Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking van de meervoudige kamerVerlenging machtiging tot uithuisplaatsing C/09/637542 / JE RK 22-2298 Niets meer te beslissen inzake C/09/632040 JE RK 22-1407
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
[minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats 1]
[minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2] ,
[minderjarige 3] ,geboren op [geboortedag 3] 2021 te [geboorteplaats 2] ,
[de vrouw 1] ,
[de man]
Het procesverloop
- voornoemde beschikking van 12 augustus 2022 (inclusief de herstelbeschikking van 25 augustus 2022);
- [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
Feiten
Toelaatbaarheid van het buiten de termijn ingediende verzoekschriftDoor en namens de moeder is bezwaar gemaakt tegen behandeling van het door de gecertificeerde instelling op 1 november 2022 ingediende verzoekschrift tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing. De advocaat van de moeder heeft hiertoe aangevoerd dat het verzoekschrift te laat is ontvangen en zij zich hierop niet met haar cliënte heeft kunnen voorbereiden. Zij heeft namens de moeder verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor een korte periode te verlengen, zodat de behandeling van het verzoekschrift op een latere datum kan plaatsvinden. In het verzoekschrift stelt de gecertificeerde instelling zich op het standpunt dat het perspectief van de kinderen niet meer bij de moeder ligt. Hierover verschillen de moeder en de gecertificeerde instelling van mening. De moeder heeft bij de betrokken GGZ-instantie informatie opgevraagd over de situatie en stabiliteit van de moeder die van belang is voor de behandeling van het nieuwe verzoek, maar zij heeft deze informatie nog niet mogen ontvangen.
Verzoek en verweer
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om te verwachten dat de moeder, zelfs met intensieve hulpverlening, in staat is om binnen enkele weken tot maanden een voldoende beschikbare en veilige opvoeder te zijn voor de kinderen. De moeder is dusdanig overbelast door ontwikkelingen in haar privéleven en het effect dat dit heeft op haar stemming en psychisch functioneren, dat zij niet in staat is de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen. Op 6 augustus 2022 is de moeder naar aanleiding van een psychiatrische crisis acuut opgenomen op de medium care afdeling van GGZ Delfland. De aard en ernst van de psychiatrische crisis, de nog altijd aanwezige trigger en het ontbreken van een diagnose en een behandelplan maken dat de gecertificeerde instelling geen inschatting kan maken van de psychiatrische toestand van de moeder. Bovendien heeft door de opname van de moeder de omgang met de kinderen één maand stilgelegen. VUHP heeft aangegeven niet positief te kunnen adviseren ten aanzien van het op korte termijn uitbreiden van de bezoeken met de moeder, laat staan ten aanzien van een zorgvuldige terugplaatsing. De opvoedvaardigheden van de moeder en de opgroeibehoeften van de kinderen zijn onvoldoende in balans. De gecertificeerde instelling heeft het besluit genomen dat de kinderen niet meer bij de moeder gaan opgroeien en de gecertificeerde instelling zal op korte termijn een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel indienen bij de Raad. De komende periode moet worden bezien op welke manier de moeder een zo groot mogelijke rol in het leven van de kinderen kan blijven spelen.