ECLI:NL:RBDHA:2022:12142

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
09-169911-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid XTC-pillen en de rechtmatigheid van de aanhouding

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 juli 2019 te 's-Gravenhage ongeveer 10.285 gram XTC-pillen (MDMA) heeft vervoerd. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 1 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. L. Kooijmans, de bewezenverklaring van het ten laste gelegde heeft gevorderd. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl, heeft vrijspraak bepleit en aangevoerd dat de aanhouding en doorzoeking van zijn auto onrechtmatig waren, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit zou zijn.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de feiten en omstandigheden, waaronder een melding van bedreiging met een vuurwapen en de daaropvolgende aanhouding van de verdachte, voldoende grondslag boden voor een redelijk vermoeden van schuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de XTC-pillen in zijn auto, aangezien deze zichtbaar waren in een bigshopper op de achterbank. De verdediging's verweer tot bewijsuitsluiting werd verworpen, en de rechtbank achtte de verdachte wettig en overtuigend schuldig aan het vervoeren van de verdovende middelen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De voorlopige hechtenis werd opgeheven, en de rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/169911-19
Datum uitspraak: 15 november 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting 1 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Kooijmans en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 10.285 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of MDEA en/of N-ethylMDA en/of amfetamine, te weten zogeheten XTC-pillen, zijnde MDA en MDMA en MDEA en N-ethylMDA en amfetamine, (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Op specifieke standpunten wordt – voor zover relevant – hierna nader ingegaan.
3.3.
Rechtmatigheidsverweer
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanhouding van de verdachte en de doorzoeking van zijn auto onrechtmatig waren, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit was. Vanwege deze vormverzuimen dienen volgens de verdediging de in de auto van de verdachte aangetroffen voorwerpen van het bewijs te worden uitgesloten.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het dossier volgt dat op 14 juli 2019 omstreeks 16:02 uur naar de meldkamer van de politie is gebeld dat de melder en een ander waren bedreigd met een mitrailleur en beroofd door drie jongens die rijden in een witte Polo GTI uit 2019. De witte Polo is weggereden richting de Escamplaan in Den Haag, aldus de melder. De politie is op de melding afgegaan en richting de Apeldoornselaan gereden waar de slachtoffers zich zouden bevinden. Ter hoogte van de Torenstraat werden de politieagenten door een witte Volkswagen Polo GTI gepasseerd. Gezien het tijdstip van de melding, het specifieke model dat overeenkwam met de melding, en de locatie waar de Polo reed, achtten de politieagenten het aannemelijk dat dit de auto van de melding betrof. Zij zijn de auto gevolgd, hebben een stopteken gegeven en de bestuurder, zijnde de verdachte, aangehouden. Vervolgens hebben de politieagenten de ‘uitpraatprocedure’ verder vervolgd om zeker te zijn dat zich verder niemand in de auto bevond. Daartoe heeft een van de politieagenten de achterdeur van de bijrijderszijde geopend waarbij hij een Jumbo bigshopper zag met daarin, direct zichtbaar, diverse gesealde zakken met gekleurde pillen.
De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde feiten en omstandigheden een toereikende grondslag vormen voor het aannemen van een redelijk vermoeden van schuld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met een vuurwapen en beroving. De daaropvolgende aanhouding van de verdachte en het openen van de achterdeur van de auto ter controle op overige inzittenden was dan ook niet onrechtmatig. Overigens was na het aantreffen van de bigshopper met daarin zichtbaar zakken met pillen een nadere doorzoeking van het voertuig ook rechtmatig gelet op een daardoor ontstaan redelijk vermoeden van schuld terzake overtreding van de Opiumwet.
Nu geen sprake is van een vormverzuim in het vooronderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging strekkende tot bewijsuitsluiting. De in de auto van de verdachte aangetroffen voorwerpen kunnen voor het bewijs worden gebruikt.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage I opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat zich in de Volkswagen Polo die door de verdachte op 14 juli 2019 in Den Haag werd bestuurd een bigshopper bevond met ongeveer 10.285 gram XTC-pillen (de werkzame stof MDMA bevattend).
Voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde vervoeren van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet, is vereist dat bij de verdachte sprake was van wetenschap van de aanwezigheid van die XTC-pillen en van beschikkingsmacht over die pillen.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verbalisant de gele bigshopper aantrof op de achterbank van de Volkswagen Polo achter de stoel van de bijrijder. De verbalisant heeft nog nader verduidelijkt dat hij de bigshopper heeft aangetroffen op de plek op de achterbank zoals deze door hem is gefotografeerd. Zonder de bigshopper aan te raken of te openen zag de verbalisant dat er diverse gesealde zakken met gekleurde pillen in zaten.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het op grond van voornoemde feiten en omstandigheden niet anders dan dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de XTC-pillen in zijn auto. De gele bigshopper, met daarin direct zichtbaar zakken met pillen, stond immers op de achterbank achter de stoel van de bijrijder van de relatief kleine auto van de verdachte. Die bigshopper was dan ook zowel bij gebruik van de binnen-achteruitkijkspiegel als bij omkijken door de verdachte als bestuurder van de Volkswagen Polo direct zichtbaar. Het kan dan ook niet anders dan dat de verdachte de bigshopper op de achterbank heeft zien staan. Uit de aanwezigheid van de bigshopper in zijn auto volgt bovendien dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de XTC-pillen.
De verdachte heeft ontkend dat hij wist van de aanwezigheid van de bigshopper met XTC-pillen in zijn auto. Hij heeft verklaard dat kort voor zijn aanhouding drie mannen in zijn auto zaten die de bigshopper in zijn auto hebben achtergelaten op de vloer achter de bestuurdersstoel, dat hij deze daarom niet heeft gezien en dat de politie de bigshopper mogelijk heeft verplaatst naar de achterbank achter de bijrijdersstoel. De rechtbank ziet voor deze verklaring echter geen enkele steun in het dossier. Integendeel, uit het proces-verbaal van de politie leidt de rechtbank af dat de bigshopper niet door de politie is verplaatst. Bovendien heeft de verdachte ook verklaard dat hij niet zelf heeft gezien dat de politie de bigshopper heeft verplaatst, zodat zijn verklaring in zoverre niet meer is dan een veronderstelling. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dan ook niet aannemelijk geworden.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte ongeveer 10.285 gram XTC-pillen heeft vervoerd en zodoende het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 14 juli 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 10.285 gram MDMA, te weten zogeheten XTC-pillen, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de eis van de officier van justitie te hoog is en dat kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waarmee hij heeft bijgedragen aan de verspreiding van verdovende middelen. Die verspreiding gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, van lichte criminaliteit door drugsgebruikers tot zware, ondermijnende criminaliteit, zoals ernstige geweldsdelicten in het criminele circuit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 juli 2021 en de ter terechtzitting gegeven update door de officier van justitie. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een Opiumwet-feit is veroordeeld.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van de rechtspraak. Daarin is het uitgangspunt bij het vervoeren van harddrugs met een gewicht tussen de 9.000 en 10.000 gram een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank acht deze straf ook voor het in deze zaak bewezen verklaarde feit in beginsel passend.
De rechtbank constateert echter dat de redelijke termijn van berechting binnen twee jaren met bijna anderhalf jaar is overschreden. De verdachte is immers op 15 juli 2019 in verzekering gesteld, terwijl vonnis wordt gewezen op 15 november 2022. Dat betekent dat de verdachte lang in onzekerheid heeft gezeten over de uitkomst van zijn strafzaak. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de aan de verdachte op te leggen straf te matigen en zal aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden opleggen.

