. [JD] rent vervolgens ook het portiek uit. [6]
Seat Ibiza en Opel Insignia
Uit het procesdossier blijkt dat in ieder geval twee auto’s bij het incident op [locatie] waren betrokken.
Uit de gegevens van de meldkamer blijkt dat [Getuige 1] heeft verklaard dat omstreeks 20:29 uur een voertuig met kenteken [nummer] betrokken is geweest bij het incident op [locatie] . Omstreeks 20:45 uur wordt deze melding aangevuld met een getuigenverklaring van [Getuige 2] , inhoudende dat de inzittenden van een Opel Insignia, voorzien van kenteken [nummer] , betrokken zijn geweest bij het incident. [7]
Uit beelden van diverse camera’s met zicht op [locatie] en de nabije omgeving blijkt het volgende. Een blauwe Seat Ibiza met kenteken [nummer] (hierna: de Seat) komt om 20:02:48 uur in de omgeving van [locatie] op camera’s in beeld. De Seat wordt direct gevolgd door een zwarte Opel Insignia met kenteken [nummer] (hierna: de Opel). De voertuigen rijden in de richting van [locatie] . Om 20:03:11 uur komt de Seat als eerste over [locatie] gereden. Kort daar achter komt de Opel aangereden. De voertuigen rijden in de richting van [locatie] en gaan in de richting van [locatie] . Om 20:06:54 uur komt de Seat in beeld op [locatie] . Slechts één seconde later komt de Opel in beeld. Vervolgens slaan beide voertuigen vanaf [locatie] rechtsaf [locatie] op. De Opel parkeert achteruit in een parkeervak ter hoogte van [nummer] . De Seat stopt vervolgens tien seconden naast de Opel. Te zien is dat het rechter raam van de Seat omlaag is zodra deze weer verder rijdt. Tevens stopt een Volkswagen Polo met kenteken [nummer] enkele seconden naast de Opel. Ondertussen komt een groep van zeven personen over [locatie] gelopen en deze personen slaan rechtsaf [locatie] op. De groep gaat richting [locatie] . De Opel parkeert in een parkeervak. De bestuurder van de Opel stapt uit. De bestuurder is geïdentificeerd als [verdachte] . [verdachte] loopt vervolgens achter de groep van zeven personen [locatie] in. [8]
De Seat wordt om 20:07:37 uur op [locatie] geparkeerd ter hoogte van [nummer] en de bestuurder, geïdentificeerd als [V] , haalt een glimmend voorwerp tevoorschijn. [9] [V] heeft verklaard dat dit glimmende voorwerp een mes betrof dat hij uit het deurvak van zijn auto heeft gehaald en in zijn broeksband heeft gedaan, waarna hij uit de auto is gestapt. Hij had het mes naar eigen zeggen vóór het uitstappen in zijn broeksband gedaan, omdat hij zich ervan bewust was dat hij zich in een gevaarlijke buurt bevond. [10]
Op camerabeelden op [locatie] is te zien dat er om 20:08:01 uur zeven personen lopen. Ze gaan [locatie] in. De personen worden omschreven als NN03, NN04, NN05, NN06, NN08, NN09 en NN10. [11] Vervolgens stapt [V] uit de Seat en gaat hij om 20:08:26 uur linksaf [locatie] in, alwaar de andere personen zich bevinden. [12]
NN-personen
Om 20:14:02 uur lopen tien personen vanuit [locatie] de [locatie] op. [13] Deze personen zijn nadien als volgt geïdentificeerd:
- NN01 zijnde [CX] [14]
- NN02 zijnde [V] [15]
- NN03 zijnde onbekend gebleven (rechtbank: later is gebleken dat dit [M] betreft [16] )
- NN04 zijnde [JD] [17]
- NN05 zijnde [verdachte] [18]
- NN06 zijnde [C] [19]
- NN07 zijnde [FN] [20]
- NN08 zijnde [D] [21]
- NN09 zijnde [P] [22]
- NN010 zijnde [GD] [23]
[V] heeft verklaard dat ‘ [naam] ’ en ‘ [naam] ’ uit de buurt zouden komen en zij zouden weten wat er zou zijn gebeurd en wie wat gedaan had. [24]
De personen komen uit [locatie] en lopen in de richting van [locatie] . De eerste twee personen kijken zoekend om zich heen. Om 20:19:20 uur lopen vijf personen in de richting van [locatie] . Deze vijf personen stoppen bij de Opel en stappen in. [25] De vijf personen die instappen zijn [verdachte] , [M] , [FN] , [D] en [C] . [26]
Tegelijkertijd lopen vier anderen, te weten [V] , [GD] , [JD] en [P] richting de Seat. Allen, behalve [GD] , stappen in die auto. [27]
Aanval
Uit de beelden van diverse camera’s blijkt het volgende. Om 20:20:06 uur komt [slachtoffer] in beeld. Hij komt, na uit de tram te zijn gestapt, uit de richting van [locatie] en loopt in de richting van [locatie] . [slachtoffer] loopt de Opel voorbij. [28] [FN] en [C] hebben verklaard dat er toen geschreeuwd en gescholden werd. [29]
