ECLI:NL:RBDHA:2022:12263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
09/172823-21 en 09/022070-22 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van inbraken en drugshandel

Op 18 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere inbraken en drugshandel. De verdachte, geboren in 1997 en op dat moment gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam, werd beschuldigd van het medeplegen van een inbraak bij een juwelier in Boskoop, meerdere woninginbraken, en het bezit en de handel in harddrugs. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op verschillende data, waarbij de officier van justitie mr. F. de Vries en de raadsvrouw mr. S.C. Kanhai betrokken waren.

De tenlastelegging omvatte onder andere het wegnemen van sieraden ter waarde van € 21.483,94 bij de juwelier, het stelen van een geldbedrag van ongeveer € 22.000,- bij een woninginbraak, en het bezit van 152,8 gram heroïne en 51,2 gram cocaïne. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten nauw samenwerkten bij de gepleegde feiten, wat leidde tot de bewezenverklaring van de inbraken en drugshandel.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige misdrijven, waarbij hij niet alleen materiële schade veroorzaakte, maar ook een inbreuk maakte op de privacy en het veiligheidsgevoel van de slachtoffers. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank weigerde een voorwaardelijke straf op te leggen, gezien het hoge recidive risico en het gebrek aan bereidheid van de verdachte om mee te werken aan hulpverlening.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/172823-21 en 09/022070-22 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 18 november 2022
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
BRP-adres: [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 1 oktober 2021, 7 december 2021, 1 maart 2022, 18 mei 2022, 16 augustus 2022 (alle pro forma) en 4 november 2022 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F. de Vries en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.C. Kanhai naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 09/172823-21:
1
hij op of omstreeks 2 januari 2021 te Boskoop, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere siera(a)d(en) (met een totale waarde van € 21.483,94,-), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] den Haag, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
hij op of omstreeks 16 januari 2021 te Boskoop, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van (ongeveer) € 22.000,- , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3
hij op of omstreeks 12 januari 2021 te Lexmond, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bankpas en/of een biljet van € 20,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten door een sleutelkastje open te breken en/of (vervolgens) een sleutel weg te nemen en/of (vervolgens) met de uit dat sleutelkastje weggenomen sleutel de deur van de woning te openen;
4
hij op of omstreeks 12 januari 2021 te Meerkerk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel, te weten met een uit een sleutelkastje weggenomen sleutel, naar de woning van voornoemde [slachtoffer 4] is gegaan en/of (vervolgens) een sleutelkastje, voorzien van een (geheime) code, heeft opengebroken en/of (vervolgens) een sleutel heeft weggenomen en/of met de uit dat sleutelkastje weggenomen sleutel de deur van de woning heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij op of omstreeks 30 juni 2021 te Waddinxveen opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 152,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 51,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 09/022070-22:
hij op een of meerdere tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 15 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Waddinxveen en/of Benthuizen en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor de leesbaarheid zal hierna de dagvaarding met parketnummer 09/172823-21 worden aangeduid als dagvaarding 1 en de dagvaarding met parketnummer 09/022070-22 als dagvaarding 2. Wanneer wordt verwezen naar de feiten, zal eerst het nummer van de dagvaarding worden vermeld en daaropvolgend het nummer van het ten laste gelegde feit (met andere woorden: feit 1.1 is dagvaarding 1, feit 1).

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van al het ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 1.1 tot en met 1.4 ten laste gelegde. Ten aanzien van de overige twee feiten heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal hierna onder 3.3 de standpunten van de verdediging – voor zover relevant – nader bespreken.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.3.1
Inleiding
De verdachte wordt – kort gezegd – verdacht van betrokkenheid bij verschillende inbraken, drugsbezit en drugshandel. De zaak tegen de verdachte is aan het rollen gekomen vanwege aangetroffen WhatsApp-berichten in de telefoon van [medeverdachte 1] in het onderzoek naar de inbraak bij de juwelier in Boskoop (feit 1.1). De verdachte heeft zich voor een deel op zijn zwijgrecht beroepen, maar over enkele feiten wel een (summiere) verklaring afgelegd.
Een aantal van deze feiten zou hij in vereniging hebben gepleegd met de medeverdachte, [medeverdachte 2] , die volgens de politie de gebruiker was van het WhatsApp-account met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . De telefoon waarop het WhatsApp-account is aangemaakt is een telefoon met IMEI-nummer [nummer 1] . In die telefoon zijn ook twee andere nummers gebruikt, te weten een telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] en een telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3] . [2] In verband met de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank hierna, wanneer zij het heeft over de gebruiker van deze telefoon, dan wel het WhatsApp-account, volstaan met “de telefoon van [medeverdachte 2] ” dan wel “het WhatsApp-account van [medeverdachte 2] ”.
De rechtbank zal hierna de feiten afzonderlijk op volgorde van de tenlastelegging bespreken.
3.3.2
Inbraak juwelier Boskoop (feit 1.1)
De feitelijke toedracht
In de nacht van 2 januari 2021 werd een inbraak gepleegd bij [slachtoffer 1] den Haag aan de [adres 7] in Boskoop. Het inbraakalarm ging af om 04.07 uur en bij aankomst zag de aangever dat het rolluik was geforceerd door middel van een krik. [3] Na inventarisatie bleken zo’n 165 sieraden te zijn weggenomen, ter waarde van € 21.483,94. [4]
Van de inbraak zijn zowel door de beveiligingscamera’s in de winkel als door een getuige buiten filmopnames gemaakt, die zijn uitgekeken door de politie. Op de camerabeelden van de winkel is te zien dat een man (hierna: V1) een glazen deur inslaat met een moker. De man draagt een lamp op zijn hoofd. Daarna slaat de man in de winkel glazen vitrines in en stopt hij goederen uit de vitrines in een rugzak. Op een gegeven moment verschijnt een weekendtas in beeld, die een tweede, niet zichtbare persoon (hierna: V2) onder het rolluik door richting de winkel schuift. V1 bukt en duwt de rugzak onder het rolluik door. Daarna loopt hij weer terug naar de vitrines en maakt hij met zijn hand schuivende bewegingen richting de weekendtas die hij in zijn hand houdt. [5]
Op de camerabeelden van de getuige is te zien dat een persoon op een scooter zit en tegen het rolluik van de juwelier aan staat. De persoon heeft een breekijzer in zijn rechterhand en slaat hiermee een aantal malen op het rolluik van de juwelier, terwijl het rolluik al deels omhoog staat. Ook draagt hij een mondkapje voor zijn gezicht. Vervolgens komt een tweede persoon in beeld met een hoofdlampje op zijn hoofd, die plaatsneemt op de scooter. Daarna rijden de verdachten weg. [6]
Uit het forensisch onderzoek is gebleken dat het rolluik voor een deel omhoog was gewrikt en er een krik onder het rolluik stond. In de winkel waren vier glazen vitrines verbroken waren en er lag glas en enkele sieraden op de grond. In en voor de winkel werden meerdere bloedsporen gevonden. [7] Een viertal gevonden bloedsporen bleken na onderzoek overeen te komen met het DNA-databankprofiel van [medeverdachte 1] . [8]
De onderlinge rolverdeling
In een WhatsApp-gesprek, gevonden op de telefoon van [verdachte] , is het volgende (verwijderde) WhatsAppgesprek teruggehaald tussen ‘ [alias 1] ’ (gebruikersnaam [verdachte] ) en ‘ [alias 2] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 1] , waarbij de woordvolgorde verloren is gegaan. De tussen haakjes weergegeven tekst is de interpretatie van de rechtbank.