7.De voorlopige hechtenis

7.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzet zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorlopige hechtenis moet worden opgeheven.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De voorlopige hechtenis van de verdachte berust op de grond dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld, en op de grond dat de voorlopige hechtenis noodzakelijk is voor het, anders dan door verklaringen van de verdachte, aan de dag brengen van de waarheid. De voorlopige hechtenis is op 31 maart 2020 geschorst tot het moment dat in deze zaak in eerste aanleg einduitspraak wordt gedaan. Sindsdien zijn meer dan twee jaar verstreken en is de verdachte niet veroordeeld voor feiten gepleegd sinds zijn schorsing. De rechtbank is daarom van oordeel dat op dit moment geen sprake meer is van een zodanig gevaar voor herhaling dat dit de voorlopige hechtenis van de verdachte noodzakelijk maakt. Bovendien is de voorlopige hechtenis niet meer noodzakelijk voor het aan de dag brengen van de waarheid, nu het onderzoek is afgerond. Dat betekent dat er geen gronden meer zijn voor de voorlopige hechtenis, zodat de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal opheffen.

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de op de beslaglijst onder 2 en 3 vermelde voorwerpen, te weten een zwarte iPhone en een horloge, aan de verdachte kunnen worden teruggegeven.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de zwarte iPhone en het horloge aan de verdachte.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet, de teruggave van de op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten een zwarte iPhone en een horloge, aan de verdachte gelasten.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de daarbij behorende lijst I.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
30 (DERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan de veroordeelde van de op de beslaglijst onder 2 en 3 genoemde voorwerpen, te weten:
  • een zwarte iPhone;
  • een horloge.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.W. Mulder, voorzitter,
mr. M.P.M. Loos, rechter,
mr. M.S. Neervoort, rechter,
in tegenwoordigheid van mrs. R.J. Groeneveld en C.I.J. van den Bogert, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2022.
Bijlage I: gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag- Centrum, Districtsrecherche Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 589).
1. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 14 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 19-20):
Op 14 juli 2019 hoorde ik verbalisant over de portofoon dat er een eenheid werd gestuurd naar een melding waarbij een persoon net zou zijn bedreigd door jongens met een mitrailleur welke in een witte Volkswagen Polo zou zitten.
Toen ik reed op de Torenstraat te Den Haag ter hoogte van de Snoekstraat zag ik dat
er een witkleurige Volkswagen Polo mijn kant op reed voorzien van [kenteken] . De Polo kwam uit de richting van de Noordwal en reed in de richting van de
Torenstraat. Ik zag dat de polo stopte op de Vleerstraat. Vervolgens is de [verdachte] op zondag 14 juli 2019 te 16:10 uur aangehouden.
2. Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, opgemaakt op 14 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 43-45):
Op zondag 14 juli 2019 te 16:10 uur werd de verdachte aangehouden middels
een zogeheten "uitpraat-procedure". Tijdens het uitvoeren van deze procedure zag ik verbalisant dat de bestuurder vrij snel reageerde. Ik zag vervolgens dat de verdachte uit het voertuig stapte.
Ik verbalisant ben vervolgens naar het voertuig gelopen. Ik heb de achterdeur van de bijrijderszijde geopend. Ik zag dat er op de achterbank een geelkleurige Jumbo bigshopper (grote boodschappentas) stond. Ik zag, zonder de zak aan te raken of te openen, diverse gesealde zaken met gekleurde pillen in de bigshopper.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 november 2019, voor zover inhoudende (p. 456):
Op zondag 14 juli 2019 te 16:10 uur werd de verdachte aangehouden middels
een zogeheten "uitpraat-procedure". Tijdens het uitvoeren van deze procedure zag ik verbalisant dat er op de achterbank een geelkleurige Jumbo bigshopper (grote boodschappentas) stond. Ik heb op dat moment meteen een foto gemaakt van deze tas. De tas met inhoud stond, op het moment van aantreffen, op de locatie welke is afgebeeld op de foto.
4. Een geschrift, te weten een rapport, opgemaakt op 15 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 143-146):
Op 15 juli 2019 heb ik, rapporteur, werkzaam bij Team Forensische Opsporing, afdeling Narcotica, op verzoek van politie Eenheid Den Haag, een aangetroffen en in beslag genomen partij vermoedelijke verdovende middelen onderzocht. De partij was aangetroffen in een voertuig voorzien van kenteken [kenteken] bij [verdachte] .
