Overwegingen
1. Eiseres heeft de Gambiaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1992. Uit onderzoek van Eurodac is gebleken dat eiseres op [datum 1] 2015 in Italië een asielaanvraag heeft ingediend. Op [datum 2] 2019 heeft eiseres een asielaanvraag ingediend in Nederland. Haar dochter [naam 2] is geboren op [datum 3] 2020. Namens [naam 2] is op [datum 4] 2022 een asielaanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres niet in behandeling genomen omdat Italië op grond van de Dublinverordeningverantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Nederland heeft bij Italië een verzoek om terugname gedaan. Italië heeft hierop niet tijdig gereageerd, waarmee de verantwoordelijkheid van Italië vaststaat. Verweerder houdt ook in dit geval ten opzichte van Italië vast aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel en ziet geen aanleiding om de behandeling op grond van bijzondere omstandigheden aan zich te trekken.
3. Het bestreden besluit is niet goed gemotiveerd. Ten tijde van het bestreden besluit was de feitelijke situatie van de opvanglocaties waarin eiseres na een mogelijke Dublinoverdracht zou worden opgevangen onvoldoende duidelijk. Dit is in het bestreden besluit niet onderkend. Het beroep is dus gegrond en de rechtbank vernietigt het besluit.
Verweerder moet voor het nemen van een nieuw besluit in het licht van het rapport van SFH/OSAR van februari 2022 nader onderzoeken of er voor eiseres, gelet op haar psychische gezondheid, geschikte opvangmogelijkheden zijn. Ook moet verweerder in het nieuwe besluit de belangen van de minderjarige dochter van eiseres meewegen.
De rechtbank licht dit oordeel hierna toe.
Situatie in Italië ten tijde van het bestreden besluit
4. Niet is in geschil dat eiseres ten tijde van het bestreden besluit bijzonder kwetsbaar was in de zin van het arrest Tarakhel. Uit de jurisprudentie van het EHRM volgt dat destijds de feitelijke situatie van de opvanglocaties waarin eiseres na een mogelijke Dublinoverdracht zou worden opgevangen onvoldoende duidelijk was. De voorzieningenrechter heeft in dat licht een voorlopige voorziening getroffen in afwachting van een arrest van het EHRM daarover. Verweerder had daarom op het moment van het bestreden besluit onvoldoende informatie om het besluit te kunnen nemen. Daaruit volgt dat het bestreden besluit niet goed is gemotiveerd. Het beroep is daarom gegrond. Daarmee ligt de vraag voor of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. De rechtbank is van oordeel dat dat in dit geval niet kan. In dat kader is het volgende van belang.
Huidige situatie in Italië
5. Het EHRM heeft in het arrest in de zaak M.T. tegen Nederland in een volledige en ex nunc beoordeling geoordeeld dat door een aantal recente wetswijzigingen in Italië, waarbij eerdere wetgeving (het Salvini-decreet) is teruggedraaid, ervan wordt uitgegaan dat de toegang tot de opvang(voorzieningen) in het SAI netwerk is hersteld voor (bijzonder) kwetsbaren, zodat overdracht aan Italië niet zal leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. Het EHRM heeft dit oordeel herhaald in de herzieningsuitspraak in de zaak M.T. tegen Nederland van 18 mei 2021 en in de uitspraak in de zaak A.B. tegen Finland.
6. Uit het M.T.-arrest van het EHRM volgt dat in Italië sinds oktober 2020 (weer) sprake is van eerstelijns (CAS) en tweedelijns (SAI, voormalige SIPROIMI) opvang. In een circular letter van 8 februari 2021 heeft de Italiaanse overheid andere lidstaten geïnformeerd dat in de SAI-opvanglocaties onder andere familiegroepen met minderjarige kinderen opgevangen kunnen worden. Het EHRM heeft verder in die zaak geoordeeld dat zelfs als de vreemdeling en haar kinderen, gedurende het plaatsingsproces voor de SAI-opvang, in eerste instantie in een eerstelijns opvangcentrum zouden worden opgevangen, er volgens het EHRM geen reden is om anders te oordelen. Daarbij neemt het EHRM in aanmerking dat de nieuwe wetswijzingen ook een uitbreiding inhouden van de faciliteiten die worden geboden in de eerstelijns opvangcentra en dat effectieve toegang tot essentiële diensten volgens het UNHCR is gegarandeerd.