03:32 uur [alias 2] : staan paraat mijn motoren soldaten (mijn motoren staan paraat soldaten)
is weg de het dood op (het is dood op de weg)
aan de hand niks (niks aan de hand)
04:07 uur [alias 2] : staat klaar alles (alles staat klaar)
04:25 uur [alias 2] : de toebus in blijf (blijf in de toebus)
06:08 uur [alias 2] : onder verstop ze in die laadruimte (verstop ze onder in die laadruimte)
06:08 uur [alias 1] : me handschoenen neem mee laat alles en hier ik mondkapje ook (laat alles hier, me handschoenen neem ik mee, mondkapje ook)
06:09 uur [alias 2] : buddy in verstop ja die alles (ja verstop alles in die buddy). [9]
Met de telefoon van [verdachte] is op 2 januari 2021 om 03:54 uur een gesprek gevoerd waarbij de zendmast wordt gebruikt waar onder andere de [slachtoffer 1] den Haag binnen valt. [10]
In de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] werden chatgesprekken gevonden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] ) op 2 januari 2021:
[medeverdachte 2] : Niks aan de hand, ze zijn daar nog foto's aan het maken.
Maak je armen en handen schoon. Heb je binnen of buiten gelekt
[medeverdachte 1] : Ik zag buiten maar heb over spoortje aarde gegooid
[medeverdachte 2] : Beter, geen stress niks aan de hand.
Mochten ze komen zeg je, he was dronken en heb buiten gevochten of dat je dit met je jas verloren bent. Verhaal is altijd een goede bevestiging
Belangrijk is als missie geslaagd is, zijn niet voor niets geweest
Die bij de deur rechts waren de dikste
Ze poepte in broek, hij belde mij 100 x, laat me ophalen. Heb gelijk gebeld om hem te laten halen.
Ik zei ga in die bus slapen, hij was bang en zei nog tegen jou als hij je roept niet altijd luisteren.
Totdat die keihard slaat en bonkt op torrie. Gewoon doorgaan.
[medeverdachte 1] : Ik bleef doorgaan
[medeverdachte 2] : Lekker. Dat wil ik horen. Moet zodat ze ons niet uitlachen. Ze moeten horen wie wij zijn. Zwaar geschut, motoren alles in huis.
[medeverdachte 1] : Alleen nu die lekkage verkloot
[medeverdachte 2] : Ja man klote, echt klote vriend. Voortaan die speciale hand ding. Die band ging snel omhoog.
[medeverdachte 1] : Hij schreeuwde
[medeverdachte 2] : Doorgaan. Laat hem schreeuwen, alles moet mee. Daarna plankgas [alias 2] snelste. Weet je hoe hard die kanker ding rijdt.
[medeverdachte 2] : Perfect. Ik was in die bos, wou net aanzetten, vliegt die politie fucking door die bos. Lag onder de glijbaan, die vuile rat zou me bellen
Weet je hoeveel politie, sirenes, ze vlogen vanuit Waddinxveen naar Boskoop. Echt geluk in die bos.
[medeverdachte 1] : Ik zei geef me is bagga maar hij hoorde daar nou niet.
[medeverdachte 2] : Hij zei ik werd 10 minuten gefilmd. [11]
Uit de meldkamergegevens is gebleken dat een surveillanceauto specifiek de opdracht kreeg vanaf Waddinxveen via het Waddinxveense bos naar Boskoop te rijden. [12]
Op de telefoon van [verdachte] werd nog een gesprek aangetroffen tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] op 5 januari 2021:
[verdachte] appt naar [medeverdachte 2] : Ey wanneer wou je die ding weg doen.
[medeverdachte 2] appt naar [verdachte] : Blaka gaat kijken hoe of wat.
[medeverdachte 2] appt naar [verdachte] : heb alles aan Blaka gegeven. Auto’s leeggehaald.
[medeverdachte 2] appt naar [verdachte] : kon veel beter. Dit is niks broer. Als jij dan daarom spacet, je word
roekeloos.
[medeverdachte 2] appt naar [verdachte] : dit is niks voor juwelier. Wallah.
[medeverdachte 2] appt naar [verdachte] : Je moet nog blij zijn dat die had kunnen pakken. Anders was er zero.
