ECLI:NL:RBDHA:2022:12386

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
C/09/612767 / FA RK 21-3637
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een Thaise adoptiebeslissing naar Nederlands recht met inschrijving van de geboorteakte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2022 een beschikking gegeven inzake de erkenning en omzetting van een Thaise adoptiebeslissing naar Nederlands recht. Verzoekers, een echtpaar dat in 2012 met elkaar is gehuwd, hebben een verzoek ingediend om de buitenlandse adoptie van hun geadopteerde kind, geboren in Thailand, om te zetten naar een adoptie volgens Nederlands recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Thaise adoptie voldoet aan de voorwaarden van het Haags Adoptieverdrag en dat de adoptie in het kennelijk belang van het kind is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de inschrijving van de Thaise geboorteakte van het kind in Nederland moet plaatsvinden, waarbij de geslachtsnaam en voornamen van het kind zijn gewijzigd. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de nodige wijzigingen door te voeren in de registers. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en de relevante wetgeving, waarbij de rechten van het kind voorop stonden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 21-3637
Zaaknummer: C/09/612767
Datum beschikking: 17 november 2022

Beschikking op het op 27 mei 2021 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker01] en [verzoeker02] ,

hierna verzoekers,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. C.P. Robben te Gieten.

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats01] ,

zetelend te [plaats01] ,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van
20 juli 2021;
- de brief van de ambtenaar van 17 augustus 2021;
- de brief van verzoekers van 26 augustus 2021;
- de brief van de ambtenaar van 24 september 2021;
- de brief verzoekers van 2 november 2021, met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 30 november 2021;
- het F9-formulier van verzoekers van 9 februari 2022;
- de brief van verzoekers van 15 juni 2022, met bijlage.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt er (verkort weergegeven) primair toe dat de rechtbank:
- bepaalt dat de buitenlandse (Thaise) adoptie van na te noemen kind op grond van artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag (HAV) wordt omgezet in een adoptie naar Nederlands recht;
subsidiair:
- voor recht te verklaren dat de buitenlandse adoptie van het kind voldoet aan de in artikel 10:109 Burgerlijk Wetboek (BW) genoemde voorwaarden voor erkenning en bepaalt dat de buitenlandse adoptie wordt omgezet in een adoptie naar Nederlands recht;
meer subsidiair:
- de adoptie van het kind door verzoekers uitspreekt;
voorts:
  • een last geeft tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand;
  • gelast dat de voornaam van het kind “ [voornaam minderjarige] ” wijzigt in “ [voornaam minderjarige01] ”;
  • voor zover nodig - de verklaring van verzoekers dat het kind de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam01] ’ zal hebben in de beschikking vermeldt;
  • op grond van artikel 1:25 lid 5 BW de inschrijving gelast van de Birth Certificate Identification No.: [nummer01] , subsidiair ingevolge artikel 1:25c lid 3 BW vaststelt dat het kind, van het mannelijk geslacht, genaamd [minderjarige01] , is geboren op [geboortedatum02] 2013, om 17.25 uur, te [geboorteplaats01] (Thailand), als kind van de biologische moeder [naam01] , geboren te [geboorteplaats02] , en de biologische vader [naam02] met onbekende geboorteplaats.

