ECLI:NL:RBDHA:2022:12143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
SGR 20/7305
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening AIO-aanvulling en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak gaat het om de herziening van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van eisers door de Sociale Verzekeringsbank. De rechtbank Den Haag heeft op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eisers ontvingen AIO-aanvulling over de periode van augustus 2019 tot en met februari 2020, maar de bankafschriften toonden bijschrijvingen van hun uitwonende kinderen aan, die door de Sociale Verzekeringsbank als inkomsten werden aangemerkt. Dit leidde tot een herziening van hun recht op AIO-aanvulling en een terugvordering van € 740,-. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank, waarin zij stelden dat de bijschrijvingen niet als inkomsten moesten worden aangemerkt, omdat deze betalingen betrekking hadden op de scooterverzekering van hun zoon. De rechtbank oordeelde dat de bijschrijvingen wel degelijk als inkomsten moesten worden aangemerkt, omdat deze konden worden aangewend voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de herziening af te zien en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7305

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2022 in de zaak tussen

[eiser] en [eiseres] , uit [woonplaats] , eisers

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Procesverloop

Bij besluit van 15 juni 2020 (primair besluit I) heeft verweerder het recht op een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van eisers over de periode van augustus 2019 tot en met februari 2020 herzien.
Bij een tweede besluit van 15 juni 2020 (primair besluit II) heeft verweerder van eisers het teveel aan AIO-aanvulling uitbetaalde teruggevorderd.
Bij besluit van 8 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen primair besluit I en II ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eisers hebben aanvullende stukken overgelegd.
Verweerder heeft op die aanvullende stukken gereageerd.
Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven, nu partijen hebben bericht geen gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. Eisers ontvangen een AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet (Pw).
2. In primair besluit I heeft verweerder eisers recht op een AIO-aanvulling over de periode van augustus 2019 tot en met februari 2020 herzien, omdat uit door eisers overgelegde bankafschriften over die periode is gebleken dat eisers bijschrijvingen van hun uitwonende kinderen hebben ontvangen.
Deze stortingen worden als bijdragen in het levensonderhoud voor de vaststelling van de hoogte van de AIO-aanvulling in aanmerking genomen. In primair besluit II heeft verweerder aan eisers meegedeeld dat zij gelet op de herziening € 740,- moeten terugbetalen. In het bestreden besluit heeft verweerder die beslissingen gehandhaafd.
3. Eisers stellen zich in de eerste plaats op het standpunt dat verweerder ten onrechte gedurende de bezwaarprocedure geen mogelijkheid heeft geboden de bezwaargronden met bewijsstukken te onderbouwen.
4. Eisers menen voorts dat verweerder ten onrechte de maandelijkse bijschrijving van € 50,- van hun zoon heeft aangemerkt als bijdragen voor levensonderhoud, nu dit de betaling van de scooterverzekering betreft. De betreffende scooter wordt gebruikt door de zoon van eisers maar staat sinds 24 augustus 2018 weer op de naam van de heer [eiser] . Dit is zo geregeld omdat de zoon van eisers een boete had gekregen vanwege onverzekerd rijden. Nu betalen de ouders de verzekering op tijd, en kan de zoon de door de ouders voorgeschoten verzekering in zijn eigen tempo terugbetalen, zonder risico dat de zoon onverzekerd rond rijdt, aldus eisers.
5. Aanvullend hebben eisers toegelicht dat de bijschrijvingen van hun zoon bij de afgelopen jaarlijkse controle van bankafschriften door verweerder niet zijn meegeteld als bijdragen in levensonderhoud.
6. Ten slotte zijn er volgens eisers dringende redenen om de herziening geheel of gedeeltelijk te beperken, nu eisers bij korting van hun inkomsten niet meer in staat zijn in hun levensonderhoud te voorzien.
7. Verweerder heeft het verweerschrift nader aangevuld naar aanleiding van de aanvullende toelichting door eisers. De door eisers bedoelde vier bijschrijvingen, gedaan na de periode in geding, zijn vanwege de hoogte van het totale positieve bedrag afgezet tegen de lange duur van de periode (€ 150,- in 13 maanden), niet als structureel aangemerkt, anders de dan de maandelijkse stortingen die thans in geding zijn.