[verdachte] appt naar [medeverdachte 2] : broer, alles veiligheid dove. Mattie ik dacht popo. Beter weg dan bajes broer. [13]
Tijdens de doorzoeking van 30 juni 2021 in de woning aan de [adres 1] te Waddinxveen (het woonadres van [verdachte] ), werden in een plantenpot verschillende sieraden gevonden. [14] De aldaar inbeslaggenomen sieraden [15] werden aan de aangever [slachtoffer 1] den Haag getoond, die daarop verklaarde dat hij precies zo’n hartje met een 14 karaat steen in zijn winkel had liggen als occasion en dat het goed mogelijk is dat deze bij de inbraak is meegenomen. [16]
Conclusies
Op basis van de hierboven weergegeven chatgesprekken, tezamen en in samenhang met de overige bewijsmiddelen bezien, concludeert de rechtbank dat [verdachte] de persoon moet zijn geweest op de camerabeelden buiten de juwelier is vastgelegd. Ook blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] samen werkten met een derde persoon, [medeverdachte 2] , die de inbraak vanaf afstand coördineerde.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de tweede inbreker slechts op de uitkijk heeft gestaan en daarom niet als medepleger kan worden aangemerkt. De rechtbank is echter van oordeel dat wel sprake is van medeplegen, dat in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarbij neemt zij in aanmerking dat de verdachte met een breekijzer in zijn handen stond, hetgeen erop wijst dat hij ook heeft geholpen met het openen van het rolluik. Daarnaast blijkt uit de camerabeelden dat hij gedurende de inbraak een door [medeverdachte 1] gevulde tas heeft aangenomen en hem weer een lege tas onder het rolluik heeft toegeschoven, wat maakt dat mede het delictsbestanddeel “wegnemen” heeft vervuld. Verder zijn sieraden in zijn woning gevonden waarvan er in elk geval één door de aangever werd herkend, zodat [verdachte] kennelijk (een deel van) de buit heeft meegenomen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het onder 1.1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
3.3.3
Woninginbraak Boskoop (feit 1.2)
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] deed aangifte van een inbraak op 16 januari 2021 in zijn woning aan [adres 2] in Boskoop. De aangever verklaarde dat een klusser in het huis aanwezig was die om 19.00 uur was weggegaan en de woning had afgesloten. Om 23.30 uur constateerde de aangever dat een keukenruit was opengebroken en dat in alle ruimten kastjes waren opengetrokken en doorzocht. De aangever merkte dat een groot geldbedrag weg was genomen. [17] Verder verklaarde de aangever dat de inbrekers geweten moeten hebben dat hij vandaag niet thuis was en dat er zoveel geld in zijn woning lag. [18]
Verbalisant [verbalisant 1] was op 16 januari 2021 in de avond bezig met een surveillance in de wijk Boskoop. Omstreeks 22.18 uur zag hij op de Beemd drie mannen lopen, waarvan hij er een herkende als [verdachte] . De verbalisant zag dat [verdachte] schrok van de aanwezigheid van de verbalisant, zich snel omkeerde en wegrende. Omdat de verbalisant geen goed gevoel had bij de situatie, heeft hij nog meerdere malen in het gebied rondgereden. [19]
Op de telefoon van [verdachte] is een gewist Whatsappgesprek teruggehaald van 16 januari 2021 met het telefoonnummer van [medeverdachte 2] (eindigend op [telefoonnummer 1] ), waarbij [verdachte] gebruik maakt van de naam ‘ [alias 1] ’ en [medeverdachte 2] van de naam ‘ [alias 2] ’. In dat gesprek was onder andere het volgende te lezen:
18:58 uur [alias 2] : kant veilig deze
19:07 uur [alias 1] : aan de hand niks
goed kijke aub
19:17 [alias 2] : overhoop alles
aub laaa [verdachte] alle
snel werken
la alles
snel
keuken
woonkamer
fornuis keuken
plinten
muren gips
19:22 [alias 2] : ligt die doekoe daar
19:26 [alias 2] : eruit
nu gelijk
bewoner is er
snel
is hij niet
20:09 [alias 2] : nog een terug keer ga
20:09 [alias 1] : nee man broer
stuur baks broer
Ook vindt tussen 19:30 en 21:14 uur acht keer een telefoongesprek plaats via WhatsApp, waarbij wordt gebeld door [alias 2] ( [medeverdachte 2] ) naar [alias 1] ( [verdachte] ). [20]
In de telefoon van [medeverdachte 1] werd een gewist WhatsAppgesprek teruggehaald met het telefoonnummer van [medeverdachte 2] (eindigend op [telefoonnummer 1] ) van 16 januari 2021, waarin het volgende te lezen was:
Chat 16 januari 2021 tussen 21:34 uur en 22:05 uur:
[medeverdachte 2] = [medeverdachte 2]
[medeverdachte 1] = [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2] = verwarming, achter verwarmingen, kussens, sokken, matras, baby kamer, boeken, banken, woonkamer, kast, laminaat, zolder, wasmachine, gasfornuis, onder het a, achter schoenenkast, boodschappenkast, jaszakken, snel werken, onder de bed, gipsplaten, vloer, op de grond elke kast, hout, snel werken, alles tassen checken, alle tassen, alles sporttassen, matras van de kinderen.
Chat 16 januari 2021 om 22:29 uur:
[medeverdachte 1] = yo, alles cool
[medeverdachte 2] = is alles oke. Timer.
[medeverdachte 2] = Die lehnes rijdt rondjes. [21]
‘Lehnes’ is straattaal voor politie en betekent letterlijk: slangen. [22]
De telefoons van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben op 16 januari 2021 op de volgende tijdstippen gebruik gemaakt van zendmasten in de Snijdelwijk in Boskoop:
- de telefoon van [verdachte] tussen 21:34 en 22:34 uur; [23]
- de telefoon van [medeverdachte 1] tussen 22:03 en 22:11 uur. Daarvoor straalt hij om 20:16 uur zijn thuismast aan in Rotterdam en om 20:49 uur een zendmast in Barendrecht; [24]
- het IMEI-nummer van de telefoon van [medeverdachte 2] straalde tussen 16:54 uur en 18:23 uur de zendmast Frankrijklaan Hazerswoude aan. Die zendmast ligt op de rand van Boskoop en is gericht naar de Snijdelwijk waar ook de woning [adres 2] staat. Daarna waren er diverse verplaatsingen tot en met 22:27 uur, maar die bleven beperkt tot de zendmasten ten noorden en zuiden van de Snijdelwijk. [25]
Conclusies van de rechtbank
Op basis van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat de telefoons van zowel [medeverdachte 2] als [verdachte] op de avond van de inbraak, waarbij een geldbedrag was weggenomen, in de Snijdelwijk in Boskoop aanwezig zijn geweest. Uit de WhatsApp-gesprekken kan worden opgemaakt dat een woning overhoop wordt gehaald en dat ze daar op zoek zijn naar ‘doekoe’ (straattaal voor geld). [medeverdachte 2] geeft aanwijzingen over waar te zoeken en houdt in de gaten of de bewoner dan wel de politie in de buurt is. Op een gegeven moment wil [verdachte] kennelijk niet meer terug de woning in en stuurt hij: “Stuur baks broer”. Wel blijft zijn telefoon aanstralen in de omgeving van de woning. Daarna beweegt ook de telefoon van [medeverdachte 1] richting de Snijdelwijk en krijgt hij via WhatsApp van [medeverdachte 2] instructies waar te zoeken. Op een gegeven moment stuurt [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] dat de ‘lehnes’ (politie) rondjes rijdt: de politie heeft die avond ook extra in de buurt gesurveilleerd nadat [verdachte] daar was gezien. Uit het feit dat [medeverdachte 1] om 22:29 uur stuurt “Yo, alles cool” kan worden opgemaakt dat het geld waarnaar ze op zoek waren is gevonden.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dagelijks in Boskoop te zijn, omdat hij daar ‘chillt’ met vrienden. Hij heeft verklaard niet weggerend te zijn voor politie en betrokkenheid bij de inbraak ontkend. Over de WhatsApp-berichten heeft hij niets willen verklaren. De verdachte geeft daarmee een alternatieve verklaring voor het feit dat hij in Boskoop was, maar geen aannemelijke verklaring over de waarnemingen van de verbalisant en de WhatsApp-berichten. Dat de verdachte slechts aan het chillen was met vrienden (en dus niet in de woning is geweest), vindt de rechtbank onder die omstandigheden niet aannemelijk.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hierboven vermelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de woninginbraak heeft gepleegd. Daarbij heeft hij naar het oordeel van de rechtbank voldoende nauw en bewust samengewerkt met zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] , zodat het ten laste gelegde medeplegen kan worden bewezen. De rechtbank vindt daartoe in het bijzonder redengevend dat de verdachte nog tot na 22:29 uur, het tijdstip waarop het geldbedrag vermoedelijk is gevonden, in Boskoop is gebleven en zich dus niet heeft teruggetrokken op een daartoe geëigend tijdstip. De rechtbank beschouwt het handelen van de verdachte als een wezenlijke bijdrage aan een gezamenlijke inzet om het geldbedrag van [slachtoffer 2] weg te nemen.
