ECLI:NL:RBDHA:2022:12128

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
09/039673-22
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de Rechtbank Den Haag inzake meervoudige strafzaak met meerdere slachtoffers en verdachten

Op 15 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2002 en momenteel gedetineerd in Alphen aan den Rijn. De zaak betreft meerdere tenlasteleggingen, waaronder diefstal met geweld en het bezit van harddrugs. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting gehouden op 1 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.J. Algera, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, aanwezig waren. De verdachte is beschuldigd van het plegen van geweldsdelicten tegen verschillende slachtoffers, waaronder het afpersen van slachtoffers en het toebrengen van lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder diefstal met geweld en het bezit van cocaïne en heroïne. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, waaronder afpersing in vereniging, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder messen en een telefoon, die zijn onttrokken aan het verkeer en verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/039673-22
Datum uitspraak: 15 november 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
[adres]
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.J. Algera, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H.H.R. Bruggeman, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
ZAAK 1
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee, een telefoon en/of een paspoort, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] toebehoorde(n) door:
- die [slachtoffer 1] van zijn fiets te trappen,
- een mes uit zijn broek te halen,
- dat mes aan die [slachtoffer 1] te tonen,
- achter die [slachtoffer 1] aan te rennen,
- op een scooter achter die [slachtoffer 1] aan te rijden,
- te zeggen dat die [slachtoffer 1] alles moet geven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- het bovenbeen van die [slachtoffer 1] te betasten;
2
ZAAK 2
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een headset/set oordopjes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 2] klem te rijden met een scooter,
- op die [slachtoffer 2] te springen (waardoor die [slachtoffer 2] ten val komt),
- op die [slachtoffer 2] te gaan zitten,
- die [slachtoffer 2] te slaan/stompen in zijn gezicht, en/of
- die [slachtoffer 2] te slaan/stompen op/tegen zijn lichaam;
3
ZAAK 3
hij op of omstreeks 14 februari 2022 te Leiden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3.4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 0.5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6
ZAAK 5
hij op of omstreeks 16 november 2021 te Sassenheim, althans Nederland, op de openbare weg [lokatie] een mobiele telefoon en/of een contant geldbedrag en/of een bankpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [slachtoffer 3] (met kracht) met de vuist in het gezicht te slaan,
en/of door die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen:
"Ik wil je telefoon je geld en je bankpas anders steek ik je neer" en/of
"Als je gaat schreeuwen of de politie belt ga je eraan",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
door tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij weet waar die [slachtoffer 3] woont en/of dat (als die [slachtoffer 3] de politie zou bellen) hij met 20 man langs zou komen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
8
ZAAK 6
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Leiden en/of Zoeterwoude, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon (Apple x), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] toebehoorde(n), door:
- die [slachtoffer 4] de woorden toe te voegen: "geef je telefoon en je code. Je hebt
echt een domme actie gegooid. Als je nu niet mee werkt dan steken we je gewoon
neer" en/of "Als je 1 keer tegen iemand zegt dan ga ik je lek steken", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
9
ZAAK 7
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Leiden, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 5] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 5] met de ellenboog in het gezicht heeft geslagen,
- die [slachtoffer 5] heeft geschopt en/of getrapt tegen de slaap, althans tegen het hoofd
en/of
- die [slachtoffer 5] met de vuist heeft geslagen in het gezicht, althans tegen het hoofd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 december 2021 te Leiden, althans in Nederland, [slachtoffer 5] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 5] met de ellenboog in het gezicht te slaan,
- die [slachtoffer 5] te schoppen en/of te trappen tegen de slaap, althans tegen het hoofd
en/of
- die [slachtoffer 5] met de vuist te slaan in het gezicht, althans tegen het hoofd;
12
ZAAK 11
hij op of omstreeks 7 februari 2022 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 6] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 6] heeft geslagen met de vuist tegen het gezicht en/of het hoofd en/of
het lichaam en/of
- die [slachtoffer 6] heeft getrapt en/of geschopt tegen/op het hoofd en/of het lichaam,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 februari 2022 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas (Luis Vuitton) en/of een horloge en/of één of meer pasjes en/of kleingeld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 6] vast te pakken en/of met die [slachtoffer 6] te worstelen,
- die [slachtoffer 6] te slaan met de vuist tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam,
- die [slachtoffer 6] te trappen en/of schoppen tegen/op het hoofd en/of het lichaam en/of
- met zijn hand naar zijn eigen heup te gaan en/of (op deze wijze) aan die [slachtoffer 6] een mes te tonen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 en 12 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 2, 3, 6, 8, 9 primair en 12 subsidiair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van alle tenlastegelegde feiten bepleit.
Op specifieke standpunten zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
3.3.
Vrijspraak ten aanzien van feit 1, feit 8 en feit 12 primair
3.3.1.
Feit 1
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing in vereniging van [slachtoffer 1] nu er onvoldoende aanknopingspunten zijn dat de verdachte betrokken is geweest bij de afpersing in vereniging. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
3.3.2.
Feit 8
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte [slachtoffer 4] heeft afgeperst. Daarvoor is redengevend dat de aangifte onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. Het enkele feit dat de verdachte gelijktijdig met de aangever in de bus heeft gezeten acht de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 8 ten laste gelegde.
