Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 2 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielvergunning voor bepaalde tijd ingetrokken met terugwerkende kracht tot 6 oktober 2018. Daarbij heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een asielvergunning voor onbepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Verder heeft verweerder een inreisverbod voor de duur van tien jaar aan eiser opgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 21 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig S. Zemed. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
.
.Verder is de duur van het inreisverbod niet redelijk, want als de tbs-maatregel wordt opgeheven is er geen gevaar meer voor de openbare orde. Daarbij moet worden getoetst aan het unierechtelijk openbare orde criterium.
.Niet duidelijk is dat eiser een positieve gedragsverandering heeft ondergaan en de verantwoordelijkheid voor zijn daden neemt. Eiser heeft er geen blijk van gegeven inzicht te hebben in zijn psychische problematiek en het door hem op 6 oktober 2018 gepleegde misdrijf. Tijdens het intrekkingsgehoor van 20 april 2021 heeft hij verklaard dat de opgelegde tbs een slechte zaak is en dat hij geen behandeling nodig heeft. Daarbij heeft hij eerder een kliniek verlaten omdat hij van mening is dat hij gezond is. Gelet hierop komt ook de verlenging van de verblijfsvergunning niet voor toewijzing in aanmerking.