Over de hoogte van het weggenomen geldbedrag, overweegt de rechtbank nog het volgende. In de aangifte staat dat € 22.000,- is weggenomen, zoals ook ten laste is gelegd. De aangever heeft echter in zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij een bedrag van € 20.000,- gevorderd, zodat de vraag rijst welk bedrag nu daadwerkelijk is weggenomen. Uit het procesdossier blijkt niet van enige onderbouwing dat een geldbedrag van die hoogte in de woning heeft gelegen. Nu over de hoogte van het geldbedrag twijfels bestaan, is de rechtbank van oordeel dat de hoogte van het weggenomen geldbedrag niet kan worden bewezen. Wel is op basis van de hierboven vermelde bewijsmiddelen voldoende vast komen te staan dat “een geldbedrag” uit de woning is weggenomen, zodat dat onderdeel van de tenlastelegging wel bewezen kan worden.
3.3.4
Woninginbraak Lexmond en poging tot woninginbraak Meerkerk (feit 1.3 en 1.4)
Op de smartphone die inbeslaggenomen was bij de verdachte, werd een map met notities aangetroffen. Een van de notities had de volgende inhoud:
“ [adres 3] Lexmond
[adres 4] Meerkerk
Tweedehands winkel kasje bij deur in Moerkapelle”. [26]
Na onderzoek in de politiesystemen, bleek dat in de nacht van 12 januari 2021 was ingebroken in een woning aan de [adres 3] in Lexmond en in een seniorenwoning aan de [adres 4] in Meerkerk. Bij beide woninginbraken was een sleutelkastje opengebroken. [27] Uit onderzoek van de politie aan de telefoon van de verdachte bleek verder dat deze tussen 11 januari 2021 om 22:39 uur en 12 januari 2021 omstreeks 03:17 uur gebruik maakte van een zendmast aan de Steenstraat 6 in Meerkerk en tussen 12 januari 03:17 uur en 05:14 uur gebruik maakte van een zendmast aan de Nieuwe Rijksweg 8 in Lexmond, terwijl in de periode van 16 december 2020 tot en met 7 maart 2021 alleen op deze data en tijdstippen gebruik werd gemaakt van die zendmasten. [28]
Door [slachtoffer 4] (geboren in 1948) werd aangifte gedaan van de woninginbraak aan de [adres 4] te Meerkerk. Zij verklaarde dat ze ’s avonds ging slapen en de voordeur had afgesloten met een sleutel. Omstreeks 08:45 uur zag ze dat haar voordeur en een aantal lades open stonden, maar dat zij geen spullen miste. Het sleutelkastje aan de voorkant van de woning was opengebroken. [29]
[slachtoffer 3] (geboren in 1925) deed aangifte van de woninginbraak aan de [adres 3] te Lexmond en verklaarde dat haar woning was doorzocht en haar bankpas en een biljet van 20 euro uit haar portemonnee weg waren. Het sleutelkastje aan de voorkant van de woning was opengebroken. De inbraak werd door haar om 05:50 uur geconstateerd. [30] Ook in de slaapkamer, waar zij die nacht lag te slapen, stonden diverse kasten en lades open. [31]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft geverbaliseerd ambtshalve bekend te zijn met de verdachte en te weten dat hij veelvuldig voorkomt wegens het plegen van woninginbraken, ook bij oudere en bejaarde mensen. [32] In de telefoon van [medeverdachte 1] werd een verwijderd chatgesprek gevonden tussen [medeverdachte 1] en de het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ( [telefoonnummer 1] ). Op 14 januari 2021 bleek het telefoonnummer van [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] te hebben gestuurd: “Nooit meer gaat [verdachte] oma’s bekijken” en op 1 februari 2021: “ [verdachte] zij ik pak alleen juwas” (de rechtbank begrijpt: juweliers), waarop [medeverdachte 1] reageert: “Hy heeft geen zin meer in ossos”. [33] Het is een feit van algemene bekendheid dat osso in straattaal huis betekent.
Het tijdstip van de poging inbraak in Meerkerk
De rechtbank heeft geconstateerd dat aangeefster [slachtoffer 4] over de poging diefstal in Meerkerk heeft verklaard dat zij omstreeks 06:00 uur vanuit haar slaapkamer naar de badkamer is gegaan en toen niets heeft gemerkt. De telefoon van de verdachte heeft alleen tussen 22:39 uur en 03:17 uur in Meerkerk aangestraald. Daar staat tegenover dat de aangeefster ook heeft verklaard dat de badkamer zowel vanuit de hal als vanuit de slaapkamer bereikbaar is. De aangeefster is dus niet in de hal geweest omstreeks 06:00 uur, en heeft dus ook niet hoeven merken dat de voordeur open stond. De rechtbank concludeert dus dat de inbraak moet zijn gepleegd op enig moment tussen 00:00 uur en 08:45 uur.
Overwegingen omtrent het bewijs
Bij beide woninginbraken is gebruik gemaakt van dezelfde modus operandi, namelijk het verbreken van een sleutelkastje aan de buitenzijde van de woningen, om vervolgens met die sleutel toegang te verschaffen tot de woning. De telefoon van de verdachte is in het tijdsbestek dat die twee inbraken zijn gepleegd op beide locaties aangestraald, terwijl de telefoon op andere data niet op deze plaatsen is geweest. In de telefoon stonden ook de twee straatnamen genoteerd waar de inbraken hebben plaatsgevonden, met nog een derde locatie met daarbij specifiek de woorden: “kasje bij deur”. De schrijver van die notitie wist kennelijk dat er op die drie locaties een sleutelkastje bij de deur hing. Dat twee van die sleutelkastjes zijn opengebroken op het moment dat de telefoon van de verdachte in de buurt was, is een omstandigheid die schreeuwt om een verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting ontkend betrokken te zijn bij deze twee inbraken en heeft ontkend de notitie te hebben geschreven. Verder heeft hij verklaard dat hij wel eens vrienden op zijn telefoon laat om bijvoorbeeld een liedje op te zetten en dat hij zijn telefoon wel eens vergeet in de auto van een ander. De telefoon was wel voorzien van een toegangscode, maar dat was een makkelijke code.
De rechtbank acht die verklaring volstrekt onaannemelijk. Het verhaal van de verdachte is onvoldoende concreet: hij stelt niet zijn telefoon die bewuste nacht kwijt te zijn geweest en verklaart niet hoe hij zijn telefoon opnieuw in zijn bezit heeft gekregen. Hij heeft ook niet verteld aan wie de telefoon zou zijn uitgeleend. Evenmin valt in te zien waarom de vrienden van de verdachte een notitie zouden willen bewaren in een telefoon die niet van henzelf is.