De deur van de Opel gaat open en [M] stapt uit. [slachtoffer] stopt en kijkt naar achter. Hij sprint vervolgens in de richting van [locatie] . [M] rent achter [slachtoffer] aan. [M] wijst naar [slachtoffer] en roept iets. [30] Ondertussen rennen [verdachte] , [FN] , [D] en [C] achter [M] aan, maar [verdachte] en [FN] stoppen halverwege ter hoogte van [locatie] met [locatie] , bij [naam] . [31] [D] rent eveneens achter [M] aan, maar draait zich ter hoogte van [locatie] om en rent weg richting [locatie] . [32] [C] rent door in de richting van de vechtpartij. [33]
[Getuige 3] heeft verklaard dat hij een zwarte auto zag, die midden op straat stilstond, waarvan de deuren opengingen en waar vier jongens uit kwamen. De langste jongen van ongeveer 1.85 meter probeerde een grijs vuurwapen in zijn linker jaszak weg te stoppen. [34] [Getuige 4] heeft verklaard dat er een jongen uit een zwarte geparkeerde stationwagen linksachter uitstapte en uit zijn rechterjaszak een grijs vuurwapen haalde. De jongen was ongeveer 1.80 meter lang. [35] [C] is de langste en breedste van de inzittenden van de Opel en heeft constant zijn handen in zijn zakken. [36] Hij heeft verklaard dat hij links achterin zat. [37] De vier personen rennen vervolgens richting supermarkt. [38]
[Getuige 5] heeft verklaard dat hij als bijrijder in een Mercedes reed en ter hoogte van [naam] een man uit een Seat zag komen, waarvoor de bestuurder van de Mercedes moest uitwijken. De man die uitstapte, was lang en mollig en had een zilverkleurig pistool in zijn handen. [39] [Getuige 6] heeft verklaard dat er mannen uit een zwarte auto stapten waardoor hij moest remmen en uitwijken. Verder hoorde [Getuige 6] dat [Getuige 6] zei dat hij zag dat de man die linksachter uitstapte een vuurwapen vasthad. [40] Uit de beelden volgt dat het niet anders kan dan dat [Getuige 6] en [Getuige 5] voor de zwarte Opel hebben moeten uitwijken en niet voor de blauwe Seat.
Op de camerabeelden is te zien dat [GD] op het moment dat [M] achter [slachtoffer] aanrent, nog bij de Seat staat. [GD] rent vanaf de Seat richting [slachtoffer] , die in tegengestelde richting komt aanrennen. Met zijn linkerhand beweegt hij in de richting van [slachtoffer] om hem vervolgens tegen te houden. [GD] duwt [slachtoffer] richting de gevel ter hoogte van [nummer] . [slachtoffer] komt op de grond terecht. [GD] zit bovenop [slachtoffer] . [41] Daarna is te zien dat [GD] met zijn bovenlichaam steeds meer omhoog komt. Daarbij houdt hij zijn beide armen gestrekt en drukt daarmee [slachtoffer] tegen de grond. [M] komt nu bij [GD] staan. [42]
Op de camerabeelden is voorts te zien dat behalve [V] ook [JD] aan de bijrijderszijde uit de Seat stapt. Beiden rennen naar [slachtoffer] toe. Terwijl [slachtoffer] op zijn knieën zit en omhoog probeert te komen, is op de beelden te zien dat [GD] rechtsachter [slachtoffer] staat en [M] aan de linkerzijde van [slachtoffer] . Er ontstaat een worsteling tussen [GD] , [M] en [slachtoffer] . Daarbij is te zien dat [slachtoffer] verder naar de grond wordt gewerkt. [slachtoffer] draait zijn rechterzijde naar de grond. [GD] staat op dat moment achter [slachtoffer] . [M] staat bij de voeten van [slachtoffer] . Op de beelden is de linkerhand van [M] zichtbaar en is te zien dat hij daarin niets vasthoudt. [JD] komt ook in beeld. [slachtoffer] ligt op zijn rug. [M] staat bij zijn voeten. Op de beelden is te zien dat [M] de jas van [slachtoffer] grijpt met zijn linkerhand. [slachtoffer] neemt een soort zittende houding in, waarbij hij met zijn rug tegen de gevel aan zit. [JD] en [V] zijn nu ook bij de vechtpartij gekomen. Op de bewegende beelden is te zien dat [V] met zijn rechtervoet naar het onderlichaam (buik) van [slachtoffer] beweegt. Aan de reactie van [slachtoffer] te zien, raakt [V] hem, omdat hij direct zijn benen intrekt en één been weer uitstrekt. [M] staat nog steeds bij de voeten van [slachtoffer] . [JD] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer] . [GD] staat aan de linkerzijde van [slachtoffer] . [V] , [M] , [JD] en [GD] staan heel dicht tegen [slachtoffer] aan. [slachtoffer] wordt dichter tegen de gevel aangedrukt. Op de beelden stappen [V] , [M] en [JD] een beetje terug, waardoor [slachtoffer] iets omhoog komt. [JD] staat het dichtstbij aan de rechterzijde van [slachtoffer] . Vanuit de positie van [JD] gezien, staat [V] rechts van [JD] bij de voeten van [slachtoffer] . [M] staat naast [V] ook bij de voeten van [slachtoffer] .
