ECLI:NL:RBDHA:2022:11980

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
09/767188-19
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een 17-jarige onder invloed van alcohol met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting van een 17-jarige vrouw. De feiten vonden plaats in de nacht van 31 mei op 1 juni 2018, na een avond uit in Bar Amsterdam. De verdachte heeft de vrouw, die onder invloed van alcohol was, gedwongen tot seksuele handelingen, ondanks haar herhaalde weigeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar zijn, ondersteund door getuigenverklaringen en DNA-bewijs. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer voldoende steunbewijs hadden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en een gevangenisstraf van 22 maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, dat langdurige gevolgen kan hebben.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767188-19
Datum uitspraak: 21 oktober 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 7 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart naar voren hebben gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 01 juni 2018 te Alphen aan den Rijn
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door de broek en onderbroek uit te trekken en/of door te zoenen en/of door het lichaam te betasten en/of door de benen van [slachtoffer] uit elkaar te halen/duwen en/of door de knieën omhoog en/of naar haar lichaam toe te duwen/brengen en/of door met zijn lichaam tussen de benen van [slachtoffer] te gaan liggen en/of door over het lichaam heen te gaan liggen en/of (daarbij) met zijn lichaam op haar te leunen en/of (daarbij) (telkens) te negeren dat [slachtoffer] “nee, nee” zei en/of (telkens) te negeren dat zij dermate onder invloed van alcohol was dat zij beperkt was in haar vermogen om weerstand te bieden aan zijn, verdachtes, handelingen,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten het betasten van de borsten en/of vagina van [slachtoffer] en/of het brengen/duwen van zijn penis in de mond en/of in de vagina van [slachtoffer] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
In de nacht van 31 mei op 1 juni 2018 zijn [slachtoffer] , haar vriendin [naam 1] de verdachte en twee andere mannen [naam 2] , en [naam 3] ), naar het huis van [naam 3] gegaan, nadat zij op een feest in Bar Amsterdam waren geweest. In het huis aangekomen is [slachtoffer] op een gegeven moment met de verdachte naar een ruimte achter de woonkamer gegaan. Zij heeft in die ruimte (vrijwillig) met de verdachte gezoend. De verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer] heeft verkracht.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit. Op specifieke standpunten van de verdediging zal de rechtbank – voor zover van belang – hierna ingaan.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Uitgangspunten
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de veronderstelde seksuele handelingen: de aangever en de verdachte. Hierdoor zijn geen verklaringen voorhanden van getuigen die bij de ten laste gelegde handelingen aanwezig zijn geweest en daarover uit eigen waarneming kunnen verklaren. Wanneer de verdachte ontkent, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van de aangever als wettig bewijs beschikbaar zijn over de seksuele handelingen als zodanig. Hierdoor dienen de verklaringen van de aangever kritisch, zorgvuldig en behoedzaam te worden bezien.
De verklaring van één getuige (de aangever) zonder dat verder steunbewijs voorhanden is, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van de aangever toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Uit de inmiddels vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat hiervoor niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging dient te vinden in ander bewijsmateriaal. Het is voldoende wanneer de verklaring van de aangever op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, die afkomstig zijn van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de belastende verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan. Uit het dossier en uit hetgeen ter terechtzitting is besproken, moet de rechtbank dan bovendien ook de overtuiging hebben gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Beoordeling
