Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 1387,- per maand en is dat lager geweest dan het normbedrag van € 1837,08. Bovendien heeft eiseres na de ‘verklaring inkomen zelfstandig ondernemer’ van 30 juni 2021 geen nieuwe documenten overgelegd. Ook was het inkomen van referent volgens verweerder voor de coronacrisis niet voldoende. Ten aanzien van de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens heeft verweerder deze in het nadeel van eiseres laten uitvallen.
Gronden beroep
Het wettelijk kader
7 mei 2019 in loondienst werkte en een vaste aanstelling had met een jaarinkomen van
€ 28.455,-. Na het starten van zijn onderneming verdiende referent in 2020 als startende ondernemer een gemiddeld inkomen van € 1.387,- per maand. Als gevolg van de coronacrisis heeft referent in 2020 zes maanden een uitkering ontvangen op grond van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (TOZO). In 2021 heeft referent ruim voldoende boven het normbedrag verdiend met een gemiddeld inkomen van € 5.574,- per maand. Op de zitting heeft referent verklaard dat zijn inkomen over de eerste drie maanden van het jaar 2022 in lijn ligt met zijn inkomen over 2021 en dat zijn jaarinkomen ongeveer
€ 60.000,- zal bedragen. Al deze omstandigheden bij elkaar genomen overweegt de rechtbank dat referent sinds 2019 tot en met heden – met uitzondering van het jaar 2020 waarin referent een startende ondernemer was en als gevolg van de coronacrisis een TOZO-uitkering heeft ontvangen – over voldoende middelen heeft beschikt.