7. Eiseres heeft gesteld dat uit het rapport van SFH/OSARvan februari 2022 volgt dat in het geval van eiseres niet langer van dit oordeel van het EHRM uit kan worden gegaan. Dit rapport gaat met name over de terugkeer van kwetsbare personen naar Italië. Daarin wordt, voor zover relevant, het volgende weergegeven. In zeer ernstige gevallen van psychische aandoeningen zijn de gespecialiseerde plaatsen van SAI niet toegankelijk. Deze centra zijn niet gericht op de behandeling van mensen met ernstige psychische problemen. In deze gevallen is ziekenhuisopname vaak de enige optie. Opname in psychiatrische ziekenhuisafdelingen (SPDC) is alleen voorzien bij acute gevallen. De CSM (GGZ-centra) zijn vaak onderbemand en overbelast. Asielzoekers staan vaak niet ingeschreven bij de nationale gezondheidsdienst en kunnen daarom de voorgestelde behandelingen meestal niet krijgen. Zo worden asielzoekers, statushouders en andere migranten die een tijd op de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis hebben doorgebracht, vaak vrijgelaten zonder dat ze verder in- of ambulante trajecten krijgen. Ze komen op straat terecht en worden afhankelijk van zorg die wordt verleend door organisaties met beperkte capaciteiten. Dublin-terugkeerders hebben in de meeste gevallen geen toegang tot de SAI en komen terecht bij de eerstelijnsreceptie. Voor kleine centra van de CAS-opvangcentra (tot 50 plaatsen) is een psycholoog slechts voor 6 uur per week voorzien, terwijl een cultureel bemiddelaar (een tolk) tot 10 uur per week beschikbaar is. Voor grotere centra (tot 300 plaatsen) zijn psychologen, net als bemiddelaars, 24 uur per week beschikbaar. Asielzoekers die in opvangcentra zoals het CAS worden geplaatst, hebben mogelijk gemiddeld slechts 15 minuten per maand toegang tot een maatschappelijk werker en een arts. Alternatieve programma’s van NGO's kunnen niet voldoen aan de steeds groeiende vraag naar hun diensten. Er is geen garantie dat Dublin-terugkeerders toegang hebben tot behandeling. Bij overdracht van eerste- naar tweedelijnsopvang bestaat het risico dat de informatie over de behoeften van een persoon niet wordt doorgegeven aan de relevante actoren, wat ertoe kan leiden dat een oorspronkelijk als kwetsbaar geïdentificeerde persoon onopgemerkt en onbehandeld blijft in tweedelijns receptie.
Kwetsbaarheid van eiseres en de belangen van [naam 2]
8. Eiseres heeft verklaard dat zij slachtoffer is geworden van mensenhandel. Zij is door de man die haar naar Italië heeft gebracht in Italië acht of negen maanden opgesloten, in die periode gedwongen tot prostitutie en dagelijks door verschillende mannen verkracht. Zij is ongewenst zwanger geworden. Bij aankomst in Nederland was zij te laat voor abortus. Zij is op [datum 5] 2020 bevallen van een dochter, [naam 2] . Eiseres gaat ervan uit dat de vader van [naam 2] één van de verkrachters is.
9. Uit de medische stukken die eiseres in de onderhavige procedure heeft overgelegd blijkt dat eiseres al vanaf haar aankomst in Nederland last heeft van nachtmerries, piekeren en angst. Zij krijgt medicatie om beter te slapen en heeft een eerste afspraak bij de polikliniek psychiatrie van het medisch centrum Leeuwarden op [datum 6] 2019. Uit het verslag van zorgaanbieder Fier van 3 februari 2020, waar eiseres ook in behandeling is, blijkt dat eiseres fors getraumatiseerd is en klachten en symptomen presenteert die passen bij een fors invaliderende PTSS. Fier adviseert in deze brief als volgt:
“Behandeladvies: in eerste instantie richten op stabilisatie, de bevalling en hierna op het ontzwangeren. Psycho educatie PTSS, praktische ondersteuning t.a.v. bevallingsplan. Observatie hechting moeder kind. Opvoedingsadviezen geven, in later stadium trauma therapie”.