Voor de overtuiging van de rechtbank dat de verdachte de inbreker is geweest, speelt ook het volgende een rol. De verdachte is bij de politie bekend als iemand die inbraken pleegt bij oudere of bejaarde mensen. Beide aangeefsters waren op leeftijd en de inbreker heeft ook de slaapkamer van de aangeefster [slachtoffer 3] doorzocht, waar zij lag te slapen. Meerdere kasten zijn doorzocht maar uit beide woningen is nauwelijks iets van waarde meegenomen. Twee dagen na de inbraken wordt door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] via WhatsApp besproken dat “ [verdachte] ” – de rechtbank begrijpt: de verdachte – nooit meer oma’s gaat bekijken. Later wordt ook nog door hen besproken dat [verdachte] alleen nog maar juwas wil pakken en geen zin meer heeft in huizen. De berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] passen dus goed in het scenario dat de verdachte in de twee woningen is geweest, maar dit kennelijk achteraf niet de moeite waard vond of daar spijt van kreeg.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de onder 1.3 en 1.4 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank ziet onvoldoende bewijs dat de verdachte bij het plegen van die feiten nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen, zodat hij van dat bestanddeel zal worden vrijgesproken.
3.3.5
Aanwezig hebben van cocaïne en heroïne (feit 1.5)
De rechtbank zal voor het onder 1.5 ten laste gelegde feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. de verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 november 2022, voor zover inhoudende:
Het klopt dat de 152,8 gram heroïne en 51,2 gram cocaïne die in mijn huis zijn gevonden van mij zijn. Ik heb het daar neergelegd.
2. het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 1] , opgemaakt op 30 juni 2022, p. 97-99 (zaaksdossier drugshandel) en de daarbij behorende beslaglijst, p. 122-123 (zaaksdossier drugshandel);
3. het proces-verbaal van bevindingen drugsonderzoek, opgemaakt op 4 augustus 2021, p. 131-137 (zaaksdossier drugshandel);
4. de deskundigenverslagen, opgemaakt door ing. A.B.M. van Esch-de Bruin en ing. F. Wallace van het Nederlands Forensisch Instituut op 4 augustus 2021, p. 138-143 (zaaksdossier drugshandel).
3.3.6
Dealen van cocaïne en heroïne (feit 2.1)
De bewijsmiddelen
Op 3 juni 2021 werd door de politie Rotterdam een doorzoeking gedaan op het adres [adres 5] in Rotterdam, alwaar het bedrijf [naam 1] was gevestigd. Dat bedrijf stond op naam van [medeverdachte 3] , de vriendin van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft echter tegenover de politie verklaard dat hij het pand gekocht had en er een Thuisbezorgd-restaurant van wilde maken. [34] Ook heeft hij verklaard dat hij daar dagelijks aan het werk was. [35] Bij de doorzoeking is [verdachte] aangehouden en zijn versnijdingsmiddelen en elf telefoons in het pand aangetroffen. [36]
Een van de inbeslaggenomen telefoons betrof een iPhone 8. In die telefoon werd onder meer het volgende gevonden:
- Een memobericht met als titel: “Beste snuifcoke in de regio Rotterdam en Zoetermeer. 0,5 gr = 25 euro. Alleen Rotterdam en Zoetermeer". [37]
- Een audiogesprek waarin wordt gezegd:
“Jo maat alles goed, je spreekt hiero met [alias 1] uit Waddinxveen. Ik ben weer terug met [alias 3] . Als je wat nodig hebt kun je mij altijd bellen op mijn nummer want ik ben altijd bereikbaar”. Dit audiogesprek is bij meerdere contacten gedeeld op 15 januari 2021. [38]
- Een audiogesprek, waarin wordt gezegd:
"Jo [alias 4] , maatje hoe is het. Ja, maakt niet uit joh, het is niet uh, je bent niet verplicht om te halen maat je weet toch. Het gaat erom van om dat ik jou een berichtje kan sturen om te zeggen van dat ik terug ben, snap je wat ik bedoel. En ik ben zelf ook heel blij dat ik terug ben of niet [alias 1] .” “Tuurlijk”. “Hoor je dat, we zijn weer terug en uh we hebben weer goeie dingen, leuke dingen weetje. Af en toe een mooie aanbiedingen. Vooral in de coronatijd hebben ze een beetje medicijnen nodig he voor al die vaccinaties. En uh weet je wat je kan doen voor ons [alias 4] . Je kan ons nummertje effe door pasen naar andere mensen weetje. Jij hebt wel een hele grote vriendenkring natuurlijk, dus dat komt goed uit. En dan krijg jij gewoon een aanbieding van ons. Voor wat hoort wat, wie niet kan delen kan niet vermenigvuldigen”.
De twee te horen stemmen zijn door meerdere verbalisanten belast met dit onderzoek herkend als de stemmen van [medeverdachte 2] en [verdachte] . [39]
In een telefoon die in een ander onderzoek onder [verdachte] in beslag werd genomen, werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen hem en het telefoonnummer van [medeverdachte 2] (eindigend op [telefoonnummer 1] ). Uit dat gesprek bleek het volgende:
  • 3 februari 2021 zegt [medeverdachte 2] dat hij een Nokia heeft en dat hij alle klanten aan de snuif zet (
  • 12 februari 2021 wordt [verdachte] door [medeverdachte 2] naar de Sniepweg Waddinxveen gestuurd nabij het zwembad. [medeverdachte 2] zegt grote klant die van [naam 2] was. [medeverdachte 2] zegt dat [verdachte] een halve gratis moet geven en dat deze persoon voor 100 euro koopt. [verdachte] zegt dat ze telefoon tript. [medeverdachte 2] zegt tegen [verdachte] dat hij [naam 3] moet bellen en dat [verdachte] hem een paar pakjes moet geven. [verdachte] zegt morgen langs juwelier te gaan en dat ze zo geld hebben. Hij gaat kijken hoeveel als ze de 70 niet redden. [medeverdachte 2] vraagt hoeveel geld ze hebben en dat [verdachte] moet tellen. [verdachte] zegt dat hij het goud morgen weg gaat brengen zodat ze 300 extra hebben.
  • 25 februari 2021: [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat ze nieuwe wittie (
  • 1 maart 2021: [medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] wat [naam 5] zijn nummer is. [medeverdachte 2] zegt dat hij hun sanni heeft (
  • 5 maart 2021: [verdachte] stuurt afbeelding van ponypack met opschrift Pablopack. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] , deze ga ik voor ons halen of niet [medeverdachte 2] .
