Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Leiden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Wat is het oordeel van de rechtbank?
De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat het bedrag van € 929,42 in de aan eiser opgelegde aanslag marktstandplaatsvergunning 2020 niet volgt uit de toelichtende tekst van de aanslag. In de uitspraak op bezwaar is uiteengezet dat het bedrag van € 929,42 juist is, maar dat ten onrechte in de toelichting staat dat rekening is gehouden met het aantal dagen in de periode van 1 januari 2020 tot aan de lockdown op 21 maart 2020 dat eiser afwezig is geweest. Verweerder heeft op grond van een buitenwettelijke coulanceregeling markstandplaatshouders als eiser een tegemoetkoming willen bieden voor de dagen waarop er als gevolg van de lockdown geen gebruik kon worden gemaakt van de standplaats, tussen 21 maart en 20 juni 2020. Deze tegemoetkoming gold niet voor de dagen waarop eiser wel gebruik kon maken van de standplaats, maar zelf heeft besloten om hier geen gebruik van te maken.
In deze zaak heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij door het handelen van verweerder bij de aanslag of in de procedure van bezwaar benadeeld is.