De linkerarm van [slachtoffer] wordt vastgehouden en hij wordt naar voren getrokken, waardoor hij naar de rechterzijde wordt gedraaid. [slachtoffer] ligt op zijn rechterzijde, steunend op zijn rechterarm. Zijn hoofd is naar beneden gebogen. Hij wordt aan zijn linkerarm van de gevel af getrokken door [M] , die bij de voeten van [slachtoffer] staat. [V] stapt achter [M] langs. [JD] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer] . Hij geeft [slachtoffer] met een gebalde vuist een klap op zijn hoofd. Het hoofd van [slachtoffer] beweegt door de klap omlaag. Linksboven komen de schoenen van [GD] in beeld. [JD] slaat met een gebalde vuist op het hoofd van [slachtoffer] . [GD] schopt [slachtoffer] in zijn rug. Als reactie op de klap beweegt [slachtoffer] zijn rechterhand naar zijn hoofd. [GD] staat aan de linkerzijde van [slachtoffer] . [JD] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer] . [M] staat bij de voeten van [slachtoffer] en [V] staat achter [M] .
[slachtoffer] wordt aan alle kanten bewogen en er wordt aan hem getrokken. [slachtoffer] maakt zich klein door zijn hoofd en knieën naar elkaar toe te bewegen. De linkerarm van [slachtoffer] wordt nog steeds vastgehouden en er wordt aan getrokken. Doordat er aan de kleding en linkerarm van [slachtoffer] wordt getrokken, komt hij met zijn bovenlichaam iets omhoog. [GD] staat links bovenin beeld. Op de beelden is te zien dat bij het linkerbeen van [GD] iets glimmends in beeld komt. Bij het vergroten lijkt dit op een punt van een scherp voorwerp. Het glimmende voorwerp verdwijnt daarna uit beeld. [slachtoffer] wordt aan zijn linkerarm iets omhoog getrokken. Zijn rechterarm ligt op de grond. Zijn hoofd is nog voorovergebogen. [GD] staat aan de linkerzijde van [slachtoffer] . [JD] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer] , [M] staat bij de voeten van [slachtoffer] en [V] staat achter [M] . [slachtoffer] draait met zijn rechter bovenzijde van zijn bovenlichaam richting de grond. De linkerarm van [slachtoffer] wordt vastgehouden. Aan de kleur te zien, is dat door de hand van [M] . [slachtoffer] zit ineengedoken met zijn rug richting de gevel en zijn hoofd bij zijn knieën. [GD] staat aan de linkerzijde van [slachtoffer] , [JD] staat aan de rechterzijde van [slachtoffer] bij zijn schoenen, [V] staat achter [JD] en [M] staat bij de voeten van [slachtoffer] . [slachtoffer] ligt op zijn rechterzijde op de grond steunend op zijn rechter ellenboog, met zijn rug tegen de gevel aan. Hij heeft zijn beide knieën opgetrokken. Achter [slachtoffer] , aan zijn linkerzijde, staat [GD] . De andere verdachten staan bij de voeten van [slachtoffer] . Vanaf de positie van [GD] is een snelle beweging te zien van boven naar beneden en weer naar boven. De richting van deze beweging is naar de linkerzijde van [slachtoffer] . Kort na deze snelle beweging gaat [JD] met zijn gehandschoende hand in de richting van de borst van [slachtoffer] . [slachtoffer] houdt zijn linkerarm voor zijn borst. [JD] trekt zijn hand weg van [slachtoffer] , waarbij te zien is dat hij iets in zijn handen vasthoudt. Op de bewegende beelden is te zien dat op een gegeven moment tussen [V] en [JD] een zwart langwerpig voorwerp en meerdere glimmende kleinere voorwerpen op de grond vallen. [slachtoffer] ligt op zijn rug, zijn knieën opgetrokken naar zijn borst. [43]
[M] rent weg van de vechtpartij in de richting [locatie] . [44] Op het moment dat [M] wegrent, komt [C] aan bij de vechtpartij. [45] Tijdens het wegrennen trekt [M] zijn muts over zijn hoofd en gezicht. [M] komt aan bij [verdachte] en [FN] . [M] , [verdachte] en [FN] rennen vervolgens naar de Opel. [46]
Ondertussen schopt [V] met zijn rechtervoet in de richting van het onderlichaam van [slachtoffer] . [47] [JD] staat aan de linkerzijde van [slachtoffer] . [GD] staat bij het hoofd van [slachtoffer] . Het zwarte voorwerp ligt nog steeds op de grond. [slachtoffer] draait op zijn linkerzijde met zijn hoofd naar [JD] toe. [V] stapt naar achteren. [JD] beweegt zijn rechtervoet naar achteren. [GD] staat aan de rugzijde van [slachtoffer] . [JD] maakt een schopbeweging met zijn rechtervoet naar het hoofd van [slachtoffer] . [V] is naar achteren gestapt. [slachtoffer] beweegt zijn bovenlichaam en hoofd naar achteren door de trap van [JD] . [GD] en [JD] stappen allebei naar achteren, terwijl [slachtoffer] met beide handen naar zijn hoofd grijpt. Hij ligt op zijn rug met zijn hoofd in de richting van de gevel en zijn benen richting fietspad.
