ECLI:NL:RBDHA:2022:12011

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
NL22.4920
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Iraakse nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker met de Iraakse nationaliteit. De verzoeker had tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarbij zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat samen met een andere zaak (NL22.4919) op 21 april 2022 is behandeld. Tijdens de zitting was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en zijn partner was ook aanwezig. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de uitkomst van de bodemzaak, waarin het beroep gegrond werd verklaard en het bestreden besluit werd vernietigd. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft verweerder bovendien veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 759,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Locatie Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4920

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.M. Schurink-Smit),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: V. Ilic).

Procesverloop

Bij besluit van 22 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.4919, op 21 april 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De partner van verzoeker [A] is ook verschenen. Als tolk is verschenen Z. Karem. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser heeft de Iraakse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1995.
Bij uitspraak van vandaag heeft de rechtbank het beroep, met zaaknummer NL22.4919 gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder moet een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van verzoeker.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak en gezien het tegen verzoeker uitgevaardigde terugkeerbesluit van 28 december 2016, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het verzoek toe te wijzen.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1). In de kosten voor het verschijnen ter zitting van de gemachtigde van verzoeker is verweerder in de uitspraak op het beroep van verzoeker veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
  • verbiedt verweerder om verzoeker uit Nederland te verwijderen totdat op de asielaanvraag is beslist;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.