3.3.3.
Feit 12 primair
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte een poging heeft gedaan tot het opzettelijk om het leven brengen van [slachtoffer 6] . Het dossier biedt hier onvoldoende aanknopingspunten voor. De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 12 primair ten laste gelegde.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het parketnummer 09/039673-22, van de politie eenheid Den Haag, district Leiden/Bollenstreek, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 535).
Feit 2
1. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 14 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 62-63):
Plaats delict: Leiden
Pleegdatum/tijd: 14 februari 2022 om 00:34 uur
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 2]
Voornamen: [naam]
Op 14 februari 2022 ben ik gaan lopen. Ter hoogte van de oversteekplaats op de [lokatie] naar het [lokatie] werd ik ineens klemgereden door een zwarte scooter met daarop twee personen. Ik zag dat op dat moment de bijrijder van zijn scooter af kwam en ik voelde dat hij boven op mij sprong waardoor ik ten val kwam op de grond, ik voelde dat er iemand boven op mij zat, ik voelde dat ik meerdere malen met de vuist in mijn gezicht geslagen werd, ik voelde dat ik meermalen met kracht tegen mijn lichaam aan werd geslagen. Ik zag dat de scooter met daarop de beide personen wegreed. Nadat de personen die mij hebben aangevallen[weg was gereden]
bemerkte ik dat mijn oordopjes weg waren, voor het incident had ik mijn witte draadloze oordopjes van het merk Sennheiser in.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 20):
Op maandag 14 februari 2021 is [verdachte] aangehouden. Ik hoorde [verbalisant] zeggen dat de locatie van aanhouding niet [lokatie] is, maar [lokatie] te Leiden.
3. Het proces-verbaal van aanhouding van de [verdachte] , opgemaakt op 14 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 10-11):
Op 14 februari 2022 omstreeks 01:04 uur, hielden wij op de [lokatie] Leiden als verdachte aan:
Achternaam: [verdachte]Voornamen: [naam]
Tijdens de insluitingsfouillering zagen wij dat de verdachte 2 witte Sennheiser
oordopjes in zijn jaszak had.
4. Het proces-verbaal van verhoor van de aangever [slachtoffer 2] , opgemaakt op 14 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 67-68):
De aangever verklaarde:
O: Verbalisant laat de oordopjes zien die onder de verdachte in beslag zijn genomen.
V: Zijn dit jouw oordopjes?
A: Ja dat zijn ze.
V: Is dit de telefoon welke je normaal koppelt om deze oordopjes te gebruiken?
A: Ja.
V: Gaat dat koppelen automatisch?
A: Ja.
O: Verbalisant ziet dat je oordopjes automatisch koppelen met de telefoon van de
aangever. Aangever speelt muziek af en dat is hoorbaar via de oortjes.
Feit 3
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 73):
Op 14 februari 2022 werd de [verdachte] aangehouden. Verdachte werd rijdend aangetroffen als bestuurder van een snorfiets. Verdachte was op dat moment de enige opzittende van deze scooter. Bij onderzoek aan deze scooter werd er in de bergruimte onder het zadel, de buddyseat, een 13-tal kleine plastic zakjes aangetroffen. Dit betrof een 10-tal kleine zakjes wit poeder/brokjes en een 3-tal kleine zakjes bruin poeder.
Goederen: PL1500- [nummer] , inhoud/specificatie nog een zakje met meerdere lege sealbags, bijzonderheden 10 gripzakjes witte brokjes+drie zakjes bruin poeder.
6. Het proces verbaal data onderzoek, opgemaakt op 22 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 105-111):
Bij het onderzoek in de veilig gestelde data trof ik een aantal whats-app en snapchatgesprekken aan. Deze gesprekken hadden vermoedelijk betrekking op de handel in verdovende middelen. Gesprek 1 en gesprek 4 wordt gevoerd met telefoonnummer [nummer] , welk telefoonnummer in gebruik is in het inbeslaggenomen toestel onder [verdachte] . De groene gearceerde teksten zijn teksten van de [verdachte] .
Whats-app gesprek 1: d.d. 1 januari 2022.
[Groen] Call this number[Groen] For cokain
Snapchatgesprek 2: d.d. 18 januari 2022.
[Groen] Je moet gwn [naam] hun nummers fixen die bij jou in de buurt wonen ofzo dichtbij die coke of heroïne doen
[Groen] En ik geef je die zakjes mee
[Groen] Elke bestelling krijg je steeds 15€ voor een zakje
Snapchatgesprek 3: d.d. 18 januari 2022.
Je moet djallas hun nummers fixen die bij jou in buurt wonen ofzo die coke of heroïne doen en ik ga je dan die zakjes mee geven dus als een junk van daar me belt dan ik zeg jou en je brengt naar die gene en je krijgt 15€ voor elk zakje die verkocht is
Whatsapp gesprek 4
Startdatum 1 januari 2022 - einddatum 20 januari 2022.
[Blauw] heb morgen 40 gram al besteld[Blauw] morgen klanten heb je
[Groen] wel voor poeder
[Blauw] ik ook kan je achterlaten wat
[Groen] en voor heb gekookte jou ook
[Groen] man ja thx
[Blauw] delen we fyfty
[Groen] man ja
[Groen] Kan je bruin ook kwijt?