De rechtbank zal eerst toetsen of de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar kunnen worden geacht. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar kunnen worden geacht. [slachtoffer] heeft driemaal een verklaring afgelegd bij de politie: tijdens een zogeheten informatief gesprek op 1 juni 2018 en tijdens verhoren op 3 juli 2018 en 29 januari 2019. De rechtbank constateert dat tussen die verklaringen verschillen zitten. Eerst heeft [slachtoffer] verklaard dat zij de verdachte moest pijpen en dat de verdachte haar van voren en daarna van achteren vaginaal heeft gepenetreerd, daarna verklaarde [slachtoffer] dat zij alleen van voren is gepenetreerd en in haar laatste verklaring heeft [slachtoffer] gezegd dat zij de verdachte moest pijpen en is zij daarna van voren gepenetreerd.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er verschillen in de verklaringen van [slachtoffer] op detailniveau die goed te verklaren zijn door het tijdsverloop, door haar staat van dronkenschap in de nacht van 31 mei op 1 juni 2018 en dat zij die nacht eerst met de verdachte en daarna met [naam 2] tegen haar wil seks heeft gehad. De rechtbank constateert dat [slachtoffer] in hoofdlijnen consistent heeft verklaard, namelijk dat zij de verdachte tegen haar wil in oraal heeft moeten bevredigen, dat zij door hem is gepenetreerd, dat zij hem heeft geprobeerd weg te duwen en meermaals ‘nee’ heeft gezegd. Zij heeft ook telkens verklaard dat zij eerst door de verdachte en daarna door [naam 2] is verkracht.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] wordt verder onderstreept door de omstandigheid dat zij vrijwel direct na het incident en ter plekke tegen [naam 1] heeft verteld dat zij door beide mannen is verkracht, waarbij zij ook heeft gezegd “de een na de ander”. Verder heeft [slachtoffer] diezelfde nacht een bericht met haar telefoon verstuurd met de bewoordingen ‘Ikben gvd net verkracht dus aub houd je bek’. Ook heeft [slachtoffer] haar vader diezelfde ochtend op de hoogte gesteld, waarna zij zich dezelfde dag, te weten 1 juni 2018, heeft gemeld bij de politie.
Voor zover in de verklaringen van [slachtoffer] inconsequenties dan wel onduidelijkheden voorkomen, tasten deze de betrouwbaarheid van de verklaringen niet aan. Op essentiële punten is de verklaring van [slachtoffer] immers consistent.
Steunbewijs
De verklaringen van [slachtoffer] worden op een aantal onderdelen ondersteund door de verklaringen van de verdachte en de getuigen. [naam 1] en [naam 3] hebben verklaard dat zij bij [naam 3] thuis op een gegeven moment [slachtoffer] zagen en bij [slachtoffer] veel emoties en gedragsveranderingen waarnamen. [slachtoffer] was bleek en had een verwarde uitdrukking op haar gezicht. Zij was boos en rende naar buiten. Eenmaal buiten sloeg zij de verdachte met een vlakke hand in het gezicht. [slachtoffer] huilde en had last van een onregelmatige ademhaling. De verklaring van [slachtoffer] wordt voorts deels bevestigd door de verklaring van de verdachte. Hij heeft verklaard dat zij hem oraal heeft bevredigd. Tot slot vindt de verklaring van [slachtoffer] , die ook inhoudt dat zij is verkracht door [naam 2] , steun in het NFI-rapport waaruit blijkt dat diep-vaginaal sperma is aangetroffen dat matcht met het DNA van die [naam 2] .
Nu de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar acht, die verklaringen in voldoende mate worden ondersteund door andere bevindingen in het dossier en geen contra-indicaties bestaan voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] , zal de rechtbank bij de beoordeling van de tenlastelegging uitgaan van de juistheid van die verklaringen en stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] .
Dwang?
Om tot een bewezenverklaring van verkrachting te komen, moet worden vastgesteld dat de verdachte door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] geen seks met hem wilde. Zij heeft meerdere malen ‘nee’ gezegd en heeft geprobeerd de verdachte weg te duwen. [slachtoffer] was echter dermate onder invloed van alcohol dat zij beperkt was in haar vermogen om weerstand tegen de verdachte te bieden. Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] die nacht dronken was en dat hij [slachtoffer] in Bar Amsterdam zag wankelen. [naam 3] en [naam 1] hebben ook verklaard over de verregaande staat van dronkenschap van [slachtoffer] , zodat uitgesloten kan worden dat de verdachte dit niet heeft gezien. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte aldus een situatie doen ontstaan waarin [slachtoffer] zich niet aan het seksueel binnendringen kon onttrekken en zij dus gedwongen werd dit te ondergaan. Dat met instemming van [slachtoffer] seksueel contact heeft plaatsgevonden acht de rechtbank op grond van al het voorgaande niet aannemelijk. Het handelen van de verdachte kan niet anders worden geduid dan erop gericht te zijn geweest [slachtoffer] daartoe te dwingen.