Verder werd in het bedrijfspand aan de [adres 5] ook een iPhone 7 aangetroffen, welke gekoppeld was aan de Apple ID [e-mailadres] . De gsm was vanaf maart 2021 tot en met de datum van inbeslagname in gebruik. In de gsm stonden diverse privé chats van [verdachte] met zijn moeder en met diverse vriendinnetjes, alsook chats waarin [verdachte] zijn naam noemt (“ [verdachte] ” of “ [verdachte] uit Waddinxveen”). Uit het onderzoek naar de telefoon bleek dat in een groot aantal chats diverse dealmomenten naar voren komen. [41] Onder andere wordt gechat over pure coke, brokken, poeder, zelfs voor rook goed; [42] packies; [43] rookte die shit; [44] brokje, zelf gemaakt; [45] brokken, poeder, poeier; [46] kleine, wittie, kleintje, grote; [47] kleine, neus en rook, halfje; [48] 394: kleintje, wittie; [49] sanni. [50] Het is een feit van algemene bekendheid dat “sannie/sanny” en “wit” als benamingen worden gebruikt voor cocaïne.
In het onderzoek werd op 1 juli 2021 een Seat Leon met kenteken [kenteken] doorzocht. Daarin werden de volgende relevante goederen aangetroffen:
- Op de achterbank lag een zwarte schoudertas met daarin onder andere het paspoort en rijbewijs van [medeverdachte 2] , twee Nokia gsm’s en een A4tje vol met namen en mobiele nummers. [51] Op een van de Nokia’s bleek een contactenlijst te staan, die veel overeenkomsten vertoonde met de klantenlijsten die in het onderzoek ook in andere gsm’s zijn aangetroffen. [52]
- Onder de middenconsole werd een zakje gevonden met diverse witte pakketjes. [53] In de pakketjes bleek wit poeder te zitten, dat positief testte op cocaïne. [54]
- In de kofferbak van de auto met kenteken [kenteken] werden ammonia, koffiefilters, druivensuiker (dextrose), boterhamzakjes en vershoudfolie aangetroffen. Deze attributen kunnen worden gebruikt voor het produceren van basecoke (coke in brokvorm). De politie trof eveneens veel foto’s van brokken basecoke aan op de in dit onderzoek inbeslaggenomen mobiele telefoons. [55]
[medeverdachte 2] werd op 30 juni 2021 in de woning aan de [adres 6] in Benthuizen aangehouden, waarna de woning tevens werd doorzocht. [56] In een leegstaand kinderbed werd een tasje met daarin nieuwe en gevouwen sealtjes/ponypacks en een doosje met kleine gripzakjes aangetroffen. [57] Bij zijn aanhouding pakte [medeverdachte 2] een blauwe Nokia mee. In die gsm stond een concept sms-bericht met als tekst “5 x 30 bruin, 2 x 50 wit, plus 100 x 25 bruin”. [58] Het is een feit van algemene bekendheid dat “bruin” een andere benaming is voor heroïne.
Op diezelfde datum werd in de woning van [verdachte] – zoals deels hierboven onder 3.4.5 aangehaald – in totaal 152,8 gram van een materiaal bevattende heroïne, 51,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, en ruim 6 kilogram versnijdingsmiddelen (waaronder phenacetine en inositol) aangetroffen. [59] Ook werd een factuur van de [naam 6] van 10 mei 2021 aangetroffen, waaruit bleek dat [verdachte] twee keer 10 doosjes met daarin per stuk 100 sealtjes had besteld. Dezelfde sealtjes zijn teruggevonden in de woning van [verdachte] : lege en nieuwe sealtjes in een schoenendoos, en met cocaïne gevulde sealtjes in een bloempot in de schuur. [60]
[verdachte] heeft ter terechtzitting bekend dat hij zich bezig heeft gehouden met de handel in cocaïne en dat hij onder andere heeft gedeald in Waddinxveen. [61]
Conclusie
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bovengenoemde bewijsmiddelen dat [verdachte] zich van 15 januari 2021 tot aan zijn aanhouding op 30 juni 2021 bezig heeft gehouden met zowel het bewerken van als de handel in cocaïne en heroïne. Dat de verdachte alleen handelde, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, wordt weerlegd door de bovengenoemde bewijsmiddelen waaruit genoegzaam blijkt dat hij nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte 2] . Het onder 2.1 ten laste gelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.1
hij op 2 januari 2021 te Boskoop, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere sieraden (met een totale waarde van € 21.483,94,-), die aan [slachtoffer 1] den Haag toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
1.2
hij op 16 januari 2021 te Boskoop, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag, dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
1.3
hij op 12 januari 2021 te Lexmond, een bankpas en een biljet van € 20,-, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en een valse sleutel, te weten door een sleutelkastje open te breken en vervolgens een sleutel weg te nemen en vervolgens met de uit dat sleutelkastje weggenomen sleutel de deur van de woning te openen;
1.4
hij op 12 januari 2021 te Meerkerk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen van zijn gading, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van verbreking en een valse sleutel, naar de woning van voornoemde [slachtoffer 4] is gegaan en vervolgens een sleutelkastje, voorzien van een geheime code, heeft opengebroken en vervolgens een sleutel heeft weggenomen en met de uit dat sleutelkastje weggenomen sleutel de deur van de woning heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1.5
hij op 30 juni 2021 te Waddinxveen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 152,8 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 51,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.1
hij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 15 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Waddinxveen en/of Benthuizen en/of Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan een inbraak op een juwelier, twee woninginbraken en een poging daartoe. Woninginbraken zijn in het bijzonder vervelend omdat deze niet alleen materiële schade veroorzaken, maar ook een forse inbreuk maken op de privacy en het veiligheidsgevoel van de bewoners. Het is voor slachtoffers vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht. De verdachte is zeer brutaal te werk gegaan door ’s nachts bij ouderen, minder weerbare mensen, in te breken, terwijl zij sliepen. De verdachte heeft bewust gekozen voor een inbraak bij een kwetsbare doelgroep door een vooronderzoek naar seniorenwoningen, uiteindelijk ook te kiezen voor een senioren woning en vooraf te onderzoeken of er sleutelkastjes waren. Daarbij heeft hij niet geschuwd zelfs in de slaapkamer de boel overhoop te halen. De rechtbank rekent dit de verdachte aan. Ook de inbraak in de juwelierszaak, waarbij met brute kracht het rolluik is geforceerd en vitrines zijn ingeslagen, heeft veel schade aangericht. De verdachte heeft kennelijk alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Daarnaast heeft de verdachte een grote hoeveelheid harddrugs aanwezig gehad, die – gelet op de omvang daarvan – kennelijk voor de verkoop was bestemd en bovendien gedurende een periode van een half jaar in drugs gedeald samen met anderen. Dit zijn zeer lucratieve feiten waar slechts door ingrijpen van de politie een einde aan is gekomen. Voor de gebruikers kost het juist alleen maar geld én hun gezondheid. Het gebruik van cocaïne/crack en heroïne levert een groot gevaar op voor de volksgezondheid, niet in de minste plaats vanwege de grote verslavingskans van deze middelen. Met zijn handelen faciliteert de verdachte bovendien de bloederige en ontwrichtende conflicten in binnen- en buitenland die de cocaïnehandel met zich meebrengt.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte blijkt dat hij in de vijf jaar voorafgaande aan de gepleegde feiten tweemaal eerder is veroordeeld voor een reeks inbraken. Voor drugshandel heeft de verdachte een Duitse veroordeling uit 2019 op zijn naam staan. Deze veroordelingen hebben de verdachte niet weerhouden nogmaals soortgelijke strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 2 december 2021, waaruit volgt dat de verdachte zorgmijdend is, hij enkele jaren geleden al volhardde in de criminaliteit en het recidiverisico hoog is. De reclassering heeft geadviseerd zo mogelijk een deels voorwaardelijke straf onder bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder persoonlijkheids- en IQ-onderzoek en begeleid wonen. De verdachte heeft duidelijk gemaakt niet voor deze vormen van hulp open te staan.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding, omdat zij niet het vertrouwen heeft dat de verdachte zal meewerken aan de voorwaarden die de reclassering nodig acht om het recidivegevaar te beperken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij de rechtbank uitgaat van veelvuldige recidive ten aanzien van de woninginbraken. Tegen die achtergrond acht de rechtbank de gevangenisstraf passend die de officier van justitie heeft geëist.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De voorlopige hechtenis

