2.10.Over het gebruik van geweld en het zogenoemde opschalen of afschalen en wat politieambtenaren daarover leren en trainen verklaarde [naam] , burgerdocent Integrale Beroepsvaardighedentraining, tegenover de Rijksrecherche onder meer het volgende.
(p. 3 onderaan en verder) Bij IBT wordt aandacht besteed aan hoe politiemensen moeten schieten en wanneer ze dat mogen doen. Het is geen proceduretraining. Om een procedure te kunnen leren, moetje héél veel herhalen. Zelfs de arrestatieteams, die erg heel vaak procedures trainen, lopen er al tegen aan hoe lastig het is procedures in een praktijksituatie goed toe te passen. Omdat de omstandigheden en situaties altijd net anders zijn.
Politiemensen op straat hebben een heel veelzijdig werkgebied. Zij komen voor allerlei situaties te staan. Als ze dan in een noodsituatie komen, en ze moeten in een split-second beslissen, dan is het verschrikkelijk moeilijk om iets wat je ooit aangeleerd hebt ook echt toe te kunnen passen.
V: Wanneer dient te worden opgeschaald in de toepassing van geweldsmiddelen?
A: Daar is niet een eenduidig antwoord op te geven. De situatie bepaalt wat nodig is. We hebben wel een opbouw in de geweldspiraal. We proberen te waarschuwen voor geweld, de situatie te de-escaleren, en in onze opbouw natuurlijk met zo min mogelijk geweld de situatie op te lossen. Maar het gebruik van je geweldsmiddelen: een wapenstok, of pepperspray of vuurwapen is wel het uiterste om toe te passen in de opbouw van de geweldspiraal. En dan moet je in de geweldstoepassing beslissen hoe hard en hoe vaak je gebruik kan maken van die geweldmiddelen. Het is contextafhankelijk: wat de verdachte doet, is mede bepalend: Luistert hij wel of niet, hoe gedraagt hij zich, wat heeft hij al gedaan, van welk strafbaar feit is er sprake?
V: Wanneer dient te worden afgeschaald in de toepassing van geweldsmiddelen?
A: Dat is het omgekeerde van wat ik net vertelde: dat is situatie-afhankelijk.
As een politieambtenaar geweld gebruikt, dan moet hij dat redelijk en gematigd doen. Dat kan zijn dat hij in een geweldsituatie zijn vuurwapen gebruikt en daarbij bijvoorbeeld op de romp van een verdachte schiet. Maar als hij met één klap de dreiging kan stoppen, en de dreiging is daarna weg, dan is een tweede klap niet meer nodig. Hij moet kijken naar het effect van het toegepaste geweld. Je kan dan na die eerste klap afschalen en in gesprek gaan met iemand.
Heel sec bekeken, adviseren wij binnen IBT dat je langzaam kan afschalen op het moment dat er controle is. Dan is het gevaar of de dreiging geweken. Als een verdachte onder controle is: dat is als hij geboeid is, op zijn buik ligt, en niet meer in staat is om verzet te plegen of geweld te gebruiken.
De kanttekening hierbij is dat stress heel veel doet met politiemensen. Dat heeft ook een heel grote impact op het functioneren van de politiemensen op straat. Stress kan ervoor zorgen dat politiemensen niet op tijd afschalen als de situatie daar toch om vraagt. Net zoals stress ervoor kan zorgen dat politiemensen niet opschalen als dat wel nodig zou zijn.
(p. 6) V: Welke wetgeving dan wel instructies zijn er omtrent het op- en afschalen ten aanzien van het gebruik van geweldsmiddelen?
A: Dat valt onder proportioneel en subsidiair geweldsgebruik zoals genoemd in artikel 7 van de Politiewet. Op- of afschalen staat niet specifiek genoemd, maar het valt hieronder.
V: Met welke omstandigheden dient rekening gehouden te worden bij de toepassing van geweldsmiddelen in een woning?