Conclusie
De rechtbank komt op basis van al het bovenstaande tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 1 juni 2018 te Alphen aan den Rijn door een feitelijkheid, te weten door de broek en onderbroek uit te trekken en door de benen van die [slachtoffer] uit elkaar te duwen en door over het lichaam heen te gaan liggen en daarbij met zijn lichaam op haar te leunen en telkens te negeren dat [slachtoffer] “nee, nee” zei en telkens te negeren dat zij dermate onder invloed van alcohol was dat zij beperkt was in haar vermogen om weerstand te bieden aan zijn, verdachtes, handelingen, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn,
verdachtes, penis in de mond en in de vagina van [slachtoffer] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de strafmaat geen standpunt ingenomen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft in de nacht van 1 juni 2018 de toen 17-jarige [slachtoffer] oraal en vaginaal verkracht. Zij bevonden zich na een uitgaansavond in een woning, waar de verdachte op grove wijze misbruik heeft gemaakt van de verregaande staat van dronkenschap van [slachtoffer] , die daardoor beperkt weerstand kon bieden aan de verdachte. De verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn eigen seksuele behoeften en heeft geenszins rekening gehouden met de gevolgen van zijn gedragingen voor haar. Door aldus te handelen heeft de verdachte grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] . Voorts weegt de rechtbank mee dat het een feit van algemene bekendheid is dat slachtoffers van zedendelicten langdurig de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 september 2022. De verdachte is niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld. Dit strafblad geeft de rechtbank geen reden om aan de verdachte een hogere of lagere straf op te leggen.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De rechtbank zal er bij de strafoplegging rekening mee houden dat de verkrachting in een situationeel kader – te weten na een feestje met alcohol – heeft plaatsgevonden waarbij eerst sprake was van vrijwillig fysiek contact. Strafverzwarend is echter dat [slachtoffer] zich in een kwetsbare positie bevond: zij was zwaar onder invloed van alcohol en pas 17 jaar.
Een andere omstandigheid die van invloed is op de duur van de op te leggen straf is het tijdsverloop. De als redelijk te achten termijn waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg behoort te worden afgedaan is twee jaren. De rechtbank houdt als aanvangstijdstip van die termijn aan de inverzekeringstelling van de verdachte op 2 april 2019, zodat de termijn is overschreden met achttien maanden. De rechtbank vindt daarin aanleiding, overeenkomstig de vaste rechtspraak daarover, een korting van tien procent op de op te leggen straf toe te passen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich mee brengt. De rechtbank zal echter een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is van oordeel dat, rekening houdend met de omstandigheden van het geval en de overschrijding van de redelijke termijn, een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden de ernst van het feit voldoende tot uitdrukking brengt. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
De tenuitvoerlegging
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht. Dit voorschrift is toegepast, zoals het ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens geldt.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6. bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
verkrachting;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M.A. de Koning, voorzitter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.N.D. Snel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 oktober 2022.
Bijlage
De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, Dienst Regionale Recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 232).
. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met [slachtoffer] opgemaakt op 1 juni 2018, voor zover inhoudende (p. 66-67):
[slachtoffer] is gisteren naar een feest geweest in Bar Amsterdam in Alphen aan den Rijn. Later in de nacht kwamen twee vrienden van [naam 3] erbij, genaamd [verdachte] en [naam 2] . Omstreeks 04:00 uur kwamen zij aan bij het huis van [naam 3] , [adres 2] .
[verdachte] zette [slachtoffer] op de stoel en ging voor haar staan. Hij trok zijn broek naar beneden en haalde zijn lul uit zijn onderbroek. Hij wilde dat zij hem zou pijpen. [slachtoffer] heeft gezegd dat zij dit niet wilde, maar kon niet veel weerstand bieden doordat hij sterker was en zij behoorlijk dronken. [verdachte] pakte het hoofd van [slachtoffer] beet en duwde zijn piemel in haar mond. Zij heeft hem geprobeerd weg te duwen, maar dit lukte niet. [verdachte] heeft de broek en onderbroek van [slachtoffer] uitgetrokken. Zij wilde haar broek vasthouden maar dit lukte niet. Doordat zij onderuit zakte in de stoel heeft [verdachte] zijn piemel in de vagina van [slachtoffer] gestopt. Wederom heeft [slachtoffer] gezegd dat zij dit niet wilde.