De raadsvrouw heeft verzocht de voorlopige hechtenis primair op te heffen, dan wel (subsidiair) te schorsen. De officier van justitie heeft zich hiertegen verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de ernstige bezwaren voor de feiten waarvoor de verdachte in voorlopige hechtenis is gesteld aanwezig zijn, nu de verdachte voor die feiten wordt veroordeeld. De herhalingsgrond is ook altijd nog aanwezig en artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering is niet aan de orde. De rechtbank ziet derhalve geen redenen de voorlopige hechtenis op te heffen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de persoonlijke belangen van de verdachte bij een schorsing niet opwegen tegen de belangen van strafvordering. Daarbij is in het bijzonder van belang dat de verdachte een gebrekkig probleeminzicht lijkt te hebben en niet wenst mee te werken aan psychologisch onderzoek en begeleid wonen, zodat het recidiverisico naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende kan worden ingeperkt en bewerkt. De rechtbank wijst de verzoeken van de verdediging af.

8.De vordering van de benadeelde partij

8.1
De vordering
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert schadevergoeding van € 24.568,23, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 26.250,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, verminderd met een bedrag van € 2.682,23 dat reeds is vergoed.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 20.000,-. Voor het overige is de vordering onvoldoende onderbouwd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair is bepleit dat de materiele gevorderde schade en de kosten voor het alarmsysteem niet zijn onderbouwd, zodat dit tot een niet-ontvankelijkverklaring moet leiden. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de immateriële schade.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
In de vordering van de benadeelde partij worden de volgende schadeposten opgevoerd: een weggenomen geldbedrag van € 20.000,-, sieraden, een vernield bed en een systeem (de rechtbank begrijpt: een beveiligingssysteem). De vordering is niet onderbouwd met bewijsstukken en de benadeelde partij heeft de vordering niet nader toegelicht ter terechtzitting.
De rechtbank overweegt dat uit de aangifte noch andere stukken in het dossier is gebleken dat er sieraden zijn weggenomen en een bed is vernield. De rechtbank heeft evenmin kunnen vaststellen of nu een contant geldbedrag van € 22.000,-, zoals in de aangifte opgevoerd, of een bedrag van € 20.000,-, zoals gevorderd, is weggenomen. Bij een schadebedrag van deze omvang mag van de benadeelde partij worden verlangd dat hij zijn vordering staaft met bewijsstukken, waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk door toedoen van de verdachte schade heeft geleden ter hoogte van dat bedrag (te denken valt aan een afschrift van zijn belastingaangifte).
De vordering is dus door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan daarom de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van de benadeelde partij zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.

9.De inbeslaggenomen voorwerpen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen, omdat de verdachte daarvan ter terechtzitting afstand heeft gedaan.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Nu blijkens de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) nog beslag rust op de daarop vermelde goederen, zal de rechtbank overeenkomstig artikel 353 van het Wetboek van Strafvordering daarop beslissen.
De inbeslaggenomen drugs en versnijdingsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 4 tot en met 7, 11 en 13 tot en met 19 genoemde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu het in de lijst I bij de Opiumwet bedoelde middelen betreft (artikel 13a van de Opiumwet) en – voor zover het gaat om versnijdingsmiddelen – die voorwerpen toebehoren aan de verdachte, terwijl die voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit zijn aangetroffen en de voorwerpen bovendien van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten (artikel 36d Sr).
Bivakmuts en breekijzer
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 9 en 10 genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten zijn aangetroffen, terwijl deze kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. De rechtbank is van oordeel dat deze goederen (bivakmuts en breekijzer) als hulpmiddelen bij een inbraak kunnen worden ingezet. Op grond daarvan kan gezegd worden dat die goederen gezamenlijk van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Sieraden
Het onder 12 genoemde voorwerp werd herkend door de aangever van feit 1.1 als afkomstig uit zijn winkel. Nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, zal de rechtbank de teruggave aan [slachtoffer 1] den Haag gelasten van het op de beslaglijst onder 12 genoemde voorwerp.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot het op de beslaglijst onder 8 genoemde voorwerp geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom de bewaring van deze voorwerpen gelasten ten behoeve van de rechthebbende.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36 b, 36c, 36d, 45, 47, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 13a van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding I onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en het bij dagvaarding II ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding I, feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en valse sleutels;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 4:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en valse sleutels;
ten aanzien van dagvaarding I, feit 5:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van dagvaarding II:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst af de verzoeken tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 4 tot en met 7, 9 tot en met 11 en 13 tot en met 19 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 3 ZAK verdovende middelen;
  • 1 ZAK verdovende middelen;
  • 2 POT verdovende middelen;
  • 4 STK verdovende middelen, brokken witte substantie;
  • 1 ZAK verdovende middelen;
  • 0,6 GR cocaïne;
  • 5,3 GR cocaïne;
  • 45,5 GR verdovende middelen;
  • 1 STK poeder;
  • 15,2 GR verdovende middelen;
  • 2 ZAK verdovende middelen;
  • 1 ZAK verdovende middelen;
gelast de teruggave aan [slachtoffer 1] den Haag van het op de beslaglijst onder 12 genoemde voorwerp, te weten: een sieraad, goudkleurig;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 8 genoemde voorwerp, te weten: een sieraad, ketting.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Snoeijer, voorzitter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
mr. B.J. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.C. van Grinsven, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 november 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), te weten het proces-verbaal met nummer [nummer 2] van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn/ Gouda , districtsrecherche. Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, zal ook worden verwezen naar het onderdeel (algemeen dossier, dan wel zaaksdossier) van het proces-verbaal waar die pagina te vinden is.
