ECLI:NL:RBDHA:2022:12144
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen aankondiging verhaal op ouders van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, een inwoner van [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Westland. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 21 januari 2020, waarin haar een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) was toegekend, met de mededeling dat een bedrag van € 8.687,58 aan verstrekte bijstandsuitkering op haar ouders zou worden verhaald. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres op 17 november 2020 ongegrond. Eiseres ging in beroep tegen dit besluit, maar het college herzag op 24 juni 2022 het eerdere besluit en verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk.
De rechtbank oordeelde dat de aankondiging van het (toekomstige) verhaal op de ouders van eiseres een mededeling betreft, waarbij eiseres geen belanghebbende is en derhalve geen rechtsbelang heeft. Eiseres had in beroep geen gemotiveerde reactie gegeven op het besluit tot herziening en verzocht de rechtbank om uitspraak te doen op basis van de beschikbare stukken. De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien de mededeling tot bijstandsverhaal op de ouders geen besluit tot verhaal op de ouders inhoudt, maar slechts een aankondiging van een toekomstig besluit.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en kwam niet toe aan de bespreking van de beroepsgronden van eiseres. Tevens werd opgemerkt dat het college bij besluit van 8 april 2022, gericht aan de ouders van eiseres, alsnog afzag van het verhaal. De uitspraak werd gedaan door rechter C.G. Meeder in aanwezigheid van griffier A.M. Petersen en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.