[slachtoffer] komt omhoog door zijn bovenlichaam naar voren te bewegen en zijn benen en knieën op te trekken. [JD] stapt weer richting [slachtoffer] . Het zwarte voorwerp ligt nog steeds op de grond. [JD] maakt met zijn rechtervoet een schopbeweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer] . [slachtoffer] beweegt na de schopbeweging zijn bovenlichaam naar achteren, alsof hij geraakt is. [V] loopt langzaam naar achteren. [JD] hangt boven [slachtoffer] . [JD] heeft met zijn linkerhand de rechterbovenarm van [slachtoffer] vast. Op de beelden is te zien dat [JD] zijn rechterhand tot een vuist heeft gebald en een stootbeweging maakt naar het hoofd van [slachtoffer] . [V] loopt ondertussen langzaam terug naar de Seat. [JD] maakt een tweede stootslag naar het hoofd van [slachtoffer] . Met zijn linkerhand houdt hij nog steeds de rechter bovenarm van [slachtoffer] vast. [JD] maakt een derde stootslag naar het hoofd van [slachtoffer] . Terwijl [JD] drie keer een stoot geeft, komen ter hoogte van het hoofd van [slachtoffer] de witte schoenen van [GD] weer in beeld. [C] tikt op de rug van [GD] . [48] [C] staat naast [slachtoffer] die op de grond ligt. [49] [GD] maakt met zijn rechterschoen een trappende beweging in de richting van het hoofd van [slachtoffer] . [C] rent weg, richting de Opel. [50] [JD] springt dan over de benen van [slachtoffer] en raapt verschillende voorwerpen en het langwerpige zwarte voorwerp van de grond op. [GD] rent terug naar Seat. [slachtoffer] ligt op zijn linkerzij op de grond en beweegt heel weinig. [JD] staat op en loopt terug naar de Seat. Hij kijkt in zijn handen. [JD] stopt iets in het zwarte langwerpige voorwerp. [JD] gaat terug naar [slachtoffer] . [JD] stopt iets in zijn linker jaszak. [JD] pakt met zijn beide handen de rechterarm van [slachtoffer] vast en trekt hem weg van de plek waar hij op dat moment ligt. [JD] pakt een vierde voorwerp van de grond. [JD] rent terug naar de Seat. [slachtoffer] draait zich op zijn buik en blijft liggen op de grond. [51]
[P] stapte kort voor het incident uit de Seat, maar bleef bij het rechter portier staan. [52]
Na het incident stapt [P] als eerste rechtsachter in de Seat, gevolgd door [V] die als bestuurder instapt. [GD] stapt vervolgens ook rechtsachter in en [JD] stapt in als bijrijder. [53]
[M] stapt als eerste als bijrijder in de Opel, gevolgd door [FN] , die rechtsachter plaatsneemt. [verdachte] stapt in als bestuurder en als laatste neemt [C] links achterin plaats in de Opel. [D] rent weg in de richting [locatie] . De Opel rijdt vervolgens weg. [54]
Huls
Onder het lichaam van [slachtoffer] is een huls gevonden van het kaliber 6,35 mm Browning. Dergelijke patronen worden doorgaans verschoten met semiautomatische pistolen. [55]
Letsel [slachtoffer]
Uit sectie is gebleken dat [slachtoffer] één keer is gestoken in zijn linkerzij. De verwonding had een lengte van circa 4,7 centimeter en een diepte van circa 17,5 centimeter. Het letsel is bij leven ontstaan door perforerende krachtinwerking met een scherprandig voorwerp, zoals een mes. Hierbij was er onder meer perforatie van de linkerborstholte, linkerlong, de milt, de lichaamsslagader (volledige doorsnijding), de onderste holle ader en de lever. Dit heeft geleid tot ernstig bloedverlies op basis waarvan het overlijden zonder meer kan worden verklaard. [56]
Forensisch onderzoek