[Blauw] Ok dan neem ik ook die mew
[Blauw] Bruin ook ja
[Groen] Aii
[Groen] Kom snel
[Blauw] Wacht op een jongen. Die moet ik even de dope geven
[Blauw] Hij heeft een feest en gaat daar verkopen
[Groen] Aii
[Groen] Breng ook die 40 gram als je kan.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 22 maart 2022, voor zover inhoudende:
De aangeboden partij vermoedelijke verdovende middelen bestond uit:
Aantal/eenheid: meerdere gripzakjes
Goednummer PL1500- [nummer]
Ik zag tien gripzakjes met daarin wit poeder en brokjes met een totaal netto vastgesteld gewicht van 3,4 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: [nummer] .
Ik zag drie gripzakjes met ' [naam] ' erop met daarin bruin poeder met een
totaal netto vastegesteld gewicht van 0,5 gram. Hier heb ik een, nader te onderzoeken, monster van gemaakt en voorzien van SIN: [nummer] .
8. Het geschrift, te weten Rapport [naam] , zaaknummer [nummer] (aanvraag 001), opgemaakt op 21 maart 2022, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
poeder en brokjes, wit, uit 3,4 gram
bevat cocaïne
9. Het geschrift, te weten Rapport [naam] , zaaknummer [nummer] (aanvraag 002), opgemaakt op 21 maart 2022, voor zover inhoudende:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
[nummer]
poeder, bruin, uit 0,5 gram
bevat heroïne
Feit 6
10. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 17 november 2022, voor zover inhoudende (p. 240-241):
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [naam]
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende.
Op dinsdag 16 november 2021 was ik op de afgesproken plek waar ik [naam] zou ontmoeten. Dit was voor de [lokatie] aan de [lokatie] in Sassenheim.. Ik stond daar met [naam] te praten toen ik omstreeks 15.45 uur ineens van achteren werd benaderd door een man die voor mij kwam staan en mij met zijn vuist in mijn gezicht sloeg. De man sloeg mij met kracht op de rechter helft van mijn gezicht waardoor ik ten val kwam. Ik hoorde de man met zware stem en op vrij agressieve toon zeggen tegen mij: "Ik wil je telefoon je geld en je bankpas anders steek ik je neer". De man ging mijn zakken van mijn jas doorzoeken en haalde mijn mobiele telefoon uit mijn rechter jaszak en ook haalde hij E 2,50 en mijn ING bankpas uit mijn linker jaszak. Ik hoorde de man op agressieve toon zeggen tegen mij: "Als je gaat schreeuwen of de politie belt ga je eraan" Ik hoorde hem zeggen dat hij wist waar ik woonde en als ik de politie zou bellen met 20 man langs zou komen.
11. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] , opgemaakt op 23 november 2021, voor zover inhoudende (p. 248 en 250):
De getuige verklaarde:
V: Wat kan je over de beroving vertellen?
A: Dinsdag belde [naam] mij op. Ik hoorde hem zeggen: ?Kom naar hemels?
V: Hoe laat belde [naam] jou op?
A: 14:52 uur op 16 november 2021
Ik zag dat de [slachtoffer 3] op zijn hoofd sloeg. Ik zag dat de lange guy voelde aan de zakken van [slachtoffer 3] . Ik zag dat hij 2.50 euro en zijn ING bankpas pakte. De telefoon en pinpas zijn meegenomen.
12. Het proces-verbaal van verhoor van de [getuige 1] , opgemaakt op 23 november 2021, voor zover inhoudende (p. 245-246):
De getuige verklaarde:
Op 16 november 2021 was ik in Sassenheim. Ik zag dat die lange jongen uit het niets [slachtoffer 3] met een flinke vuist op zijn gezicht sloeg. Die lange jongen vroeg aan [slachtoffer 3] naar zijn telefoon. Ook moest hij [slachtoffer 3] zijn pinpas en pincode geven. De lange ging met zijn handen in de broek zak van [slachtoffer 3] en pakte zijn spullen uit zijn broekzak. Ik zag dat hij wat muntgeld.
13. Het proces-verbaal van verhoor van de [getuige 1] , opgemaakt op 8 januari 2022 [de rechtbank begrijpt, gelet op proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 januari 2021 (p. 271), dat het proces-verbaal op 9 januari 2021 is opgemaakt], voor zover inhoudende (p. 269-270):
De getuige verklaarde:
Ik heb de dader van de beroving op [slachtoffer 3] gezien op woensdag 15 december 2021 in Katwijk bij mijn school. Toen hij [slachtoffer 3] beroofde had hij een mondkapje voor, capuchon over zijn hoofd en een muts op en nu de scooter droeg hij hetzelfde als bij de beroving, ik herkende zijn jas en zijn tas. Aan zijn jas herkende ik dat het een hele zwarte jas was met zwarte blokken zeg maar, het merk weet ik niet. De tas herkende ik aan de witte letters met het merk Seaside erop. ik heb toen gevraagd in de groep van of iemand wist wie het was. Iemand zei toen dat het [naam] was. Later die dag moest ik gaan werken met [slachtoffer 3] . ik heb hem toen verteld dat ik hem gezien had en dat ik wist dat hij [naam] heette. Wij zijn toen samen op Instagram gaan zoeken naar een profiel van hem. [slachtoffer 3] heeft deze uiteindelijk gevonden, ik zag dat de profielnaam dess_west is.
14. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 november 2022, voor zover inhoudende:
De voorzitter vraagt mij of ik een Instagram account heb. Ik heb wel insta, maar dat account is ondertussen al verwijderd. “ [naam] ” [ [naam] ] was mijn profielnaam volgens mij.
Feit 9
15. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 3 december 2021, voor zover inhoudende (p. 312-313):
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 5]Voornamen: [naam]
Hij deed aangifte en verklaarde het volgende.
Ik liep op 1 december 2021 op Leiden Centraal Station. We liepen naar [naam] zijn huis, op Kooizicht 24 in Leiden. Ik stond met mijn rug tegen het gebouw waar [naam] woont. Ik zag dat [verdachte][de rechtbank begrijpt gelet op de aangifte dat [verdachte] wordt bedoeld]
zijn rechterarm omhoog deed. Ik voelde dat zijn ellenboog mij vlak boven mijn linkeroog raakte. Ik zag dat het de ellenboog van [verdachte] was waar ik door geraakt was. Ik voelde dat hij dit nog twee tot vier keer herhaalde. We liepen naar beneden met de trap. [verdachte] liep achter mij. Toen we op de trap liepen voelde ik dat ik door iets van achter mij geraakt werd. Ik voelde het mijn rechterslaap werd geraakt. Ik zag dat zijn rechtervoet mij had geraakt. Ik weet dat het zijn rechtervoet was omdat ik deze vlak bij mijn oog zag. Ik voelde dat hij mij op mijn rechterslaap raakte. Ik viel achterover op trap. Ik zag sterretjes voor mijn ogen en was duizelig. Ik zag dat [verdachte] mij vanaf mijn linker zijkant met zijn rechtervuist ging slaan. Ik voelde dat zijn vuist mij een keer of twee op mijn linkeroog raakte. Bij de derde vuistslag voelde ik mijn tanden afbreken. Ik voelde dat zijn vuist mij nog een keer raakte op mijn neus en voelde dat er een straal bloed uit min beide neusgaten liep. Ik voelde pijn aan mijn neus, linkeroog en mijn tandvlees. Ik zag bloed op de grond voor mij wat van mij afkomstig was.
Ik kan de personen als volgt omschrijven:
[verdachte] :
- donker getinte huidskleur / afrikaans
16. Het proces-verbaal van verhoor van [Getuige 2] , opgemaakt op 11 december 2021, voor zover inhoudende (p. 332):
De getuige verklaarde:
Op woensdag 1 december 2021 was ik in mijn woning aan [lokatie] te Leiden. Ik was aan het werk toen ik aan de voorzijde wat geluid en gebonk hoorde. Ik kwam beneden aan en zag dat voor het portiek drie mannen stonden waarvan er twee gelijk wegdoken. Ik ben naar beneden gegaan en zag dat er bloed voor de portiekdeur lag. Ik zag dat één van de drie jongens die ik eerder heb gezien onder het bloed zat. Ik zag bloed op zijn gezicht, op zijn hand en op zijn jas.
17. Het proces-verbaal van verhoor van verhoor van [medeverdachte] , opgemaakt op 3 september 2021, voor zover inhoudende (p. 484):
De verdachte verklaarde:
V:Wie is [slachtoffer 5] ?
A: een Chinese jongen, ik was vroeger vrienden met hem totdat ik ruzie kreeg met iemand anders.
V:Wanneer heb je hem voor het laatst gezien?
A:lk heb geen contact meer met hem. Ik zeg eerlijk een vriend van mij heeft hem wel geslagen maar ik niet.
V:Wie is die vriend van jou?
A: [verdachte] , hij zit vast in Alphen aan de Rijn.
V: als we zijn volledige naam noemen [verdachte] , zegt het je dan dan wat?
A: ja dat is hem.
O: [slachtoffer 5] zegt dat hij door [verdachte] op 1 december 2021, bij het station Leiden Centraal is vastgegrepen en dat hij door [verdachte] en jou is gedwongen in een lijnbus te stappen .
V: Wat is er gebeurd ?
A: Wij hebben hem niet gedwongen om in de bus te stappen. We wilden naar het huis van de Poolse jongen.
V: Wat is daar gebeurd ?
A:We gingen de Poolse jongen ophalen maar die kwam niet. Vervolgens waren er klappen uitgedeeld maar niet vanuit mijn kant.
18. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 5 september 2022, voor zover inhoudende (p. 523):
Op de telefoon van verdachte [medeverdachte] is een filmpje aangetroffen op 1 december 2021 waarop te zien was dat aangever [slachtoffer 5] geslagen wordt door een jongen met een donkere huidskleur.
19. Het geschrift, te weten Verwijsbrief [Huisarts] namens [naam] , opgemaakt op 2 december 2021 voor zover inhoudende (p. 327):
[slachtoffer 5]
Middels deze brief zend ik u een kopie van de journaalregels met betrekking tot bovenstaande patiënt.
