ECLI:NL:RBDHA:2022:12167

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
NL22.17633
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. Hamzaoui, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 30 augustus 2022 de asielaanvraag van verzoeker had afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 13 oktober 2022 in Breda, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Een tolk, K. Campman, was ook aanwezig om de communicatie te faciliteren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak die op dezelfde dag is gedaan in de zaak met nummer NL22.17632, er geen noodzaak meer bestond voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17633

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. S. Cetinkaya-Ahmad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft de voorlopige voorziening, samen met het beroep NL22.17632, op 13 oktober 2022 op zitting behandeld in Breda. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen K. Campman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.17632, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.N.F. Kreeftmeijer, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).