AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van Dublinverordening en mensenhandel
In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op tijdelijke humanitaire gronden, na aangifte van mensenhandel. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die zich baseerde op de Dublinverordening, die bepaalt dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielaanvraag. Eiseres heeft in het verleden asiel aangevraagd in Italië en Frankrijk, maar deze aanvragen zijn afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 9 augustus 2022 behandeld, maar eiseres was niet aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de verblijfsvergunning terecht was, omdat het Openbaar Ministerie had aangegeven dat de aanwezigheid van eiseres in Nederland niet noodzakelijk was voor de opsporing van mensenhandel. De rechtbank concludeerde dat het beleid van de verweerder, dat onderscheid maakt tussen Dublinclaimanten en niet-Dublinclaimanten, gerechtvaardigd was en niet in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres had geen recht op een verblijfsvergunning omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden van het beleid, en de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond.
Voetnoten
1.Zoals volgt uit artikel 3.48, eerste lid, aanhef en onder a, c of g van het Vreemdelingenbesluit (hierna: Vb) in verbinding met paragraaf B8/3 van de Vreemdelingencirculaire (hierna: Vc).
2.Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend.
3.Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie.
4.Artikel 8, eerste lid, van de richtlijn.
5.Wijzigingsbesluit 2019/10.
6.Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/220/JBZ.
7.Verdrag van de Raad van Europa inzake bestrijding van mensenhandel.
8.Considerans 20 en artikel 1 van Richtlijn 2004/81.
9.Aanmeldgehoor 24 juni 2021, p.7.
10.Zie punt 3.1 van het beleid.
11.Op grond van artikel 8, eerste lid, van de richtlijn.
12.Op grond van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.