Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker. De verzoeker had op 28 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 1 juni 2022, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. D.W.M. van Erp en waar de heer J. Alkinani als tolk optrad, was de verweerder afwezig.
De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL21.7990, het beroep van de verzoeker gegrond verklaard. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 759,-, voor de rechtsbijstand die hij heeft ontvangen. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 juni 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.