Datum: 02-12-2021
neusrug gezwollen, wel recht, onder linker oog hematoom tevens schram over de neusrug, inspectie neus tussenschot niet gezwollen, geen hematoom wel slijmvlies laceratie aan laterale zijde links.
Feit 12
20. Het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 7 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 412-414):
Plaats delict: ‘s-Gravenhage
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 6]
Voornamen: [naam]
Op maandag 7 februari 2022 (…) [verdachte] begon uit het niets met mij te worstelen. In eerste instantie worstelde ik nog terug maar uit het niets kreeg ik ineens een vuistslag vanaf rechts. Ik kon deze vuistslag nooit aan zien komen. Ook voelde ik een vuistslag achter op mijn hoofd. Ik werd ineens van alle kanten geslagen. Ik voelde een enorme pijn in mijn gezicht. Het ging allemaal erg snel maar ik kwam uiteindelijk op de grond terecht. Toen ik op de grond terecht kwam werd ik ook nog geschopt. Ik voelde bijna alle schoppen tegen mijn hoofd en tegen de bovenkant van mijn lichaam aankomen. Terwijl ik werd geschoppen en geslagen hoorde ik iemand zeggen dat ze mijn tas en mijn horloge moesten afpakken. Ik droeg namelijk een Louis Vuitton tas en ik had een horloge om. Het is hun gelukt om dit af te pakken en te stelen. Opeens zag ik [verdachte] met zijn hand naar zijn heup graaide. Ik zag dat [verdachte] in een broek een groot mes had zitten. [verdachte] heeft dit mes nooit helemaal uit zijn broek gehaald maar ik zag dat het een groot mes betrof. Ik denk dat ik door in totaal drie personen in elkaar geslagen ben en beroofd ben. In mijn Louis Vuitton tas zat niks kostbaar, maar hier zaten wel al mijn pasjes in dit was onder andere mijn ov-chipkaart en mijn rijbewijs. In mijn tasje zat alleen wat muntgeld.
21. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 16 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 451):
Op 16 februari 2021 nam ik telefonisch contact op met [Getuige 3] . Ik hoorde hem het volgende verklaren: "Ik ben getuige geweest van een mishandeling. Op maandag 7 februari 2022, omstreeks 17:35 uur, liep ik op [lokatie] in Den Haag. Ik zag dat er vlak voor mij, op ongeveer vijf tot acht meter van mij af, een mishandeling gaande was. Ik zag dat er drie jongens aan het trappen en slaan waren op één jongen die op de grond lag.
Ik omschrijf de jongens die aan het trappen waren als volgt:
Man 1:
- donker getint
- fel rode trainingsbroek van Nike Tech
Ik zag dat alle drie de jongens hard op de jongen op de grond aan het trappen waren. Ik zag ze echt los gaan en ik zag dat de jongen op de grond onder andere op zijn hoofd werd getrapt. Ik zag dat het slachtoffer een blauw oog had en bloed op zijn hoofd.”
22. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 222-223):
Aangifte beroving, aangever [slachtoffer 6] .
Van deze aangifte heb ik diverse filmpjes op de telefoon van [verdachte] gevonden. Ik zie op het filmje een man op de grond liggen. Ik zie dat er minimaal twee personen om de man heen staan. Ik zie dat de persoon met de rode (trainings)broek en witte schoenen meerdere keren op het hoofd van de man stampt. Ik zie namelijk dat de persoon met de rode broek zijn rechter been een aantal keer omhoog 'tilt' om deze vervolgens met kracht naar beneden te trappen. De man met de rode broek raakt hierdoor met de onderkant van zijn schoen het hoofd van de man op de grond. Ik zie dat de man op de grond met beide handen zijn hoofd beschermd. Ik zie dat de man op de grond ook door een tweede verdachte op het hoofd wordt getrapt. Ik zie van deze persoon alleen zijn witte schoenen en witte broek.
23. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 407-408):
Ik hoorde dat het slachtoffer verklaarde te zijn: [slachtoffer 6] . Ik, [verbalisant] , zag dat het slachtoffer een video van het misdrijf toonde op zijn mobiele telefoon. Ik hoorde dat het slachtoffer verklaarde dat de persoon met de rode trainingsbroek ' [verdachte] ' zou zijn.
24. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 8 april 2022, voor zover inhoudende (p. 455):
Daarnaast vond ik in de telefoon van [verdachte] onderstaand snapchatbericht. Dit bericht was verzonden op 7 februari 2022 om 18.20 uur.
“Watch lui tas id bank passen verder had hij niks”
25. Het geschrift, te weten Geneeskundige verklaring, opgemaakt op 10 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 424):
Medische informatie betreffende
Achternaam: [slachtoffer 6]Voornamen: [naam]
Uitwendig waargenomen letsel:
Bloeduitstorting rondom linker oog. Kleine huidwond wangkoon links.
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 10/02/2022.
26. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 november 2022, voor zover inhoudende:
De voorzitter houdt mij de aangifte van aangever [slachtoffer 6] voor. Ik ben met hem in gevecht geraakt. Ik heb hem geschopt en geslagen. Volgens mij had ik die dag een rode broek aan.
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3: verklaring van de verdachte geloofwaardig?