Uit de email van Fier van 17 februari 2020 volgt dat eiseres tijdens en na de bevalling last had van dissociatie, paniek en herbelevingen en dat zij moeite had het kindje vast te houden. In een email van 18 februari 2020 licht Fier dit nader toe. Daarin is vermeld dat de bevalling ongekend zwaar was onder andere omdat het lichaam van eiseres volledig blokkeerde en zij tijdens de bevalling steeds dissocieerde. Uit de uitdraai van het medisch dossier van 20 juni 2022 volgt dat eiseres de behandeling bij Fier zelf heeft gestaakt, omdat zij daar over het verleden sprak en zij daar alleen maar slechter en onrustiger van werd. Op de opmerking van de GGZ arts dat Fier gespecialiseerd is in traumabehandeling, geeft eiseres aan dat zij graag verder wil met de GGZ arts. Verder blijkt hieruit dat eiseres niet goed kan slapen en nog steeds last heeft van nachtmerries.
Op dit moment staat eiseres op de wachtlijst om de behandeling bij Fier voort te zetten.
10. Niet in geschil is dat eiseres ook nu als kwetsbaar kan worden aangemerkt in de zin van het Tarakhel-arrest. In geschil is echter of eiseres en haar dochtertje gelet op die kwetsbaarheid kunnen worden overgedragen aan Italië. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
11. Uit de door eiseres overgelegde stukken blijkt dat zij lijdt aan een ernstig trauma en PTSS, dat bij herbeleving leidt tot dissociatie. De traumabehandeling door Fier heeft niet plaatsgevonden omdat eiseres dat vanwege de heftigheid daarvan niet wilde. Wel krijgt zij nog steeds ondersteunende gesprekken.
Uit het SFH-rapport maakt de rechtbank op dat, indien een Dublin-terugkeerder (intensieve) psychische/psychiatrische zorg behoeft, deze zorgbehoefte niet kan worden gegarandeerd in de SAI- en CAS-opvangcentra. Gelet hierop en de ernst van het trauma van eiseres en de mogelijke gevolgen van herbelevingen bij eiseres indien zij wordt overgedragen aan Italië, waar haar trauma is ontstaan, dient verweerder nader te onderzoeken of, in de specifieke situatie van eiseres, Italië zijn internationale verplichtingen nakomt.
12. Het voorgaande klemt te meer nu, zoals eiseres terecht heeft aangevoerd, de belangen van haar dochter niet zijn meegenomen in deze procedure. Uit artikel 3 van het IVRK, waarop artikel 24 van het Handvest is gebaseerd, volgt dat bij maatregelen betreffende kinderen de belangen van het desbetreffende kind een eerste overweging dienen te zijn. De rechtbank stelt vast dat verweerder in de besluitvorming niet heeft laten blijken dat er rekening is gehouden met het belang van [naam 2] en niet heeft toegelicht hoe dit belang is meegewogen in de besluitvorming. Verweerder betoogt dat de belangen van de minderjarige kinderen enkel betrokken hoeven te worden wanneer het gezin gescheiden dreigt te worden door de overdracht. De rechtbank volgt verweerder hierin niet, nu in dit geval de kwetsbare psychische gesteldheid van eiseres ook gevolgen kan hebben voor het welzijn van haar dochter [naam 2] . Fier heeft daar in het verslag van 3 februari 2020 ook op gewezen. Het besluit is daarom naar het oordeel van de rechtbank in strijd met artikel 6, eerste en derde lid onder b, van de Dublinverordening. Verweerder zal in een nieuw besluit ook de belangen van [naam 2] moeten betrekken.
13. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan eiseres een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.