2.2.De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wettelijke regels en beleidsregels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat legt eiser aan zijn asielaanvraag ten grondslag?
3. Eiser heeft de Oekraïense nationaliteit en is geboren op [geboortedatum]. Eiser heeft op 24 januari 2020 zijn vijfde asielaanvraag ingediend. Hij heeft aan deze en zijn voorgaande asielaanvragen ten grondslag gelegd dat hij getuige is in de strafzaak tegen zijn voormalige werkgever, [naam] . Dat is de directeur van het bedrijf [bedrijf 1] ,die verdacht wordt van belastingontduiking dan wel belastingfraude. Eiser stelt te vrezen voor [naam] , omdat zijn getuigenverklaring als bewijs zal dienen tegen hem. Daarnaast stelt hij dat hij niet heeft voldaan aan de oproepen om te getuigen. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan artikel 385 van het Wetboek van Strafrecht van Oekraïne, waarin de weigering om te getuigen wordt bestraft. Eiser vreest voor strafrechtelijke vervolging en voor een onevenredige bestraffing en tenuitvoerlegging van de straf omdat, blijkens de overgelegde correspondentie met de Oekraïense rechtbank, hij op de hoogte is van de oproepen om te verschijnen als getuige en de bevoegdheid van de betreffende rechter, [rechter] , in twijfel heeft getrokken en een klacht tegen haar heeft ingediend bij de hogere Oekraïense rechterlijke instantie.
Waarom heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen?
4. Het asielrelaas bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. oproepen om te getuigen tegen de heer [naam] ;
3. dagvaarding vanwege het niet verschijnen als getuige.
Uit het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen blijkt dat de staatssecretaris de in Werkinstructie 2014/10 voorgeschreven stappen heeft gevolgd: hij heeft de relevante elementen vastgesteld en deze op geloofwaardigheid beoordeeld. Vervolgens heeft de staatssecretaris conform de werkinstructie beoordeeld of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege de geloofwaardig geachte relevante elementen te vrezen heeft voor vervolging of schade bij terugkeer naar Oekraïne.
De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit expliciet aangegeven dat hij de relevante elementen geloofwaardig acht. Hij stelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij te vrezen heeft voor vervolging of schade bij terugkeer naar Oekraïne.
5. Het geschil in deze zaak spitst zich toe op de vraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat de geloofwaardig geachte relevante elementen niet tot de conclusie kunnen leiden dat eiser bij terugkeer naar Oekraïne te vrezen heeft voor vervolging en/of ernstige schade. De rechtbank zal daarbij eerst onder 6 ingaan op de vraag of eiser wegens zijn weigering om te verschijnen als getuige bij terugkeer te vrezen heeft voor de Oekraïense autoriteiten dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade. Daarna zal de rechtbank onder 7 ingaan op de vraag of eiser bij terugkeer te vrezen heeft voor de heer [naam] en onder 8 zal de rechtbank ingaan op de vraag of de staatssecretaris de algehele veiligheidssituatie in Oekraïne had moeten toetsen.
Heeft eiser te vrezen voor de Oekraïense autoriteiten?
6. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat hij bij terugkeer geen gegronde vrees heeft voor vervolging dan wel een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiser betoogt dat hij, vanwege het geen gehoor geven aan de oproepen om te verschijnen als getuige in het proces tegen de heer [naam] , bij terugkeer te vrezen heeft voor een onevenredige of discriminatoire bestraffing of tenuitvoerlegging van de straf die wordt opgelegd. Zo blijkt uit de correspondentie met de Oekraïense justitie dat eiser geen geldige reden heeft om niet te verschijnen. Bovendien heeft hij zichzelf geïncrimineerd door meerdere malen contact op te nemen met de Oekraïense justitie. Hij heeft in dat kader de bevoegdheid van rechter [rechter] in twijfel getrokken en klachten jegens deze rechter ingediend, wat ook blijkt uit de communicatie met de Oekraïense justitie. Hij wijst in dit verband op de gevangenisomstandigheden in Oekraïne en verwijst in dat verband naar het rapport van de Danish Immigration Service (DIS) van november 2021.