Bij forensisch onderzoek aan de Seat is aan de achterzijde van de hoofdsteun van de bijrijdersstoel een bloedspoor aangetroffen. Dit bloedspoor is vergeleken met de profielen van onder andere [slachtoffer] , [V] , [P] , [GD] en [JD] . Het DNA op de hoofdsteun is afkomstig van minimaal drie personen, te weten [slachtoffer] (bewijskracht: meer dan één miljard) en minimaal twee onbekende personen. [57] Tevens is bij forensisch onderzoek aan de Opel op de bijrijderszijde aan de binnenkant van de auto op de deurgreep een DNA-profiel van minimaal vier personen aangetroffen, onder wie [M] (matchkans ongeveer 41 miljoen) en minimaal drie onbekenden personen. [58]
Op de linkermouw van de jas van [slachtoffer] , ter hoogte van de onderarm (rondom) is met behulp van forensisch onderzoek een DNA-profiel van minimaal vier personen aangetroffen, waaronder een relatief grote hoeveelheid DNA van [slachtoffer] en een relatief kleine hoeveelheid DNA van [GD] (matchkans van ongeveer 17 miljoen). [59] Aan de buitenkant van het linker voorpand van de jas van [slachtoffer] , ter hoogte van de borstregio, is een DNA-profiel gevonden van minimaal drie personen, waaronder een relatief grote hoeveelheid van [slachtoffer] en [M] (matchkans van meer dan één miljard). [60] Tot slot is op het rechter jukbeen van [slachtoffer] een profiel DNA-profiel verkregen van minimaal drie personen, onder wie [slachtoffer] en [GD] (matchkans meer dan één miljard). [61]
Verklaring van de verdachte
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 6 mei 2021 op zoek was naar een eetgelegenheid [locatie] . [verdachte] heeft toen ook een lift gegeven aan bekenden en reed toevallig achter de Seat aan. De passagiers zijn uitgestapt op [locatie] , zodat hij kon gaan parkeren. [verdachte] is vervolgens [locatie] ingelopen, achter de anderen aan. De eetgelegenheid bleek echter gesloten te zijn. [verdachte] was ondertussen met de andere personen in gesprek. [verdachte] merkte dat er spanning en irritatie was bij de anderen en daarom wilde hij weggaan. Hij is teruggelopen naar de auto, is ingestapt en heeft de motor gestart. De passagiers stapten in en toen [verdachte] wilde wegrijden, kwam kennelijk [slachtoffer] langsgelopen. De passagiers stapten uit en renden achter hem aan. [verdachte] hoorde iemand schreeuwen en hij is daarom ook uitgestapt om de situatie te de-escaleren en te sussen. [verdachte] stond op ongeveer 10 à 20 meter afstand van de plaats delict. [verdachte] bevroor en is daarom in paniek met de passagiers weggereden. [verdachte] wist niet dat zijn passagiers wapens bij zich hadden en hij had geen weet van de plannen van de passagiers. [verdachte] heeft tevens benadrukt dat hij niets met drillrap of ZQ te maken heeft. Voor het overige heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Het oordeel van de rechtbank
Wie heeft de steekwond toegebracht?
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen vastgesteld kan worden dat [GD] degene is geweest die [slachtoffer] daadwerkelijk heeft gestoken. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de camerabeelden die van het incident zijn gemaakt, blijkt dat bij [GD] op een gegeven moment een (glimmend) voorwerp met een punt is te zien. De rechtbank heeft dit zelf ook waargenomen. Kort daarna is er een snelle beweging te zien in de richting van de linkerzijde van het [slachtoffer] . De positie van [GD] ten opzichte van [slachtoffer] op het moment van deze snelle beweging past ook bij de plaats van de toegebrachte steekwond en het inwendige verloop daarvan. Dat [GD] degene is die heeft gestoken, wordt ondersteund door het feit dat aan de achterkant van de hoofdsteun van de bijrijdersstoel van de Seat bloed van [slachtoffer] is aangetroffen, terwijl [GD] na het incident achter deze bijrijdersstoel is ingestapt en het, gelet op het feit dat [slachtoffer] al snel veel bloed verloor, aannemelijk is dat degene die heeft gestoken bloed van [slachtoffer] op zijn hand heeft gekregen.