Toen [verdachte] klaar kwam is hij van haar weg gestapt. [naam 2] was vanuit de woonkamer het kantoor ingelopen. [naam 2] heeft haar vaginaal gepenetreerd totdat hij klaar kwam. [naam 2] heeft geen condoom gebruikt.
. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , opgemaakt op 3 juli 2018, voor zover inhoudende (p. 105-113):
Ik was erg dronken. Ik had 6 baco op. Ik kon nog net aan recht lopen.
Hij deed mijn flairbroek uit en mijn schoenen. Ik zei toen al nee. Ik wilde dat niet. Ik was er niet toe in staat om het tegen te houden. Ik was te laat om mijn broek aan te houden. Ik wilde dat gewoon niet doen.
Wat zei je tegen hem?
Nee, nee, nee, maar hij ging door.
Hij deed je broek uit, en je onderbroek?
Die deed hij ook uit. Hij tilde mij een beetje op. Ik lag wat onderuit gezakt. Toen trok hij mijn onderbroek uit. Toen deed hij een condoom om.
Ik heb wel zijn hand weggehaald.
Ik heb heel de tijd nee nee nee gezegd.
Waarom niet heel hard geroepen, of weggelopen?
Ik was daar te dronken voor.
Hoe bedoel je heel de tijd gezegd nee nee nee?
Toen hij mijn broek uit deed en zo.
Je zegt nee en je bent echt dronken. Kun je uitleggen hoe dronken je was?
Ik was zo dat mijn ogen wel echt hingen. Ik waggelde als ik liep.
Hij hing over mij heen. Hij doet zijn lul in mijn vagina. Hij leunde over mij heen. Hij kwam over mij heen liggen. Hij deed zijn lul in mijn vagina. Hij ging bezig. Ik denk twee minuten. Toen was hij klaar. Ik hoorde dat hij klaarkwam en hij stopte ermee. Hij kreunde en stopte daarna. Ik zei nee nee nee. Ik heb ook mijn arm naar voren gehouden om hem tegen te houden. Ik probeerde mijn benen naar elkaar toe te brengen. Hij duwde mijn benen uit elkaar. Dat lukte makkelijk. Ik kon niet goed uit mijn woorden komen. De manier waarop ik keek en de manier waarop ik lag, verlamd op de stoel. Ik had geen energie om iets te doen.
Toen was [verdachte] klaar. [naam 2] kwam eraan. Ik moest hem gaan pijpen. Het stopte snel, omdat ik hem duwde. Ik lig onderuit gezakt in de stoel, naar achteren. Hij leunde toen net zo als [verdachte] over mij heen. [naam 2] had geen condoom om. Hij duwde toen zijn lul in mijn vagina. Hij neukt mij ook.
. Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , opgemaakt op 29 januari 2019, voor zover inhoudende (p. 133-140):
Op welk moment hield het niet erg vinden op?
Toen hij mijn broek probeerde uit te doen.
Hij probeerde mijn broek uit te doen maar dat lukte hem niet want ik hield zijn armen tegen. Toen deed hij zijn broek uit en toen moest ik hem gaan pijpen. Ik zat op die stoel. Hij stond voor mij. Ik was dronken en ik was niet helemaal bij.
Toen moest ik hem pijpen. Dat stopte al snel. Toen pakte hij mij op en liet hij mij opstaan en hij deed toen wel mijn broek uit en daarna deed hij een condoom om en liet hij mij opstaan en hij deed toen mijn broek uit en daarna deed hij een condoom om en had hij seks met mij.
En jouw benen?
Ja die had hij ook eventjes vast.
Ik zei wel de hele tijd nee nee. Dat ik niet wilde. Ik kon verder niet echt denken. Ik was heel erg lam.
[verdachte] is bij mij 1x met zijn piemel van voren in mijn vagina gegaan.
Toen [verdachte] klaar was kwam [naam 2] . Toen kwam [naam 2] op mij af. Ik probeerde [naam 2] weg te duwen, want hij was al over mij heen geleund en ik probeerde mijn broek aan te trekken. Zijn piemel ging in mijn vagina.
. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , opgemaakt op 11 september 2018, voor zover inhoudende (p. 117-119):
Hens stelde voor om samen weg te gaan (adres: [adres 2] )
We vertrokken uit Bar Amsterdam (omstreeks 03:30 uur, vrijdag 1 juni 2018).
Ik liep naar de woonkamer en daar trof ik [slachtoffer] aan.
Ik vroeg aan haar of alles oké was want ze was bleek en had een verwarde uitdrukking op haar gezicht. Heel zachtjes hoorde ik haar zeggen “Ik ben verkracht” of “ze hebben mij verkracht”. Ze antwoordde [verdachte] ( [verdachte] is de bijnaam van [verdachte] ) en [naam 2] hebben mij verkracht. Voor dat ik het wist stond ze op en rende heel hard het huis uit. [verdachte] stond buiten te roken en [slachtoffer] sloeg hem met een vlakke hand in het gezicht.
Ik gaf haar een knuffel en ze begon te huilen. Ze probeerde mij te vertellen wat er gebeurd was maar heel duidelijk was het niet. Ze huilde en door haar onregelmatige ademhaling verstond ik iets van “door beiden verkracht” en “de een na de ander”.
[slachtoffer] vertelde dat [verdachte] haar vast hield en dat ze daardoor ook niet echt weerstand kon bieden. [slachtoffer] vertelde ook dat ze op de grond heeft gelegen en dat [verdachte] gewoon door ging. [slachtoffer] vertelde ook dat ze gewoon niet kon gillen, maar wel regelmatig tegen [verdachte] had gezegd dat ze het niet wilde.
. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , opgemaakt op 20 juni 2019, voor zover inhoudende (p. 145-147):
[slachtoffer] kwam naar buiten en sloeg [verdachte] in zijn gezicht. [slachtoffer] liep daarna huilend weg.
Ze was merendeels aan het huilen. Ze vertelde dat ze aangerand of verkracht zou zijn.
Er was bij iedereen drank in het spel. Iedereen was best wel lam.
. Het proces-verbaal van bevindingen, onderzoek in de telefoon van [slachtoffer] , opgemaakt op 11 februari 2019, voor zover inhoudende (p. 120-121):
1-6-2018, 5.23 uur Whatsapp verstuurd Ikben gvd net verkracht dus aub
houd je bek
. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 4] , opgemaakt op 27 juni 2018, voor zover inhoudende (p. 97):
U bent hier omdat u heeft aangegeven dat u aangifte wil doen. U doet aangifte namens uw dochter.
U zegt de datum 1 juni. Wanneer hoorde u er voor het eerst van wat er met [slachtoffer] is gebeurd?Ik werk altijd elke vrijdag thuis. [slachtoffer] kwam om 09:30 uur naar beneden. Ze zegt: “Pap, ik moet toch wat vertellen”. Ze vertelde mij dat ze met [naam 1] en haar vriend [naam 3] was meegegaan naar de woning van [naam 3] . Er waren ineens ook twee mee gegaan. Dat waren [verdachte] en [naam 2] .
Wat zei uw dochter?Ze hebben mij verkracht.
. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 7 oktober 2022, voor zover inhoudende:
[slachtoffer] kwam naar mij toe. We betastten elkaar. We streelden en zoenden. Ik heb haar borsten en haar broek gestreeld. Ik zei: “Kom even pijpen dan”. Toen zoog zij mij. Ze heeft mij gepijpt.
. Het deskundigenverslag, te weten het door een NFI-deskundige opgestelde rapport inzake het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, opgemaakt op 15 juli 2019, voor zover inhoudende (p. 182):
Van het referentiemateriaal van [slachtoffer] en [naam 2] zijn DNA-profielen verkregen.
Op basis van de resultaten van het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek is geconcludeerd dat bemonsteringen ZAAC9498NL#01 tot en met #05 (schaamlippen en diep vaginaal) sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van [naam 2] . De matchkans van het DNA-profiel van het sperma met bemonsteringen ZAAC9498NL#01, #03, #04 en #05 is kleiner dan één op één miljard. Dit betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het DNA-profiel van het sperma in deze bemonsteringen kleiner is dan één op één miljard.