De rechtbank stelt vast aan de hand van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals genoemd in de in paragraaf 3.4. weergegeven bewijsmiddelen, dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding op 14 februari 2022 reed op de zwarte scooter waarin in de buddyseat 3,4 gram cocaïne en 0,5 gram heroïne was aangetroffen en dat de verdachte de oordopjes van de aangever [slachtoffer 2] in zijn bezit had.
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de diefstal met geweld van de oordopjes en het aanwezig hebben van 3,4 gram cocaïne en 0,5 gram heroïne niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat de verdachte heeft verklaard dat hij kort voor zijn aanhouding van een vriend de oordopjes heeft gekregen en de scooter van die vriend mocht gebruiken.
De rechtbank volgt de verdediging hierin niet en acht de verklaring van de verdachte dat hij vlak voor zijn aanhouding van een vriend de oortjes heeft gekregen en de scooter heeft geleend niet aannemelijk geworden. De verdachte heeft immers niet willen verklaren hoe deze vriend heet, de rechtbank kan zo de verklaring van de verdachte niet verifiëren. Verder heeft de diefstal plaatsgevonden om 00:34 uur en is de verdachte diezelfde nacht om 01:04 uur op de scooter aangehouden. Nu de verdachte dertig minuten na de straatroof is aangehouden acht de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk en onaannemelijk dat de verdachte in die tijdspanne de scooter en de oortjes van een vriend heeft gehad en vervolgens is weggereden op de scooter.
3.5.2.
Ten aanzien van feit 3: wetenschap?
Zoals in paragraaf 3.5.1. aangegeven, stelt de rechtbank aan de hand van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals genoemd in de in paragraaf 3.4. weergegeven bewijsmiddelen, vast dat op 14 februari 2022 in de buddyseat van de scooter waarop de verdachte reed 3,4 gram cocaïne en 0,5 gram heroïne is aangetroffen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte opzet had op het aanwezig hebben van de harddrugs. Hiertoe heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de verdachte heeft ontkend en er geen bewijs is aangeleverd dat de verdachte wist dat de drugs in de buddyseat zaten.
De rechtbank overweegt als volgt. In zijn algemeenheid kan, behoudens, bijzondere omstandigheden, als uitgangspunt worden genomen, dat de bestuurder van een scooter weet wat zich in de buddyseat bevindt en dat goederen in de buddyseat zich in zijn machtssfeer bevinden. Dat sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat daar in het onderhavige geval niet vanuit kan worden gegaan is de rechtbank niet gebleken.
De verklaring van de verdachte dat hij de scooter vlak voor zijn aanhouding van een vriend had geleend acht de rechtbank immers, zoals in paragraaf 3.5.1. overwogen, niet aannemelijk geworden. Voorts zijn op de telefoon van de verdachte gesprekken aangetroffen die op dealeractiviteiten duiden en is de drugs aangetroffen in dertien kleine zakjes. Gelet op deze feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de drugs in de buddyseat van de scooter.
3.5.3.
Ten aanzien van feit 9: bewijsuitsluiting?
De rechtbank stelt vast dat de politie op 3 september 2022 de woning van de [medeverdachte] ter aanhouding van [medeverdachte] en ter inbeslagneming is binnengetreden.
Door de raadsvrouw is als verweer aangevoerd dat de verklaring van de [medeverdachte] en het beeldmateriaal afkomstig van de telefoon van [medeverdachte] van het bewijs moet worden uitgesloten, omdat de politie op 3 september 2022 onrechtmatig de woning van [medeverdachte] is binnengetreden. Hiertoe heeft de verdediging aangevoerd dat er geen sprake is van een rechtsgeldige toestemming om de woning te betreden omdat het 9-jarige zusje van de [medeverdachte] om toestemming is gevraagd. Voorts is er niet bevoegd binnengetreden omdat enkel het bevel tot binnentreden is getoond en niet tevens de legitimatie van de verbalisant.
De rechtbank stelt voorop dat dat de wettelijke bepalingen omtrent het binnentreden en betreden van plaatsen door opsporingsambtenaren strekken ter bescherming van het huisrecht van de feitelijke gebruiker (ter bewoning of ander gebruik) van een woning, ander lokaal of erf. Deze bepalingen strekken niet ter bescherming van het eigendoms- of huurrecht als zodanig. Dit brengt mee dat eventueel onrechtmatig binnentreden slechts onrechtmatig is jegens de feitelijke gebruiker van de woning waarin de politie is binnengetreden. Nu de verdachte niet de feitelijk gebruiker is van de woning is het binnentreden in deze woning door de politie in ieder geval niet onrechtmatig jegens de verdachte. Het is immers niet de verdachte die door de beweerde niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen. Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer.
3.5.4.
