7.3.Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [moeder slachtoffer]
Materiële schade
De vordering is namens de verdachte niet betwist en door en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag. De rechtbank acht de wettelijke rente eveneens toewijsbaar. De rechtbank stelt de ingangsdatum van de wettelijke rente als volgt vast:
- ten aanzien van het bedrag van € 6.078,80: vanaf 12 februari 2021, de factuurdatum van de uitvaartkosten;
- ten aanzien van het bedrag van € 299,00: vanaf 18 februari 2021, de factuurdatum van de urn;
- ten aanzien van het bedrag van € 200,00: vanaf 26 januari 2021, de datum van de aanschaf van het rouwboeket;
- ten aanzien van het bedrag van € 42,97: vanaf 23 januari 2021, de datum waarop de schade is ontstaan.
Affectieschade
De benadeelde partij heeft terzake affectieschade een bedrag van € 15.000,00 gevorderd. In het Besluit vergoeding affectieschade is uitdrukkelijk bepaald wie voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt. De rechtbank stelt vast dat de moeder van het slachtoffer tot de kring van gerechtigden behoort. De rechtbank zal gelet op voorgaande aan de benadeelde partij een bedrag van € 15.000,00 aan schadevergoeding voor affectieschade toewijzen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 januari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 21.620,77, bestaande uit € 6.620,77 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen zoals hierboven is bepaald.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 21.620,77, bestaande uit € 6.620,77, vermeerderd met de wettelijke rente daarover zoals hierboven bepaald tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, en € 15.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 januari 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [moeder slachtoffer] .
De vordering van [dochter slachtoffer]
Materiële schade
De vordering is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit, ter grootte van het gevorderde bedrag. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 4 maart 2021, de factuurdatum van de ketting.
Affectieschade
De benadeelde partij heeft terzake affectieschade een bedrag van € 15.000,00 gevorderd. In het Besluit vergoeding affectieschade is uitdrukkelijk bepaald wie voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt. De rechtbank stelt vast dat de dochter van het slachtoffer tot de kring van gerechtigden behoort. De rechtbank zal gelet op voorgaande aan de benadeelde partij een bedrag van € 15.000,00 aan schadevergoeding voor affectieschade toewijzen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 januari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van € 15.278,00, bestaande uit € 278,00 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen zoals hierboven is bepaald.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 15.278,00, bestaande uit € 278,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 oktober 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, en € 15.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 januari 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [dochter slachtoffer] .
De vordering van [vader slachtoffer]
Affectieschade
De benadeelde partij heeft terzake affectieschade een bedrag van € 15.000,00 gevorderd. In het Besluit vergoeding affectieschade is uitdrukkelijk bepaald wie voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt. De rechtbank stelt vast dat de vader van het slachtoffer tot de kring van gerechtigden behoort. De rechtbank zal gelet op voorgaande aan de benadeelde partij een bedrag van € 15.000,00 aan schadevergoeding voor affectieschade toewijzen. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 januari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Conclusie
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 15.000,00, bestaande uit immateriële schade. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 januari 2021.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 15.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 januari 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald
,ten behoeve van [vader slachtoffer] .