A: Het geldt eigenlijk voor alle omgevingen dat je rekening houdt met je vuurlijnen. lk bedoel dan dat ik mijn vuurwapen enkel en alleen richt daar waar het gevaar vandaan komt. Nooit op mijn collega of omstanders. En ik probeer zo veel mogelijk na te denken over de omgeving: een muur in een woning kan heel dun zijn, dus achter die muur kan bijvoorbeeld de buurvrouw zitten. Dan staat er niet direct iemand in mijn vuurlijn, maar ik loop wel het risico dat een kogel door die muur gaat. (…)
Specifiek voor de pepperspray wordt door IBT geadviseerd het gebruik van pepperspray in een woning niet te gebruiken. Het risico op zelfbesmetting is daarbij te groot, waardoor de politieambtenaar zelf niet meer zou kunnen handelen, omdat hij zijn ogen niet meer kan gebruiken of slecht ademhaalt. (…)
Het gebruik van een wapenstok vraagt per definitie wat ruimte. lk moet kunnen uithalen om een "zwaaiende" beweging te kunnen maken voor een goede toepassing. Je kán een wapenstok wel gebruiken in een woning, maar het gebruik van een wapenstok heeft zeker zijn beperkingen in een kleinere ruimte. Met bijvoorbeeld een laag plafond of muren dichtbij.
(p. 8) V: Voor wat betreft de keuze van geweldsmiddelen: Welke invloed heeft de afstand tussen de politieambtenaar en de persoon waartegen de politieambtenaar geweldsmiddelen in wil zetten?
A: De afstand doet veel met die keuze. Het principe wat wij hanteren is: "afstand is veiligheid". Hoe minder afstand, hoe gevaarlijker. We zouden geen vuurwapen mogen gebruiken tegen een verdachte met een mes. Omdat er geen onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen aanwezig is. Maar als een verdachte met een mes op 4-5 meter van je af staat, kan hij die afstand binnen een seconde overbruggen. Bovendien, als dat in een woning is, is de politieambtenaar niet in staat om weg te komen: om een veilig heen komen te zoeken. Dan ontstaat er al snel een situatie waarin de politieambtenaar uit noodweer: uit nood, zijn vuurwapen grijpt. Hij zal dan genoodzaakt zijn, zijn vuurwapen te gebruiken.
In een situatie van een verdachte met een mes, op een afstand van 4-5 meter, is het gebruik van pepperspray of een wapenstok niet meer aan de orde. Als de politieambtenaar tenminste geen veilig heenkomen kan zoeken: geen buffer heeft. In een woning heeft de politieambtenaar die mogelijkheid eigenlijk niet. Je kan niet weg en het risico op struikelen is groot. Veel politiemensen zijn zich bewust van de gevaren van een mes in een woning of kleine ruimte. Zij weten ook dat pepperspray of een wapenstok geen effect zal hebben.
En als de verdachte écht besluit om een sprint te trekken en te steken... Politiemensen zullen in zo'n situatie al snel besluiten hun vuurwapen uit voorzorg te trekken en te richten. Ter hand te nemen, of te gebruiken. Met gebruiken bedoel ik niet persé schieten, maar ook om te richten of gericht te houden. (…)
(…) De gevaren rondom de weinige tijd die een verdachte met een mes nodig heeft om een afstand te overbruggen, worden wel behandeld tijdens de reguliere lessen. (…)
V: Is er in deze les aandacht besteed aan het toepassen van andere geweldsmiddelen dan het vuurwapen, dus in casus van een verdachte met een mes op korte afstand?
A: We hebben het over welke opties er zijn. Wat mogelijkheden en onmogelijkheden er zijn. Stel: je wordt aangevallen door een verdachte met een mes, dan is het maar de vraag of je feitelijk nog in staat bent om je vuurwapen te trekken. Je moet daarvoor afstand kunnen creëren. In de les gaat het om de bewustwording van je mogelijkheden en onmogelijkheden.
We zeggen in de IBT-lessen wel heel vaak dat je pepperspray niet eens zou hoeven proberen. Dat komt, doordat het minstens een minuut duurt voordat pepperspray maakt dat een verdachte handelingsonbekwaam wordt: áls die daardoor al handelingsonbekwaam wordt.
Als ik bijvoorbeeld al een wapenstok in mijn hand heb, en ik wordt aangevallen door een verdachte met een mes, dan zal ik vast uit reactie proberen met die wapenstok het mes van mij weg te slaan. Maar ik zal nooit iemand leren zich met een wapenstok te verdedigen tegen een verdachte met een mes. Die verdediging is namelijk onmogelijk. Het is praktisch onmogelijk om met een wapenstok te voorkomen dat ik gestoken wordt. Dat gaat je niet lukken.