Voorts vindt de stelling dat [GD] heeft gestoken steun in de beelden die zijn gemaakt in het portiek van de flat waar hij woonachtig is. Op die beelden is te zien dat [GD] en [JD] zich, nadat de blauwe Seat om 19:32 uur door het beeld rijdt, naar boven haasten en na ongeveer één minuut weer naar beneden komen. In de hand van [JD] is daarbij een grote dolk te zien. [GD] heeft tijdens het lopen continu zijn hand op zijn linker jaszak.
Hoewel [JD] op de beelden van de flat met een dolk te zien is, gaat de rechtbank er op basis van de bewijsmiddelen van uit dat [JD] ten tijde van het daadwerkelijke incident op de plaats delict een vuurwapen bij zich had en dit heeft gebruikt om [slachtoffer] mee te slaan. Na het incident werd onder het lichaam van [slachtoffer] een huls gevonden van het kaliber 6.35 mm Browning. De rechtbank komt tot de conclusie dat het langwerpige voorwerp dat tijdens het incident op enig moment op de grond valt een losgeraakte patroonhouder is en dat de voorwerpen die [JD] direct na het incident haastig opraapt, patronen betreffen. Voorts blijkt uit de beelden van het incident dat [JD] tijdens de geweldshandelingen iets in zijn hand heeft.
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat [GD] en [JD] kort voorafgaand aan het incident thuis een vuurwapen en een dolk hebben opgehaald en deze wapens op de plaats delict ook bij zich hadden. [GD] is degene geweest die de fatale steekwond aan [slachtoffer] heeft toegebracht.
Welke rol had [verdachte] ?
Gelet op al het voorgaande, waaronder de camerabeelden van het incident, staat vast dat [verdachte] niet degene is geweest die [slachtoffer] heeft gestoken. Voorts staat vast dat [verdachte] evenmin één van personen is geweest die geweldshandelingen op [slachtoffer] hebben toegepast. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld wat de rol van [verdachte] is geweest bij voornoemde gebeurtenis.
De rechtbank leidt uit de aangehaalde bewijsmiddelen het volgende af.
Op 6 mei 2021 om 19:00 uur werd op [locatie] in Den Haag bij een treffen tussen twee rivaliserende jeugdgroepen de 14-jarige [S] gestoken. Hij raakte zwaargewond. Naar aanleiding van deze gebeurtenis had onmiddellijk daarna een aantal verdachten, die afkomstig waren uit de kring van [S] , via social media contact met elkaar. In het groepsgesprek werd door [M] gesproken over kanker serieus naar [locatie] gaan en ook dat er eentje plat zou gaan en dat hij zijn telefoon ging thuislaten. Door een ander werd gesproken over een vuurwapen meenemen. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte] heeft deelgenomen aan dit groepsgesprek. Wel staat vast dat hij op enig moment als bestuurder van de Opel, ergens in [locatie] , vrienden van [S] heeft opgepikt, dat zowel de Opel als de Seat in dat kader bij elkaar zijn gekomen en dat toen door de betrokkenen is besproken dat ze met jongens uit [locatie] wilden gaan praten over de steekpartij op [locatie] . [verdachte] is vervolgens met de Opel en vier passagiers naar [locatie] gereden. Tegelijkertijd reed ook de Seat met vier inzittenden naar [locatie] . Om 20:02 uur reden beide auto’s achter elkaar enige tijd door de buurt. Vervolgens zijn de verdachten uitgestapt en hebben ze ongeveer een kwartier gezamenlijk door de buurt rondgelopen. Terwijl ze daar rondliepen, was [V] bewapend met een mes, waren [GD] en [JD] in het bezit van een grote dolk en een pistool en was [C] in het bezit van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp.
Dat [C] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn bezit had, baseert de rechtbank op het volgende. Door verschillende getuigen is waargenomen dat een lange jongen, die linksachter uitstapte toen [slachtoffer] de Opel passeerde, een vuurwapen vast had. Ofschoon de rechtbank niet kan vaststellen dat het om een écht vuurwapen ging, staat naar het oordeel van de rechtbank wel vast dat het [C] is geweest die met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp werd gezien. Hij heeft immers zelf verklaard dat hij links achter in de Opel zat, hij voldoet aan het door de getuigen opgegeven signalement en er is tot slot geen reden om op dit punt te twijfelen aan de waarnemingen van getuigen, omdat twee getuigen onafhankelijk van twee andere getuigen hierover hebben verklaard. Daar komt nog bij dat de politie op de beelden heeft waargenomen dat [C] , al rennend in de richting van het slachtoffer en later in de richting van de Opel, steeds zijn rechterhand in zijn jaszak houdt. Zijn verklaring bij de politie dat hij in die jaszak papieren, heel veel pasjes en meerdere sleutels had zitten en om die reden tijdens het rennen zijn rechterhand in zijn jaszak hield, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Om 20:19 uur zijn de verdachten weer in de twee auto’s gestapt. [verdachte] stapte net als [M] , [FN] , [D] en [C] in de Opel. [JD] , [V] en [P] stapten in de Seat. Alleen [GD] bleef buiten bij de Seat staan. Om 20:20 uur stapte [slachtoffer] uit de tram. Hij werd vervolgens opgemerkt door [M] . Er werd toen in de auto geschreeuwd en gescholden. [M] stapte direct uit de Opel en rende al roepend en wijzend achter [slachtoffer] aan. [verdachte] en de andere inzittenden stapten ook uit de Opel en holden achter [M] aan. [verdachte] en [FN] stopten halverwege ter hoogte van de kruising van [locatie] met [locatie] , [D] draaide zich ter hoogte van [locatie] om en rende weg richting [locatie] . [C] rende door in de richting van de vechtpartij.
