Uitspraak
Rechtbank den haag
eiser,
bijgestaan door mr. V.H.B. Kruit, advocaat te Utrecht,
gedaagde,
1.De procedure
3 november 2022.
2.Het verschoningsverzoek
de rechter
Rechtbank Den Haag
Op 4 november 2022 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verschoningsverzoek toegewezen. Dit verzoek was ingediend door mr. J. Brandt, de rechter belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/09/623934 / HA ZA 22-71. De reden voor het verzoek was dat een procesdeelnemer deel uitmaakt van de persoonlijke kennissenkring van de rechter. De procedure is gestart met het indienen van het verschoningsverzoek op 3 november 2022. In tegenstelling tot een wrakingsverzoek, hoeft een verschoningsverzoek niet ter terechtzitting te worden behandeld, waardoor het verzoek niet ter zitting is behandeld.
De verschoningskamer heeft overwogen dat, hoewel een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die aanleiding geven tot de vrees voor partijdigheid. In dit geval was de schijn van partijdigheid aanwezig, wat de rechter heeft aangevoerd in zijn verzoek. De verschoningskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek terecht is ingediend en heeft besloten het verzoek tot verschoning toe te wijzen. Dit houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.
De beslissing van de verschoningskamer is genomen in raadkamer en houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Tevens is bepaald dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.