Feiten

- Verzoekers zijn op [datum huwelijk01] 2012 te [plaats huwelijk01] met elkaar gehuwd. Zij zijn de adoptiefouders van [naam minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats03] , provincie [provincie01] , China;
- Op een overgelegde geboorteakte is vermeld dat op [geboortedatum02] 2013 is om 17.25 uur te [geboorteplaats01] (Thailand) is geboren: [minderjarige01] , van het mannelijk geslacht, waarbij als vader [naam02] en als moeder [naam01] op de akte staat vermeld.
- De Staatssecretaris van Veiligheid van Justitie heeft op 29 mei 2017 aan verzoekers
toestemming verleend voor het opnemen van een tweede buitenlands kind ter adoptie, geldig tot 30 mei 2021 (nr. [nummer02] ).
- Op 4 december 2018 is - blijkens de verklaring van 4 april 2019 van het Department of Children and Youth te [plaats02] - door de Child Adoption Board of Thailand aan verzoekers een pre-approval verleend om [minderjarige01] voor de duur van minimaal zes maanden bij hen in Nederland te plaatsen in het kader van pre-adoption onder supervisie van Wereldkinderen. Ter uitvoering daarvan is op 24 april 2019 een Memorandum of Agreement gesloten met de Child Adoption Board en Department of Children and Youth te [plaats02] .
- Op 26 juni 2020 heeft het Department of Children and Youth aan verzoekers schriftelijk geadviseerd om de in Thailand, naar Thais recht, tot stand gekomen adoptie bij de Thaise Ambassade te [plaats01] in te laten schrijven. Dit advies van het Department of Children and Youth te [plaats02] heeft als kenmerk: [kenmerk01] . De inschrijving bij de Ambassade te [plaats01] heeft op [datum01] 2020 onder registratienummer [nummer03] plaatsgevonden. Op de akte van inschrijving wordt onder punt 7 verwezen naar het voormelde advies van 26 juni 2020, kenmerk: [nummer04] .
- Op 24 november 2020 heeft het Department of Children and Youth te [plaats02]
verklaard dat met de registratie bij de Thaise Ambassade te [plaats03] “the adoption had the effect of terminating the pre-existing legal parent-child relationship and was irrevocable”.
- Op 2 december 2020 heeft Department of Children and Youth te [plaats02] een Certificate of Conformity of Intercountry Adoption als bedoeld in artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag afgegeven. Daarin is verklaard dat de adoptie-uitspraak van 21 mei 2020 op 28 oktober 2020 definitief is geworden en dat de adoptie tot gevolg heeft dat de “pre-existing legal parent-child relationship” is geëindigd per
2 december 2020.
- Verzoekers wonen met het kind in Nederland. Zij zijn allen ingeschreven in de
Basisregistratie Personen, het kind vanaf 8 mei 2019.
- Het kind heeft de Thaise nationaliteit, verzoekers hebben de Nederlandse
nationaliteit.