8. De rechtbank overweegt als volgt.
9. De rechtbank stelt voorop dat zij geen aanleiding ziet voor het oordeel dat eisers in bezwaar onvoldoende in gelegenheid zijn gesteld om hun bezwaren met stukken te onderbouwen.
10. De te beoordelen periode loopt van augustus 2019 tot en met februari 2020.
Juridisch kader
Uit vaste rechtspraak volgt dat kasstortingen en bijschrijvingen op een bankrekening in beginsel als in aanmerking te nemen middelen in de zin van artikel 31, eerste lid, van de Pw, worden beschouwd. Als deze betalingen een terugkerend of periodiek karakter hebben, door betrokkene kunnen worden aangewend voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten en zien op een periode waarover een beroep op bijstand is gedaan, is voorts sprake van inkomsten als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Pw.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bijschrijvingen van de dochter van eisers ten behoeve van uitgaven als boodschappen voor familiefeesten in het weekend en het offerfeest in augustus - in totaal een bedrag van € 340,- -terecht als inkomsten als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Pw, heeft aangemerkt. Deze betalingen zijn door eisers ontvangen gedurende de te beoordelen periode waarin zij een beroep op bijstand in de vorm van een AIO-aanvulling hebben gedaan en eisers hadden de bijschrijvingen kunnen aanwenden om te voorzien in hun levensonderhoud, dat dit gebeurde tijdens de feestdagen doet daar niet aan af.
12. Tussen partijen is echter met name in geschil of ook de zes stortingen van € 50,- per maand, door de zoon van eisers, terecht als inkomsten als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Pw, zijn aangemerkt.
13. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat ook deze stortingen als inkomsten als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Pw, moeten worden aangemerkt. Hiertoe overweegt de rechtbank dat eisers ervoor kiezen een scooter aan te houden en te verzekeren. Dat zij deze scooter vervolgens om hen moverende (en niet onbegrijpelijke) redenen aan hun zoon ter beschikking stellen, maakt dit niet anders. De gestelde omstandigheden maken dus niet dat daarmee de structurele maandelijkse bijschrijvingen van hun zoon van € 50,- niet worden gebruikt, danwel kunnen worden gebruikt, om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan.
14. De rechtbank ziet in hetgeen door eisers en verweerder met betrekking tot stortingen, gedaan in een periode die thans niet in geding is, is aangevoerd, geen aanleiding om anders te oordelen over de stortingen die wel in geding zijn.
15. Ten aanzien van het beroep van eisers op dringende redenen op grond waarvan geheel gedeeltelijk van herziening had moeten worden afgezien, overweegt de rechtbank als volgt. Volgens verweerders beleid is sprake van dringende redenen als eisers al hun verplichtingen zijn nagekomen en zij echt niet konden weten dat zij ten onrechte AIO(-aanvulling) hebben gekregen. Eisers is bij beschikking van 20 november 2018 medegedeeld dat toekomstige stortingen van derden meetellen als inkomen en dat verweerder hierop zal nazien door middel van periodieke controles. Gelet op deze omstandigheid acht rechtbank geen dringende reden als door eisers bedoeld aanwezig.
16. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat sprake is van dringende redenen op grond waarvan verweerder van de terugvordering zou moeten afzien. Volgens vaste rechtspraak kunnen dringende redenen als bedoeld in artikel 58, achtste lid, van de Pw, slechts gelegen zijn in onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen van een terugvordering voor een betrokkene. Van dergelijke bijzondere of uitzonderlijke omstandigheden is de rechtbank niet gebleken, mede gelet op de beperkte hoogte van het bedrag in casu. Voor zover eisers in onderhavige procedure stellen dat de door verweerder toegepaste hoogte van de maandelijkse korting op hun AIO-aanvulling onredelijk is, komt de rechtbank niet toe aan de inhoudelijke beoordeling van die beroepsgrond. De hoogte van die maandelijkse korting op de AIO-aanvulling is immers vastgesteld bij besluit van 12 oktober 2020.
17. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
18. Geen aanleiding bestaat voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.G. Meeder, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Petersen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 juli 2022.
De griffier is buiten staat te tekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.