Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag 1] 1984 en heeft de Ghanese nationaliteit. Zij heeft
op 29 april 2021 verzocht om een visum kort verblijf met als doel haar (voormalige) partner, referent, te bezoeken, samen met hun twee minderjarige kinderen (een tweeling, geboren
[geboortedag 2] 2019). De kinderen hebben de Nederlandse nationaliteit.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen op
grond van artikel 32 van de Visumcode (Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke Visumcode). Volgens verweerder heeft eiseres het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende aangetoond en is niet aannemelijk dat zij voornemens om tijdig terug te keren naar Ghana.
3. Met het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit in bezwaar
gehandhaafd. Eiseres heeft eerder, in 2016 en 2018, verzocht om een visum voor verblijf bij referent in Nederland. Beide aanvragen zijn (onder meer) afgewezen omdat het voornemen van eiseres om terug te keren onvoldoende was aangetoond dan wel aannemelijk was gemaakt. In deze (onderhavige) procedure heeft eiseres verzocht om een visum voor kort verblijf met als doel om met haar twee minderjarige kinderen (met de Nederlandse nationaliteit) op bezoek te gaan bij referent. Volgens verweerder is niet gebleken dat eiseres voldoende sociale en economische banden heeft met Ghana, waardoor tijdige terugkeer niet is gewaarborgd. Verweerder heeft zich ook op het standpunt gesteld dat de verstrekte informatie in de aanvraag onbetrouwbaar en tegenstrijdig is. Volgens verweerder heeft eiseres getracht de visumafgifte te bevorderen met het (bewust) verstrekken van foutieve informatie.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres is
moeder van twee minderjarige kinderen. Eiseres wil samen met haar kinderen naar Nederland reizen voor een bezoek aan hun vader, referent. Zij wil na haar bezoek terugkeren naar Ghana, waar zij zorgt voor haar moeder en een baan heeft. Verweerder heeft zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres onjuiste informatie heeft verstrekt om de visumafgifte te bevorderen. Eiseres is geschaad in haar belangen, omdat zij niet beschikt over de asielaanvragen van 2016 en 2018 en zich daarom niet kan verweren tegen de door verweerder genoemde tegenstrijdigheden. Ook is zij niet gehoord over de tegenstrijdigheden. Verweerder heeft geen rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden en heeft onzorgvuldig gehandeld.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het visum. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
6. De rechtbank overweegt dat uit het arrest Koushkaki van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 december 2013volgt dat verweerder bij het onderzoek van een visumaanvraag, met betrekking tot de beoordeling van de relevante feiten, over een ruime beoordelingsmarge beschikt om te bepalen of een van de in artikel 32, eerste lid, van de Visumcode vermelde gronden voor weigering van een visum aan de aanvrager kan worden tegengeworpen. Dit betekent dat de rechter de beoordeling van verweerder slechts terughoudend kan toetsen
7. Verweerder heeft bij het verweerschrift van 6 juli 2022 stukken van de visumaanvraag uit 2018 overgelegd. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting aangevoerd dat het overleggen van deze stukken in dit stadium in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank passeert die grond. Verder werpt verweerder ten aanzien van de visumaanvraag uit 2016 slechts tegen dat het feit dat die aanvraag is ingediend en dat daar dezelfde referent is genoemd, niet valt te rijmen met het feit dat eiseres heeft verklaard referent in 2018 te hebben ontmoet. Dat in 2016 een visumaanvraag is ingediend en dat daar dezelfde referent is genoemd, is niet betwist. Gelet hierop is het niet onzorgvuldig dat verweerder de stukken over 2016 niet in het geding heeft gebracht. Ten aanzien van 2018 geldt dat verweerder terecht heeft opgemerkt dat eiseres zelf ook over de stukken van deze eerdere visumaanvraag moet beschikken. Daarnaast zijn de tegenstrijdigheden beschreven in het bestreden besluit. Dat deze stukken pas de dag voor de zitting door verweerder zijn overgelegd, wordt mede gelet op de beperkte omvang van die stukken en het beperkte aantal tegengeworpen tegenstrijdigheden, niet in strijd met de goede procesorde geacht. Eiseres wordt geacht zich daartegen te hebben kunnen verweren.
Tegenstrijdige informatie
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen
stellen dat er sprake is van tegenstrijdige verklaringen. Verweerder heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat zij in het aanvullend interview met de Nederlandse Ambassade heeft verklaard dat zij referent in 2018 in Ghana heeft ontmoet, terwijl niet in geschil is dat zij in 2016 een aanvraag (voor een visum kort verblijf) heeft gedaan om bij deze referent te verblijven. Dat het ging om een vergissing en dat eiseres en referent elkaar in 2014 hebben ontmoet en dat sindsdien sprake is van een relatie, is op geen enkele wijze onderbouwd en niet aannemelijk. Verder is in de eerdere procedure aangegeven dat referent de oom zou zijn van eiseres en zou referent eiseres financieel hebben gesteund sinds het overlijden van haar vader in 1999. In de huidige procedure stelt referent dat de vader van eiseres is overleden in 2016. Verder is in 2018 verklaard door eiseres dat zij in 2017 is gehuwd, terwijl in de huidige aanvraag is verklaard dat zowel eiseres als referent ongehuwd zijn. Gelet op deze tegenstrijdige informatie heeft verweerder eiseres kunnen tegenwerpen dat het doel en de omstandigheden van het verblijf onvoldoende zijn aangetoond.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de sociale en economische binding met Ghana niet zijn aangetoond. Eiseres stelt ongehuwd te zijn, waardoor er geen sterke band met Ghana bestaat wat betreft een eigen achterblijvend gezin waarvoor eiseres verantwoordelijkheid draagt. Verder is niet gebleken dat eiseres zorg draagt voor andere directe familieleden. Pas op zitting is voor het eerst gesteld dat eiseres voor haar moeder zorgt. Die stelling is verder niet onderbouwd. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van maatschappelijke verplichtingen die eiseres dwingen tijdig naar Ghana terug te keren. Daarbij hebben beide kinderen en hun vader de Nederlandse nationaliteit. Het is niet onaannemelijk dat eiseres de kinderen in Nederland op wil laten groeien. Dit is op zitting ook bevestigd door referent. Referent heeft op zitting verklaard dat hij graag zou willen dat de kinderen in Nederland blijven, in Nederland naar school zullen gaan en dat eiseres zal blijven om voor hen te zorgen. Verder heeft eiseres ook niet onderbouwd dat zij in Ghana werkzaam is. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat eiseres een zodanige economische binding heeft met het land van herkomst dat tijdige terugkeer naar Ghana redelijkerwijs gewaarborgd is te achten.
10. Met betrekking tot de hoorplicht wijst verweerder op het volgende. Uit de inhoud
van het bezwaarschrift, beoordeeld in samenhang met hetgeen in eerste instantie door eiseres is aangevoerd en met de motivering van de bestreden beschikking, blijkt reeds aanstonds dat de bezwaren van eiseres ongegrond zijn, terwijl er redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is over die conclusie. Hieruit volgt dat het bezwaarschrift terecht als kennelijk ongegrond is aangemerkt. Aldus heeft verweerder op grond van artikel 7:3, onder b, Awb mogen afzien van het horen van eiseres.
11. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep
ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.