Beoordeling

Rechtsmacht
Op grond van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, omdat verzoekers en het kind hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Erkenning buitenlandse adoptie
Op grond van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een ieder die daarbij een gerechtvaardigd belang heeft de rechtbank verzoeken een verklaring voor recht af te geven dat een op hem betrekking hebbende, buiten Nederland opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
Uit de stukken blijkt dat verzoekers op 5 september 2016 hun adoptiewens bij de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie kenbaar hebben gemaakt. Het Haags Adoptieverdrag is voor Nederland op 1 oktober 1998 in werking getreden en voor Thailand op 1 augustus 2004. Nu het Haags Adoptieverdrag in zowel Nederland als Thailand vóór de start van de adoptieprocedure in werking is getreden, is dit verdrag op grond van artikel 41 van toepassing.
Verder is in artikel 2 van het Haags Adoptieverdrag geregeld dat het verdrag van toepassing is wanneer een kind dat zijn gewone verblijfplaats in een Verdragsluitende Staat (Staat van herkomst) heeft, naar een andere Verdragsluitende Staat (Staat van opvang) is, wordt of zal worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie in de Staat van herkomst door echtgenoten of een persoon van wie de gewone verblijfplaats zich in de Staat van opvang bevindt, hetzij met het oog op een zodanige adoptie in de Staat van opvang of in de Staat van herkomst. Op grond van artikel 17 van het Haags Adoptieverdrag moeten zowel de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst als de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang de voorgestelde adoptie goedkeuren. Het betreft hier de afstemming met betrekking tot de wenselijkheid van de adoptie. De afstemming houdt onder meer in dat, voordat in de Staat van herkomst wordt beslist of de adoptie doorgang zal vinden, wordt geverifieerd of de minderjarige in de Staat van opvang zal worden toegelaten en er zal mogen verblijven.
Uit de stukken blijkt dat:
  • verzoekers met de plaatsing van de minderjarige akkoord zijn gegaan;
  • de autoriteiten van Thailand met de plaatsing hebben ingestemd;
  • alle betrokken autoriteiten hebben ingestemd dat de adoptie doorgang vindt;
  • verzoekers aan de vereisten voor adoptie voldoen en geschikt zijn bevonden;
  • de minderjarige permanent mag verblijven in Nederland.
Ook bevindt zich bij de stukken een verklaring in de zin van artikel 23 van het Haags Adoptieverdrag, hetgeen inhoudt dat de onderhavige adoptie in overeenstemming met het Haags Adoptieverdrag tot stand is gekomen. Ten aanzien van verzoekers is derhalve sprake van een buitenlandse adoptie die van rechtswege wordt erkend in Nederland.
Met betrekking tot de stelling van de ambtenaar dat verzoekers hebben nagelaten om het schriftelijke advies van Department of Children and Youth te [plaats02] van 26 juni 2020 onder nummer [nummer04] , inhoudende dat de Child Adoption Board de voorgestelde adoptie door verzoekers van het kind heeft goedgekeurd, over te leggen overweegt de rechtbank als volgt. Van dit schriftelijk advies onder dit nummer wordt melding gemaakt in de ‘Registration of Adoption’ op [datum01] 2020, kenmerk [kenmerk] , waarbij de adoptie bij de Thaise Ambassade te [plaats01] is geregistreerd. Verzoekers hebben in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat in de ‘Registration of Adoption’ abusievelijk het nummer [nummer04] is vermeld in plaats van het kenmerk [kenmerk01] en dat er sprake is geweest van een typefout. Partijen het schriftelijk advies overgelegd als productie 3 bij het verzoekschrift.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande voor recht verklaren dat de Thaise adoptiebeslissing zoals vermeld in het document ‘Registration of Adoption’ van [datum01] 2020 (Registration No. [nummer03] ) van rechtswege in Nederland wordt erkend.
Omzetting
Uit artikel 27, eerste lid, van het Haags Adoptieverdrag blijkt dat indien de toegestane adoptie in een Staat van herkomst niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken (de zogenaamde zwakke adoptie), zij in de Staat van opvang die de adoptie ingevolge het Verdrag erkent, kan worden omgezet in een adoptie die dit wel gevolg heeft (de zogenaamde sterke adoptie):
indien het recht van de Staat van opvang dit toestaat; en
indien de in artikel 4, onder c en d, van het Haags Adoptieverdrag bedoelde toestemmingen zijn of worden gegeven met het oog op een zodanige adoptie.
Op grond van artikel 10:110 BW houdt de erkenning van een buitenslands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen tevens in de erkenning van de familierechtelijke betrekking tussen het kind en zijn adoptiefouders en, in voorkomend geval, de bloedverwanten van zijn adoptiefouders en het gezag van de adoptiefouders over het kind. Als de adoptie in de Staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, mist de adoptie ook in Nederland dat gevolg. Op grond van artikel 10:111 BW kan in die situatie een verzoek tot omzetting van de buitenslands tot stand gekomen adoptie in een adoptie naar Nederlands recht worden ingediend, indien het kind in Nederland gewone verblijfplaats heeft en daar voor permanent verblijf bij de adoptieouders is toegelaten. Voor toewijzing van het verzoek tot omzetting is op grond van artikel 10:111 BW juncto artikel 11, tweede lid, van de Uitvoeringswet op het Haags Adoptieverdrag 1993 ook vereist dat de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 1:228, eerste lid aanhef en onder a en d BW, te weten dat:
