ECLI:NL:RBDHA:2022:12220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
Nl22.782
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, van Filipijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met het doel om als familie- of gezinslid bij haar referent te verblijven. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 14 september 2021, wees deze aanvraag af. Het bezwaar dat verzoekster tegen dit besluit had ingediend, werd door de Staatssecretaris ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 13 januari 2022.

Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de zaak op 3 mei 2022 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de referent en de gemachtigde van de Staatssecretaris. De rechtbank heeft in een andere zaak, NL22.781, het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waardoor de Staatssecretaris opnieuw op het bezwaar moet beslissen.

Aangezien de Staatssecretaris opnieuw een besluit moet nemen, is de voorlopige voorziening niet meer nodig. De werking van het primaire besluit wordt opgeschort op grond van artikel 73, eerste lid, van de Vreemdelingenwet totdat er een nieuw besluit is genomen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.782

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: M.F. van Lubbe).

Procesverloop

In het besluit van 14 september 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor het doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] (referent)’ afgewezen.
In het besluit van 13 januari 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL22.781, op 3 mei 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Referent is ook ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoekster is van Filipijnse nationaliteit en is geboren op [1987] .
Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep, met zaaknummer NL22.781 gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder moet opnieuw beslissen op het bezwaar.
Omdat verweerder opnieuw een besluit moet nemen, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De werking van het primaire besluit wordt namelijk op grond van artikel 73, eerste lid, van de Vreemdelingenwet opgeschort totdat op het bezwaar is beslist.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.