ECLI:NL:RBDHA:2022:12380
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en gebrek aan verband met hartklachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de weigering van zijn WIA-uitkering per 1 september 2017 door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, die eerder als taxichauffeur werkte, had zich in 2014 ziek gemeld vanwege psychische klachten en had in 2019 een WIA-uitkering aangevraagd wegens toegenomen klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser op minder dan 35% hebben geschat, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen als zorgvuldig en voldoende onderbouwd beoordeeld. Eiser voerde aan dat zijn hartinfarct van 23 december 2019 niet in de beoordeling was meegenomen en dat zijn psychische klachten verband hielden met zijn hartproblemen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen direct verband was tussen de psychische klachten en het hartinfarct, en dat de medische informatie geen aanleiding gaf om meer beperkingen aan te nemen per de datum in geding. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de weigering van de WIA-uitkering op goede gronden berustte.