Conclusie
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overgewogen, met betrekking tot de onder 2, 3, 6, 9 en 12 subsidiair tenlastegelegde feiten van oordeel dat deze wettig en overtuigend zijn bewezen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2
hij op 14 februari 2022 te Leiden tezamen en in vereniging met een
andereen set oordopjes, dat geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door:
- die [slachtoffer 2] klem te rijden met een scooter,
- op die [slachtoffer 2] te springen waardoor die Riksen ten val komt,
- op die [slachtoffer 2] te gaan zitten,
- die [slachtoffer 2] te slaan in zijn gezicht, en
- die [slachtoffer 2] te slaan tegen zijn lichaam;
3
hij op 14 februari 2022 te Leiden opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3.4 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 0.5 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6
hij op 16 november 2021 te Sassenheim op de openbare weg [lokatie] een mobiele telefoon en een contant geldbedrag en een bankpas die geheel aan [slachtoffer 3] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemak
kelijk te maken door:
- die [slachtoffer 3] met kracht met de vuist in het gezicht te slaan,
en door die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen:
"Ik wil je telefoon je geld en je bankpas anders steek ik je neer" en "Als je gaat schreeuwen of de politie belt ga je eraan", en door tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij weet waar die [slachtoffer 3] woont en dat (als die [slachtoffer 3] de politie zou bellen) hij met 20 man langs zou komen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
9.
hij op 1 december 2021 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 5] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 5] met de ellenboog in het gezicht heeft geslagen,
- die [slachtoffer 5] heeft geschopt tegen de slaap, en
- die [slachtoffer 5] met de vuist heeft geslagen in het gezicht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12
hij op 7 februari 2022 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, een tas (Luis Vuitton)
,horloge
,pasjes en kleingeld die geheel aan [slachtoffer 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door meermalen, althans eenmaal, met kracht:
- die [slachtoffer 6] met die [slachtoffer 6] te worstelen,
- die [slachtoffer 6] te slaan met de vuist tegen het gezicht
enhet hoofd,
- die [slachtoffer 6] te trappen tegen het lichaam en
- met zijn hand naar zijn eigen heup te gaan en op deze wijze aan die [slachtoffer 6] een mes te tonen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ten aanzien van het onder 2, 3, 6, 8, 9 en 12 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en ambulante behandeling.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank – indien de rechtbank tot strafoplegging zou komen – verzocht om een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest met eventueel daaraan verbonden een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van maximaal twee jaren. Verder heeft de raadsvrouw bepleit om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de volgende persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte volgde een opleiding, liep stage en had een bijbaan. Ook heeft hij een hechte gezinsband met zijn moeder en zijn jongere zusjes en is blijkens het onderzoek van het NIFP en de reclassering geen sprake van enige stoornis bij de verdachte. Voorts heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht om rekening te houden met het feit dat de tenlastegelegde feiten betrekking hebben op een tijdspanne van drie maanden en de verdachte dus geen doorgewinterde crimineel is.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich in een tijdbestek van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan drie diefstallen met geweld, het aanwezig hebben van harddrugs en een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Door zijn handelen heeft de verdachte op een grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van zijn slachtoffers. De verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en heeft totaal geen rekening gehouden met de impact van zijn handelen op de slachtoffers.
Ook acht de rechtbank het voorhanden hebben van de harddrugs kwalijk. Het gebruik van harddrugs is immers zeer schadelijk voor de volksgezondheid en kan bijdragen aan het ontstaan van ernstige ontregelingen van het maatschappelijk en mentaal functioneren van de gebruikers.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van de verdachte van 19 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor gelijksoortige strafbare feiten. Voorts blijkt uit het strafblad van de verdachte dat artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing is, omdat hij op 1 juni 2022 een strafbeschikking heeft gekregen wegens overtreding van artikel 184 Wetboek van Strafrecht op 26 november 2021.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 26 augustus 2022, waaruit volgt dat bij de verdachte sprake lijkt te zijn van gebrekkige oplossingsvaardigheden en van impulsiviteit. Ook vindt de reclassering het opvallend dat de verdachte doelbewust een mes bij zich draagt en hiervan niet lijkt in te zien wat de daadwerkelijke gevaren zijn. Het feit dat het mes hem nu in de problemen brengt, lijkt zijn enige reden te zijn om in de toekomst geen mes bij zich te dragen. De toevoeging van het meervoud aan verdenkingen zorgen voor een zorgelijk beeld, aldus de reclassering. Verder blijkt uit het reclasseringsrapport dat de verdachte zijn leven op praktisch gebied positief heeft opgebouwd en dat de verdachte zijn werk, opleiding en het gezin van herkomst belangrijk vindt. De verdachte zegt dit als prioriteit te stellen voor de toekomst. De reclassering ziet dit als stabiele en positieve factoren. Voorts blijkt uit het reclasseringsrapport dat het risico op recidive niet in te schatten is, omdat de verdachte niet eerder is veroordeeld, deels ontkent en niet bekend is bij de reclassering of andere instanties. De reclassering sluit, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, nieuwe justitiële contacten echter niet uit. De reclassering adviseert om een intake plaats te laten vinden, opdat achterhaald kan worden of er mogelijk sprake is van persoonlijkheids-pathologie en of dit op haar beurt delictgerelateerd is. Indien behandeling ter vermindering van het recidiverisico noodzakelijk is, kan dan hiertoe worden overgegaan.
De rechtbank deelt met de reclassering en naar aanleiding van het onderzoek ter zitting de zorgen over de persoonlijke ontwikkeling van de verdachte. Er lijkt sprake te zijn van een zich verhardende jongen die zich niets ontziend ten opzichte van anderen opstelt, en geen geweld schuwt. Zorgelijk is ook dat de verdachte zichzelf filmt of laat filmen terwijl hij anderen geweld toebrengt.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank als uitgangspunt genomen de straffen die in soortgelijke zaken doorgaans worden opgelegd, zoals opgenomen in de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld bij ‘straatroof met licht geweld of verbale bedreiging’ zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij ‘opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zonder gebruik te maken van een
wapen’ drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het aanwezig hebben 0-10 gram harddrugs een geldboete van € 750,00.