  • het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaar of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken respectievelijk dat de rechter niet is gebleken van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van een minderjarige die op de dag van het verzoek de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, en
  • geen der ouders het verzoek tot omzetting tegenspreekt, welk criterium krachtens artikel 10:111, derde volzin, juncto artikel 10:105, tweede lid, BW in beginsel wordt beheerst door het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit en naar welk recht eveneens behoort te worden beoordeeld of bij gebreke van toestemming tot omzetting deze kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing.
De ambtenaar heeft onder meer het volgende naar voren gebracht.
Adoptie komt tot stand in overeenstemming met de regels van het Haags Adoptieverdrag wanneer er een schriftelijke verklaring ex artikel 23 Haags Adoptieverdrag wordt afgegeven en de beginseltoestemming, zodat de adoptie naar Thais recht in Nederland wordt erkend. De verklaring en de beginseltoestemming bevinden zich in het dossier.
Thailand kent in haar wetgeving de zwakke adoptie die tot effect heeft dat de bestaande familierechtelijke betrekkingen van het kind met de biologische ouders blijven bestaan; alleen het ouderlijk gezag gaat over op de adoptanten. Tegenover de adoptanten verkrijgt het geadopteerde kind de status van wettig kind. Nu de adoptie naar Thais recht niet tot rechtsgevolg leidt dat de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn verwanten zijn verbroken, biedt artikel 10:111 BW de mogelijkheid van een verzoek tot omzetting van de adoptie naar Nederlands recht.
Uit de verklaring van het Department of Children and Youth te [plaats02] van april 2019 blijkt dat het kind een verlaten kind is en beschikbaar voor adoptie. Ook blijkt uit die verklaring dat het Department of Children and Youth te [plaats02] de bevoegde instantie is om namens de ouders van het kind toestemming te geven voor adoptie en dat op 4 december 2018 door de Child Adoption Board toestemming (“pre-approval”) is verleend voor plaatsing van het kind bij verzoekers in Nederland onder supervisie van Wereldkinderen voor tenminste zes maanden voorafgaand aan de adoptie, welke plaatsing aanvangt vanaf de datum dat verzoekers hebben kennisgemaakt met de Child Adoption Board.
De ambtenaar acht zich geen belanghebbende ten aanzien van het adoptieverzoek en voert dan ook geen verweer tegen de uit te spreken adoptie van het kind door verzoekers.
De Raad heeft geen bezwaar gemaakt tegen de adoptie van het kind door verzoekers.
Een tot stand gekomen adoptie volgens het Thaise recht verbreekt de familiebanden met de biologische ouder(s) niet, zodat moet worden aangenomen dat hier sprake is van een zogenaamde zwakke adoptie.
De rechtbank zal derhalve beoordelen of aan de voorwaarden voor omzetting van de zwakke Thaise adoptie naar een adoptie naar Nederlands recht is voldaan.
Het kind heeft zijn hoofdverblijf op een adres in Nederland en is blijkens de overgelegde stukken in Nederland toegelaten voor permanent verblijf bij verzoekers.
De rechtbank acht de omzetting in het kennelijk belang van het kind, nu hij reeds gedurende geruime tijd bij verzoekers verblijft terwijl uit de stukken blijkt dat het kind een “abandoned child who had been in de care of DSDW since [datum02] , 2013” is en van zijn biologische ouders blijkbaar niets meer is vernomen of bekend is. Van in aanmerking te nemen bezwaren van het kind tegen het verzoek tot omzetting is de rechtbank niet gebleken.
Op de vraag of geen der ouders het verzoek tot omzetting tegenspreekt is Thais recht van toepassing als het recht van de Staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Op grond van artikel 1598/22 van het Thaise Burgerlijke en Handelswetboek berust de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming tot adoptie in bepaalde gevallen bij de leiding van het instituut voor jeugdigen waar de minderjarige wordt verzorgd. Dit is het geval indien beide ouders zijn overleden, of indien beide ouders zijn ontzet van het ouderlijk gezag over de minderjarige. Nu geen gegevens bekend zijn van de biologische ouders van het kind en zijn adoptie door verzoekers is goedgekeurd door het Department of Children of Youth te Thailand, kan worden aangenomen dat aan de vereisten van artikel 1598/22 voornoemd is voldaan.
Nu naar het oordeel van de rechtbank ook aan de overige vereisten voor omzetting van de zwakke Thaise adoptie naar een adoptie naar Nederlands recht is voldaan, zal het verzoek tot omzetting van de Thaise adoptie naar een adoptie naar Nederlands recht worden toegewezen, met – voor zover nog nodig – als gevolg de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en zijn biologische ouders.
Inschrijving geboorteakte
Verzoekers hebben ten aanzien van het kind een originele in Thailand opgemaakte geboorteakte overgelegd, welke geboorteakte is voorzien van de vereiste legalisaties en een vertaling met de vereiste legalisaties.
