In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de uitlevering van een verdachte aan Argentinië. De eiser, die op 3 juli 2021 op Schiphol werd aangehouden op basis van een 'red notice' van Argentinië, verzet zich tegen zijn uitlevering. Hij stelt dat de detentieomstandigheden in Argentinië onmenselijk zijn en dat de procedures daar buitensporig lang duren. De eiser heeft de Amerikaanse en Italiaanse nationaliteit en is verdacht van een zedendelict. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Veiligheid en Justitie garanties heeft gevraagd aan de Argentijnse autoriteiten over de detentieomstandigheden en de duur van de voorlopige hechtenis. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de toezeggingen van Argentinië voldoende zijn om te concluderen dat de uitlevering niet onrechtmatig is. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de kosten van het geding.