Zak 1:
De tabletten hebben een totaal netto vastgesteld gewicht van 347 gram. Van deze tabletten heb ik een monster gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6865NL.
Zak 2:
De tabletten hebben een totaal netto vastgesteld gewicht van 347 gram. Van deze tabletten heb ik een monster gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6866NL.
Zak 3:
De tabletten hebben een totaal netto vastgesteld gewicht van 347 gram. Van deze tabletten heb ik een monster gemaakt en voorzien van SIN: AAMG9897NL.
5. De deskundigenverslagen, op 17 juli 2019 opgemaakt en ondertekend door ing. [deskundige] , NFI-deskundige op het gebied van forensische drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 148-150):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6866NL
tablet, geel, uit 346,7 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6865NL
tablet, geel, uit 346,8 gram
bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG9897NL
tablet, geel, uit 346,8 gram
bevat MDMA
6. Het proces-verbaal, opgemaakt op 22 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 151-160):
De partij was aangetroffen in een voertuig voorzien van [kenteken] en bij [verdachte] .
Ik zag een dichte vacuümzak, met hierin paarskleurige driehoekige tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 1998,4 gram. Ik zag dat alle tabletten dezelfde kleur, vorm en logo hadden. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6525NL.
Ik zag een dichte vacuümzak, met hierin paarskleurige driehoekige tabletten, met een netto vastgesteld gewicht van 1030,5 gram. Hier heb ik monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6524NL.
Ik zag een dichte vacuümzak, met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 349,9 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6523NL.
Ik zag een dichte vacuümzak, met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 350,2 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6705NL.
Ik zag een dichtgeknoopt boterhamzakje met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 284,2 gram. Hier heb ik een nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6706NL.
Ik zag een dichte vacuümzak, met hierin paarskleurige driehoekige tabletten, met een netto vastgesteld gewicht van 2001,8 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6707NL.
Ik zag een open vacuümzak, met hierin paarskleurige driehoekige tabletten, met een netto vastgesteld gewicht van 244,7 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6708NL.
Ik zag een open vacuümzak, met hierin een open vacuümzak met witte zeshoekige tabletten, met een netto vastgesteld gewicht van 592,7 gram.
Hier heb ik, een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6709NL.
Ik zag een open vacuümzak, met hierin een open vacuümzak met witte zeshoekige tabletten, met een netto vastgesteld gewicht van 976,8 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6710NL.
Ik zag een dichtgeknoopt boterhamzakje met daarin een vacuümzakje, met roze kleurige tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 364,0 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6711NL.
Ik zag een open vacuümzak met zwart tape, met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 350,2 gram. Hier heb ik, verbalisant Bronsgeest een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6712NL.
Ik zag een open vacuümzak met zwart tape, met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 350,0 gram. Hier heb ik, verbalisant Bronsgeest een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6714NL.
Ik zag een open vacuümzak met zwart tape, met hierin roze kleurige ronde tabletten met een netto vastgesteld gewicht van 350,1 gram. Hier heb ik een monster van gemaakt en voorzien van SIN: AAMG6713NL.
7. De deskundigenverslagen, op 22 juli 2019 opgemaakt en ondertekend door [deskundige] , NFI-deskundige op het gebied van forensische drugsanalyse, voor zover inhoudende (p. 163-175):
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6525NL
tablet, paars, uit 1998,4 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6523NL
tablet, roze, uit 349,9 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6705NL
tablet, roze, uit 350,2 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6706NL
tablet, roze, uit 284,2 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6707NL
tablet, paars, uit 2001,8 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6708NL
tablet, paars, uit 244,7 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6710NL
tablet, wit, uit 976,8 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6711NL
tablet, roze, uit 364,0 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6712NL
tablet, roze, uit 350,2 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6714NL
tablet, roze, uit 350,0 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6713NL
tablet, roze, uit 350,1 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6709NL
tablet, wit, uit 592,7 gram
Bevat MDMA
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMG6524NL
tablet, paars, uit 1030,4 gram
Bevat MDMA