De ambtenaar heeft bezwaar tegen een last tot inschrijving van deze buitenlandse geboorteakte. Hij heeft gesteld dat uit de akte niet blijkt dat de daarin opgenomen ouders ten tijde van de geboorte van het kind met elkaar gehuwd waren. Uitsluitend indien kan worden aangetoond dat de ouders met elkaar gehuwd waren, dan wel hoe anderszins kan worden aangetoond op welke wijze het vaderschap tot stand is gekomen, komt de geboorteakte in aanmerking voor inschrijving in zijn register, aldus de ambtenaar. Wanneer dat niet kan worden aangetoond, de suggestie niet moet worden gewekt dat het kind staande een huwelijk van de in de geboorteakte genoemde ouders is geboren en er geen enkele overeenkomst is met de juridische realiteit, terwijl een geboorteakte ook aan de Nederlandse wettelijke voorschriften dient te voldoen, stelt de ambtenaar voor de geboortegegevens vast te stellen.
Verzoekers hebben hierop aangevoerd dat niet bekend is of de ouders ten tijde van de geboorte van het kind met elkaar gehuwd waren. Nu de Thaise geboorteakte van het kind als vader [naam02] vermeldt, wensen zij die naam in het Nederlandse register vermeld te zien, vooral ook omdat zijn naam gelijk is aan de achternaam van het kind, waaruit kan worden afgeleid dat de in de Thaise geboorteakte van het kind de daarin genoemde vader naar Thais recht de vader van het kind is en dat de vermelding van de naam van de vader belangrijk is voor de identiteit van het kind. Verzoekers refereren zich vervolgens aan het oordeel van de rechtbank.
Het is de rechtbank bekend dat naar Thais afstammingsrecht een kind wettig is als het staande een huwelijk wordt geboren of binnen 310 dagen na ontbinding van het huwelijk (§ 1536 Thais Burgerlijk en Handelswetboek). Een kind is tevens wettig als zijn vader en moeder na de geboorte trouwen en als de vader het kind - na daartoe toestemming van de moeder en het kind (ouder dan 15 jaar) te hebben verkregen - als zijn kind laat registreren. Voor een kind jonger dan 15 jaar is de toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger vereist (§ 1556 Thais Burgerlijk en Handelswetboek). Er is geen sprake van fictieve vaders.
De rechtbank is van oordeel dat nu als vader in de geboorteakte [naam02] is opgenomen, mag worden aangenomen dat hij de wettige vader van het kind is, zodat de Thaise geboorteakte van het kind, die overigens is voorzien van de vereiste legalisaties en een vertaling die ook is voorzien van de vereiste legalisaties, voldoet aan de vereisten voor inschrijving in het Nederlandse register. De rechtbank acht het overigens ook in het belang van de minderjarige dat uit zijn geboorteakte blijkt wie naar Thais recht als zijn juridische vader had te gelden voor de adoptie. Op de voet van artikel 25, lid 5 BW zal de rechtbank dan ook de inschrijving van die akte gelasten.
De rechtbank gaat ervan uit dat de ambtenaar na de inschrijving een latere vermelding van de buitenlandse adoptie en de omzetting ervan zal toevoegen aan de akte.
Namen
De namen van het kind luiden volgens de Thaise geboorteakte en Registration of Adoption: [minderjarige01] .
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot de verzochte namen, vooruitlopend op de omzetting van de adoptie en gelet op artikel 10:22 en 10:20 BW, Nederlands recht toe te passen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de geslachtsnaam als volgt. Het kind komt door de omzetting van de adoptie als tweede kind in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers te staan en zal op grond van artikel 1:5, achtste lid, BW van rechtswege de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam02] ’ krijgen.
Verder hebben verzoekers verzocht te bepalen dat de voornamen van het kind na de adoptie zullen luiden: ‘ [voornaam minderjarige01] ’.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornamen zijn geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, BW. De rechtbank zal het verzoek tot voornaamswijziging daarom toewijzen.
Gezagsregister
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Gelet op het voorgaande beslist de rechtbank als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart voor recht dat de Thaise adoptiebeslissing zoals vermeld in het document ‘Registration of Adoption’ van [datum01] 2020 (Registration No. [nummer03] ) van rechtswege in Nederland wordt erkend;
wijst toe het verzoek tot omzetting van de Thaise (zwakke) adoptie in een adoptie naar Nederlands recht;
gelast de inschrijving van het Birth Certificate, opgemaakt op [datum] 2013, met nummer [nummer01] , te [geboorteplaats01] , Thailand, dat in fotokopie aan deze beschikking is gehecht, in het register van geboorten van de gemeente [plaats04] ;
stelt vast dat de minderjarige van rechtswege de geslachtsnaam ‘ [geslachtsnaam02] ’ zal krijgen;
gelast de wijziging van de voornaam van de minderjarige in de voornamen:
‘ [voornaam minderjarige01] ’;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, aantekening te doen van deze beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, C.S.F. de Nijs en W.G. de Boer, rechters, bijgestaan door V. van den Hoed-Koreneef als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2022.