ECLI:NL:RBDHA:2022:12088
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling was gesteld. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld samen met een andere zaak (NL22.6406) en heeft na de behandeling ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er op dezelfde dag in de andere zaak uitspraak was gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 11 mei 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.