Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[dochter1] te [plaats01] ,
[dochter2]te [plaats02] (Verenigd Koninkrijk),
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 januari 2022 met producties 1 t/m 5;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met producties 1 en 2;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het tussenvonnis van 20 juli 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2.De feiten
3.Wat vorderen partijen?
4.De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
5.De beslissing
kleineris dan het bedrag dat hem op grond van 5.1 onder a toekomt – zijn schuld aan de nalatenschap mag verrekenen met zijn aandeel daarin (zoals bedoeld in 5.1 onder a);
groteris dan het bedrag dat hem op grond van 5.1 sub a toekomt – het saldo op de ING-rekening door [dochter1] en [dochter2] wordt gedeeld, ieder voor gelijke delen, en dat [zoon] het bedrag dat hij na verrekening van zijn schuld aan de nalatenschap met zijn aandeel daarin (zoals bedoeld in 5.1 onder a) nog aan de nalatenschap moet betalen, in gelijke delen aan [dochter1] en [dochter2] moet betalen;