ECLI:NL:RBDHA:2022:11998
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende bewijs van vervolging en onzorgvuldig rapport
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Haïtiaan geboren in 1987, heeft een asielaanvraag ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. Eiser stelt dat hij in juni of juli 2020 is achtervolgd door onbekenden, wat heeft geleid tot een auto-ongeluk. Hij voelt zich bedreigd door de ex-vriend van zijn vriendin en beschouwt Haïti als een onveilig land. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 3 mei 2022, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk in de Franse taal. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit en herkomst van eiser geloofwaardig acht, maar dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het auto-ongeluk opzettelijk is veroorzaakt. Eiser betwist de zorgvuldigheid van het Medifirst rapport, dat is opgesteld met een Franse tolk in plaats van een Creoolse tolk. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat het rapport onzorgvuldig is en dat de situatie in Haïti niet voldoet aan de criteria voor een 15c-situatie, zoals bedoeld in de Kwalificatierichtlijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. Eiser kan, indien nodig, bescherming vragen bij de Haïtiaanse autoriteiten.