Toen [M] , met daarachter [verdachte] , [C] , [FN] en [D] de achtervolging van [slachtoffer] had ingezet, rende [slachtoffer] in de richting van de Seat. Daar werd hij tegengehouden door [GD] en tegen de grond gewerkt. Vervolgens kwamen [M] , [JD] en [V] erbij. [JD] heeft [slachtoffer] geschopt en geslagen. [V] heeft hem eenmaal geschopt. [M] hield de linkerarm van [slachtoffer] vast en [GD] heeft daarna [slachtoffer] in zijn linkerzij gestoken.
Nadat [GD] de steekwond bij [slachtoffer] had toegebracht, rende [M] in de richting van de Opel. Hij passeerde [C] , die doorliep naar de plek waar [slachtoffer] op de grond lag. [GD] maakte toen een trapbeweging naar het hoofd van [slachtoffer] . Ook [JD] stond nog naast [slachtoffer] . Of [V] op dat moment al was teruggegaan naar de Seat, kan de rechtbank op grond van het dossier niet vaststellen. [C] heeft er – toen er nog geweld op [slachtoffer] werd uitgeoefend – even bij gestaan, heeft [GD] op zijn rug getikt en is daarna weer terug naar de Opel gerend.
Korte tijd later zijn alle verdachten weer – met uitzondering van [naam] – in de twee auto’s gestapt en weggereden. [slachtoffer] is enkele minuten later, op de stoep waar hij werd neergestoken, overleden.
Vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde: geen opzet op de dood
Hoewel de rechtbank de nodige vraagtekens zet bij de verklaring van de verdachte, kan zij op grond van voornoemde omstandigheden niet met voldoende zekerheid vaststellen dat [verdachte] ervan op de hoogte was dat de andere verdachten naar aanleiding van het steekincident op [locatie] op zoek gingen naar jongens uit [locatie] , dat daar iemand plat moest gaan en dat enkele verdachten daarom wapens bij zich hadden. Omdat zowel voor medeplegen als medeplichtigheid bij moord dan wel doodslag op zijn minst voorwaardelijk opzet op de dood is vereist, acht de rechtbank op grond van de genoemde omstandigheden niet bewezen dat [verdachte] als medepleger dan wel als medeplichtige verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer] . Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan onvoldoende worden afgeleid dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] . Dit betekent dat de rechtbank de verdachte dient vrij te spreken van het medeplegen van dan wel de medeplichtigheid aan moord/doodslag.
Vrijspraak van openlijk geweld in vereniging
De rechtbank is evenmin van oordeel dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan openlijk geweld in vereniging en overweegt daartoe als volgt.
Onmiddellijk nadat [slachtoffer] de Opel passeerde, werd er geschreeuwd en gescholden en sprong [M] uit de auto om achter [slachtoffer] aan te rennen. [verdachte] moet in ieder geval op dat moment hebben geweten dat er een aanval op iemand werd ingezet. Hij heeft zich daar niet direct van gedistantieerd, maar heeft zich daarentegen samen met drie anderen onmiddellijk aangesloten bij de achtervolging. Hij is vervolgens echter op ongeveer 10 meter afstand van de vechtpartij blijven staan, heeft geen geweldshandelingen verricht en is na korte tijd met [M] en [FN] teruggekeerd naar de Opel en vertrokken. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geoordeeld dat de verdachte een voldoende significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
Eindconclusie
De rechtbank komt op grond van hetgeen hierboven is overwogen tot de slotsom dat [verdachte] integraal moet worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de dood van [slachtoffer] .

4.De vorderingen van de benadeelde partijen

4.1
De vorderingen
[BP1] , [BP2] , [BP3] en [BP4] hebben zich als benadeelde partijen gevoegd in het strafproces.
