ECLI:NL:RBDHA:2022:12086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
SGR 21/7623
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen weigering verklaring verkrijging Nederlanderschap door optie

Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. T. Mustafazade, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door M. Gürsültür en S. Topaloglu. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. In deze zaak was in geschil of de uitnodiging voor de hoorzitting in bezwaar op de juiste wijze was verzonden. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de gemachtigde van eiser de uitnodiging per e-mail had ontvangen. Eiser had geen argumenten kunnen aandragen die de onrechtmatigheid van het bestreden besluit konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had aangenomen dat de uitnodiging voor de hoorzitting op 2 september 2021 was aangekomen bij de gemachtigde van eiser.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten. Eiser had in eerdere besluiten, waaronder het primaire besluit van 6 februari 2020, geen bevestiging gekregen van de verklaring ter verkrijging van het Nederlanderschap door optie. Het bestreden besluit van 18 oktober 2021, waarin het bezwaar van eiser ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank bevestigd. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7623
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2022 in de zaak tussen
[eiser], eiser
(gemachtigde: mr. T. Mustafazade),
en
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,verweerder
(gemachtigden: M. Gürsültür en S. Topaloglu).
I. Procesverloop
In het besluit van 6 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder geweigerd de verklaring van eiser ter verkrijging van het Nederlanderschap door optie te bevestigen.
In het besluit van 18 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift in gediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op 2 november 2022 plaatsgevonden. De gemachtigde van eiser was via videoverbinding aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Het bestreden besluit
1. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Het beroep is ongegrond. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In geschil is of verweerder kon volstaan om eiser via e-mailverkeer uit te nodigen voor de hoorzitting in bezwaar. Naar het oordeel van de rechtbank is er voldoende correspondentie/e-mail verkeer waaruit blijkt dat gemachtigde eerdere per e-mail verzonden uitnodigingen van verweerder voor een hoorzitting heeft ontvangen. Ook is niet in geschil dat eisers gemachtigde kenbaar heeft gemaakt dat zij per email voldoende bereikbaar is. [1] Daarom mocht verweerder ervan uitgaan dat de uitnodiging van 4 augustus 2021 voor de hoorzitting op 2 september 2021 ook is aangekomen bij gemachtigde. Het betoog dat het niet horen van eiser in bezwaar als gevolg moet hebben dat het bestreden besluit onrechtmatig is, slaagt niet.
3. Voor vergoeding van proceskosten is geen aanleiding.
III. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. N.Y, Majoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 2:14, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.