Beoordeling door de rechtbank
Wat ging er aan de aanvraag vooraf
1. Eiseres is geboren op [1953] en is van Armeense nationaliteit. Eiseres is naar eigen zeggen op 27 januari 2005 Nederland ingereisd met haar twee kleinkinderen en heeft een asielaanvraag ingediend. Haar zoon (referent) en schoondochter verbleven al in Nederland sinds 2000 en zijn sinds 2007 in het bezit van een verblijfsvergunning. Na het doorlopen van enkele verblijfsrechtelijke procedures, die allen niet hebben geleid tot een inwilliging, is eiseres op 29 januari 2019 met behulp van het IOM teruggekeerd naar Armenië.
2. Op 1 december 2020 heeft eiseres de huidige mvv-aanvraag ingediend. Eiseres woont alleen in Armenië. Haar man en twee van haar kinderen zijn overleden. Bovendien heeft zij gezondheidsklachten. Zij heeft van 2008 tot 2019 samengewoond met referent in Nederland en is na een verblijf van veertien jaar in Nederland in 2019 teruggekeerd naar Armenië met de bedoeling om met een visum terug te keren naar Nederland. Zij mist haar zoon en kleinkinderen. Zij is in meerdere opzichten afhankelijk van hulp en steun van haar zoon.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen en het bezwaar ongegrond verklaard, omdat niet is aangetoond dat er een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid bestaat tussen eiseres en referent. Er is dus geen sprake van een beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Verweerder komt daarom niet toe aan een belangenafweging.
4. Eiseres voert – samengevat – aan dat er sprake is van familieleven en “ more than normal emtional ties” tussen haar en referent. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende gemotiveerd is ingegaan op wat zij in bezwaar heeft aangevoerd en dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiseres.
5. Volgens vaste jurisprudentieis de vraag of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie in alle gevallen een vraag van feitelijke aard. De beantwoording daarvan is afhankelijk van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een de normale emotionele banden overstijgende afhankelijkheid tussen volwassen familieleden, zijn een aantal factoren van belang. Deze factoren betreffen de eventuele samenwoning, de mate van emotionele afhankelijkheid, de mate van financiële afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst. Ook mag gewicht worden toegekend aan de vraag of de door het afhankelijke familielid benodigde zorg exclusief door de referent kan worden gegeven of dat ook andere familieleden of derden die zorg kunnen verschaffen. Geen van deze factoren zijn op zichzelf of in combinatie per definitie voldoende om een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie aan te nemen. Daarbij zullen steeds alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen. Indien geen sprake is van familie- of gezinsleven in vorenbedoelde zin, is er geen noodzaak meer voor een nadere belangenafweging.
6. Uit vaste jurisprudentievan de ABRvS volgt verder dat bij de beoordeling of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie onder meer gewicht mag worden toegekend aan de vraag of ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg kunnen geven.
7. Eiseres heeft 14 jaar samengewoond met referent en zijn gezin in Nederland, maar verweerder heeft niet ten onrechte beslist dat dit niet voldoende is voor het aannemen van more than normal emotional ties. Er is dus méér nodig om deze banden aannemelijk te maken.
Financiële afhankelijkheid
8. De rechtbank vindt dat eiseres met de overgelegde overboekingsbewijzen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij financieel afhankelijk is van haar zoon. Uit één overboekingsbewijs blijkt dat dit afkomstig is van haar zoon, maar van de andere overboekingsbewijzen is onduidelijk van wie deze afkomstig zijn. Ook is niet aangetoond dat dit de enige inkomstenbron is van eiseres. Mocht dit wel zo zijn, dan heeft verweerder er terecht op gewezen dat de financiële ondersteuning vanuit Nederland kan worden voortgezet op de wijze zoals die nu ook plaatsvindt.
9. Over de gezondheidssituatie van eiseres in samenhang met haar leeftijd heeft eiseres geen recente medische informatie overgelegd. De rechtbank kan niets met stukken van een Armeense huisarts die niet in het dossier zitten en onvertaald zijn. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat uit deze stellingen in ieder geval kan worden afgeleid dat eiseres kennelijk toegang heeft tot gezondheidszorg en hulp van derden. Verweerder heeft dus mogen beslissen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij vanwege haar gezondheidstoestand afhankelijk is van (mantel)zorg van haar zoon in Nederland.
10. Verweerder heeft ook mogen betrekken dat eiseres het grootste deel van haar leven in Armenië heeft gewoond en daar sinds 2019 weer woont. Verweerder heeft de band met Armenië sterker mogen achten en heeft mogen tegenwerpen dat eiseres zich kennelijk weet te handhaven in Armenië, eventueel met hulp van derden. Niet is gebleken dat dat niet langer kan. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat het moeilijker wordt, maar zij heeft dit niet onderbouwd. Dat iets misschien moeilijker wordt, betekent bovendien niet dat iets onmogelijk is en ook niet dat eiseres specifiek afhankelijk zou zijn van haar zoon. De appjes en telefoontjes van haar zoon tonen een morele steun van het gezin van haar zoon. Hieruit kan misschien een grote betrokkenheid over en weer worden afgeleid, maar dit is niet voldoende om te kunnen spreken van more than normal emotional ties.
11. Voorts heeft eiseres nog een beroep gedaan op onevenredige hardheid en haar schrijnende situatie en heeft zij een beroep gedaan op de Gezinsherenigingsrichtlijn. Daar komt de rechtbank niet aan toe, want dat zijn elementen die een rol kunnen spelen bij de belangenafweging, maar die hoefde verweerder hier niet te maken omdat er geen sprake is van more than nomal emotional ties tussen eiseres en referent. Er is dus geen sprake van een beschermenswaardig gezinsleven in de zin van artikel 8 van EVRM. Een beroep op de inherente afwijkingsbevoegdheid is niet aan de orde: omdat verweerder geen belangenafweging hoefde te maken is er ook geen sprake geweest van toetsing aan de beleidsregels.
12. Over het standpunt van eiseres dat zij ten onrechte niet is gehoord in bezwaar overweegt de rechtbank dat, gelet op wat is aangevoerd in bezwaar, er redelijkerwijs geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar van eiseres niet kon leiden tot een ander besluit. Verweerder heeft mogen afzien van horen.
Verblijf bij kleinkinderen
13. Dat eiseres verblijf bij haar kleinkinderen zou beogen heeft verweerder niet hoeven afleiden uit de aanvraag, omdat de aanvraag duidelijk zag op verblijf bij haar zoon. Pas in beroep werd daar iets over gezegd. In het kader van deze procedure wordt dit dus niet bij de beoordeling betrokken.