De benadeelde partij [BP1] (de vader van [slachtoffer] ) vordert een bedrag van
€ 4.901,84 aan materiële schade en € 35.000,- aan immateriële schade, bestaande uit affectieschade en schade wegens de aantasting in persoon, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [BP2] (de moeder van [slachtoffer] ) vordert een bedrag van
€ 5.982,23 aan materiële schade en € 35.000,- aan immateriële schade, bestaande uit affectieschade en schade wegens de aantasting in persoon, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [BP3] (de zus van [slachtoffer] ) vordert een bedrag van
€ 17.500,- aan immateriële schade, bestaande uit affectieschade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [BP4] (de broer van [slachtoffer] ) vordert een bedrag van
€ 17.500,- aan immateriële schade, bestaande uit affectieschade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen hoofdelijk integraal toegewezen dienen te worden met oplegging van de maatregel van schadevergoeding en de wettelijke rente, omdat de vorderingen deugdelijk zijn onderbouwd en de bedragen billijk zijn.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden afgewezen, gelet op de bepleitte vrijspraak.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, aangezien de verdachte zal worden vrijgesproken van al hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
5. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair meer en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partijen [BP1] . [BP2] , [BP3] en [BP4] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [BP1] . [BP2] , [BP3] en [BP4] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mr. E.C.M. Bouman, rechter,
mr. A.P. Sno, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L. Prosperini, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 november 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL [nummer] , van de politie eenheid Team Grootschalige Opsporing Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 1288), het forensisch proces-verbaal met nummer PL [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, afdeling specialistische ondersteuning, team forensische opsporing, met bijlagen (doorgenummerd, p. 1 t/m 688), het proces-verbaal persoonsdossier [M] met het nummer PL [nummer] , van de politie eenheid Team Grootschalige Opsporing Den Haag (doorgenummerd p. 1 t/m 130), het proces-verbaal persoonsdossier [C] met het nummer PL [nummer] , van de politie eenheid Team Grootschalige Opsporing Den Haag (doorgenummerd p. 1 t/m 91) en het proces-verbaal persoonsdossier [FN] met het nummer PL [nummer] , van de politie eenheid Team Grootschalige Opsporing Den Haag (doorgenummerd p. 1 t/m 116).
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 520 tot en met 576
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1146 tot en met 1149
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 819 tot en met 825
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 820 en 821
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 261 tot en met 266
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 451 tot en met 456 en proces-verbaal van bevindingen, p. 787 tot en met 801
9.Proces-verbaal van bevindingen p. 283 tot en met 286
10.Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 207
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147 e.v.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 123 e.v.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 433
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 147
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte [M] , p. 53 (persoonsdossier)
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 203, proces-verbaal van bevindingen, p. 225, proces-verbaal van bevindingen p. 229 en proces-verbaal van bevindingen, p. 234
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 587 en proces-verbaal van bevindingen, p. 627
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 406 en proces-verbaal van bevindingen, p. 420
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 386, Proces-verbaal van bevindingen, p. 398 en proces-verbaal van bevindingen, p. 401
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 339, proces-verbaal van bevindingen, p. 351
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 238, proces-verbaal van bevindingen, p. 250, proces-verbaal van bevindingen, p. 256
24.Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 124
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 456, proces-verbaal van bevindingen, p. 639 en 640
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 774
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 124, proces-verbaal van bevindingen, p. 740 tot en met 742
29.Proces-verbaal van verhoor [FN] , p. 58 en 64 (persoonsdossier) en proces-verbaal van verhoor [C] p. 67 (persoonsdossier)
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 124, proces-verbaal van bevindingen, p. 740 tot en met 742
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 129 en proces-verbaal van bevindingen, p. 418
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 392 tot en met 394
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 601
34.Proces-verbaal van verhoor [Getuige 3] , p. 103 en 104
35.Proces-verbaal van verhoor [Getuige 4] , p. 106 en 107
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 639 tot en met 641
37.Het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in de wettelijke vorm
38.Proces-verbaal van verhoor [Getuige 3] , p. 103 en 104
39.Proces-verbaal van verhoor [Getuige 5] , p. 100
40.Proces-verbaal van verhoor [Getuige 6] , p. 720
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 744 e.v.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 732 e.v.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 732 tot en met 762
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 621
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 602
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 623
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 762
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 711
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 602 tot en met 605
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 604
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 762 tot en met 773
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 774
53.Proces-verbaal van bevindingen p. 774 tot en met 775
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 459 tot en met 462
55.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 560 en 561 (forensisch dossier)
56.Een deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 1 juni 2021, nummer 2021.05.07.172, opgemaakt door [naam]
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 684 en een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 691
58.Proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig, p. 200 (forensisch dossier) en een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 572 en 573 (forensisch dossier)
59.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 571 en 573 (forensisch dossier)
60.Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, p. 22 en een geschrift te weten een NFI-rapport, p. 567, 570 en 573 (forensisch dossier)
61.Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict, p. 22 en een geschrift, te weten een NFI-rapport, p. 567, 570 en 573