ECLI:NL:RBDHA:2022:12303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag door niet verschijnen op afspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een aanvraag voor bijstandsuitkering had ingediend, en verweerder, de burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had op 11 september 2020 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Participatiewet. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet is verschenen op een gesprek dat op 27 oktober 2020 had moeten plaatsvinden. Eiser had zich vergist in zijn agenda en was op die datum niet aanwezig, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, maar verweerder heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 16 september 2022 was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl verweerder afwezig was, maar had dit wel aangekondigd.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser zijn verplichtingen op grond van de Participatiewet heeft geschonden door niet op het gesprek te verschijnen. Eiser heeft aangevoerd dat de afwijzing van zijn aanvraag onterecht was, omdat het om een vergissing ging. De rechtbank oordeelde echter dat de gevolgen van deze vergissing voor rekening van eiser komen, aangezien hij verantwoordelijk is voor het lezen van zijn post en het maken van afspraken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag door verweerder standhoudt.