2.Het proces-verbaal van bevindingen gebruik nr [telefoonnummer 1] en het Whatsapp-account, opgemaakt op 17 december 2021, ongenummerd.
3.Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 2 januari 2021, p. 17 algemeen dossier.
4.Het proces-verbaal van bevindingen overzicht weggenomen sieraden, opgemaakt op 21 januari 2021, p. 24-27 algemeen dossier.
5.Het proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden, opgemaakt op 16 februari 2021, p. 87-92 algemeen dossier.
6.Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden getuige [getuige] , opgemaakt op 7 januari 2021, p. 93 algemeen dossier.
7.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek bedrijf [adres 7] Boskoop, opgemaakt op 12 januari 2021, p. 34 algemeen dossier.
8.Het deskundigenverslag, opgemaakt door ing. R.E.J. van Wijk van het Nederlands Forensisch Instituut op 25 januari 2021, p. 74-75 algemeen dossier.
9.Het proces-verbaal van bevindingen analyse [verdachte] 2 januari 2021, opgemaakt op 27 maart 2021, p. 169-170 algemeen dossier.
10.Idem, p. 176 algemeen dossier.
11.Het proces-verbaal van bevindingen mededaders inbraak [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 9 juni 2021, p. 108-109 algemeen dossier.
12.Idem, p. 109 algemeen dossier.
13.Het proces-verbaal van bevindingen buit van de inbraak [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 22 juni 2021, p. 497 algemeen dossier.
14.Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 1] , opgemaakt op 30 juni 2021, p. 425 algemeen dossier.
15.Het proces-verbaal van bevindingen aanvullend pv bij pv tonen sieraden [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 25 augustus 2021, p. 534 algemeen dossier.
16.Het proces-verbaal van bevindingen tonen sieraden [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 23 augustus 2021, p. 532 algemeen dossier.
17.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgemaakt op 17 januari 2021, p. 305 algemeen dossier.
18.Het proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] , opgemaakt op 21 juni 2021, p. 312 algemeen dossier.
19.Het proces-verbaal van bevindingen verbalisant [verbalisant 1] , opgemaakt op 21 juni 2021, p. 312 algemeen dossier.
20.Het proces-verbaal van bevindingen analyse [verdachte] mbt [adres 2] Boskoop, opgemaakt op 15 april 2021, p. 314-315 algemeen dossier.
21.Het proces-verbaal van bevindingen aanvulling proces-verbaal bevindingen inbraak [adres 2] te Boskoop gsm [medeverdachte 1] , opgemaakt op 17 juni 2021, p. 318-319.
22.Het proces-verbaal van bevindingen mbt betrokkenheid van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 4] bij de woninginbraak [adres 2] te Boskoop dd 16-1-2021, opgemaakt op 24 juni 2021, p. 325 algemeen dossier.
23.Idem, p. 316-317 algemeen dossier.
24.Het proces-verbaal van bevindingen mbt betrokkenheid van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [naam 4] bij de woninginbraak [adres 2] te Boskoop dd 16-1-2021, opgemaakt op 24 juni 2021, p. 323 algemeen dossier.
25.Idem, p. 324 algemeen dossier.
26.Het proces-verbaal van bevindingen analyse 11/01/21-12/01-21, opgemaakt op 27 maart 2021, p. 343 algemeen dossier.
27.Idem, p. 343 en 344 algemeen dossier.
28.Idem, p. 350 algemeen dossier.
29.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , opgemaakt op 12 januari 2021, p. 327 algemeen dossier.
30.Een geschrift, te weten een (niet door de verbalisant ondertekend) proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , opgemaakt op 12 januari 2021, p. 329 algemeen dossier.
31.Het proces-verbaal van forensisch onderzoek in de woning [adres 3] Lexmond, opgemaakt op 12 januari 2021, p. 333 algemeen dossier.
32.Het proces-verbaal van bevindingen mededaders inbraak [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 9 juni 2021, p. 111 algemeen dossier.
33.Het proces-verbaal van bevindingen mededaders inbraak [slachtoffer 1] den Haag, opgemaakt op 9 juni 2021, p. 107-110 algemeen dossier.
34.Een geschrift, te weten een (niet-ondertekend) proces-verbaal van bevindingen [naam 1] , opgemaakt op 4 juni 2021, p. 499 en 500 algemeen dossier.
35.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte bij de rechter-commissaris, opgemaakt op 2 juli 2021, p. 2.
36.Het proces-verbaal van bevindingen dealertelefoon, opgemaakt op 12 juli 2021, p. 412 drugsdossier.
37.Idem, p. 415 drugsdossier.
38.Idem, p. 420 drugsdossier.
39.Idem, p. 413 en 420 drugsdossier.
40.Het proces-verbaal van bevindingen handel drugs, lachgas en shishatabak, opgemaakt op 20 juli 2021, p. 164 en p. 191-192 drugsdossier.
41.Het proces-verbaal van bevindingen dealmomenten gsm [nummer 3] ; [verdachte] , opgemaakt op 13 september 2021, p. 334 drugsdossier.
42.Idem, p. 366 drugsdossier.
43.Idem, p. 369 drugsdossier.
44.Idem, p. 381 drugsdossier.
45.Idem, p. 382 drugsdossier.
46.Idem, p. 383 drugsdossier.
47.Idem, p. 387 drugsdossier.
48.Idem, p. 393 drugsdossier.
49.Idem, p. 394 drugsdossier.
50.Idem, p. 395 drugsdossier.
51.Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking ibn auto’s, opgemaakt op 12 juli 2021, p. 518 drugsdossier.
52.Het proces-verbaal van bevindingen gsm [nummer 4] klantenbestand, opgemaakt op 14 september 2021, p. 484 drugsdossier.
53.Het proces-verbaal van bevindingen verborgen ruimtes, opgemaakt op 22 juli 2021, p. 550 drugsdossier.
54.Het proces-verbaal van bevindingen ponypacks in [kenteken] , opgemaakt op 21 juli 2021, p. 563 drugsdossier.
55.Het proces-verbaal van bevindingen [kenteken] basecoke, opgemaakt op 21 juli 2021, p. 548-549 drugsdossier.
56.Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 6] , opgemaakt op 5 juli 2021, p. 81 drugsdossier.
57.Het proces-verbaal van bevindingen aanwijzingen dealen in woning [medeverdachte 2] , opgemaakt op 8 juli 2021, p. 85 drugsdossier.
58.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek [naam 7] , opgemaakt op 27 september 2021, p. 480-481 drugsdossier.
59.Het proces-verbaal van bevindingen straatwaarde aangetroffen drugs [adres 1] , opgemaakt op 9 september 2021, p. 144 drugsdossier.
60.Het proces-verbaal van bevindingen documenten uit kamer van [verdachte] , opgemaakt op 5 juli 2021, p. 125-126 drugsdossier.
61.De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 november 2022.