Voorts heeft de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. Voorts acht de rechtbank het passend om daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te verbinden om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de eventuele problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van €99,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[slachtoffer 4]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 375,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
[slachtoffer 5]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1540,02, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 40,02 aan materiële schade en € 1500,00 aan immateriële schade.
[slachtoffer 6]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 440,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
[slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij, omdat de vordering niet is onderbouwd.
[slachtoffer 5]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 1540,02 inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 6]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 6] , omdat de vordering niet is onderbouwd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 2]
De raadsvrouw heeft namens de verdachte bepleit dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, omdat uit het dossier blijkt dat de oortjes zijn teruggevonden en aan de benadeelde partij zijn overhandigd. Er is dan ook geen schade, althans het bestaan van schade is onvoldoende onderbouwd.
[slachtoffer 4]
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, omdat aan het verzoek tot schadevergoeding geen bewijs van aanschaf van de Apple X is toegevoegd. Hierdoor is het onzeker of de benadeelde partij wel een Apple X in zijn bezit had, of deze gestolen is en of dit door de verdachte is gebeurd.
[slachtoffer 5]
De raadsvrouw heeft namens de verdachte bepleit dat de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering dan wel dat de vordering moet worden afgewezen. Ter onderbouwing heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de materiële schade onvoldoende is onderbouwd doordat in het geheel geen bonnen zijn overlegd. Van de tandartskosten zijn wel nota’s overlegd, maar niet is vast te stellen dat de nota’s op het voorval zien. De restantschade is dan ook onvoldoende onderbouwd, aldus de verdediging. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat een onderbouwing met een verwijzing naar andere vergelijkbare zaken ontbreekt en dat iedere onderbouwing voor een bedrag boven de gebruikelijke € 250,00 ontbreekt. Voorts acht de verdediging een bedrag van € 1500,00 fors.
[slachtoffer 6]
De raadsvrouw heeft namens de verdachte bepleit dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering dan wel dat de vordering moet worden afgewezen, omdat het schadevergoedingsverzoek niet is vergezeld van enig bewijsstuk.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2]
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Het is immers niet bekend of de oortjes al aan de benadeelde partij zijn geretourneerd en hoe oud de oortjes waren. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 4]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
[slachtoffer 5]
De vordering van de benadeelde partij
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks materiële en immateriële schade heeft geleden door het onder 9 bewezenverklaarde feit. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden ter hoogte van € 40,02, zijnde de stomerijkosten en het gedeelte van de tandartskosten dat de benadeelde partij zelf moest betalen. Met betrekking tot de immateriële schade overweegt de rechtbank dat de benadeelde partij letsel heeft opgelopen waarbij ingrijpen door een tandarts noodzakelijk bleek. Ook blijkt de benadeelde partij niet alleen pijn te hebben ondervonden aan het voorval, maar ook angst en vrees. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van €1500,00 dan ook billijk.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 1 december 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het onder 9 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1540,02, bestaande uit € 40,02 aan materiële schade en € 1500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 5] .
[slachtoffer 6]
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte (gemotiveerd) betwist en door de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder 1 en 2 genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer en dat het onder 3 genoemde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de messen al zijn vernietigd en er daarom geen reden meer bestaat om de messen aan de verdachte te retourneren. Ten aanzien van de telefoon heeft de raadsvrouw bepleit dat deze moet worden geretourneerd aan de verdachte, omdat de gegevens die gerelateerd zijn aan de feiten ook van de telefoon kunnen worden verwijderd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen (twee messen) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten, dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp (een telefoon) verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en de verdachte blijkens het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting filmpjes heeft gemaakt dan wel heeft laten maken met zijn telefoon van het onder 9 en 12 ten laste gelegde. De rechtbank ziet dit als onderdeel van bedreiging van de slachtoffers en acht de telefoon gelet hierop vatbaar voor verbeurdverklaring.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 63, 302 en 312 van het Wetboek van Strafrecht; en
- 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

12. De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 8 en 12 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2, 3, 6, 9, en 12 subsidiair tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 6 en feit 12 subsidiair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 9
poging tot zware mishandeling;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
8 (ACHT) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na zijn vrijlating meldt bij Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag (088 8041301). De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- dat de veroordeelde actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- dat de veroordeelde zich, indien geïndiceerd of als dat uit een intakegesprek nodig blijkt, laat behandelen door een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] en de schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van
€ 1540,02 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1december 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 5] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1540,02 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2021 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [slachtoffer 5] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van
15 (VIJFTIEN) DAGEN. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6]
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten: 1 STK mes (Omschrijving: PL1500- [nummer] , goud, merk: [naam] ) en 1 STK mes (Omschrijving: PL1500- [nummer] , grijs, merk: [naam] );
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 3 genoemde voorwerp, te weten: 1 STK telefoontoestel.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
mr. S.E. van den Brink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Muijsert, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2022.