6.3.Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte heeft door het plegen van die diefstal niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de gedupeerde winkelier, maar tevens schade, overlast en ergernis veroorzaakt. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Het strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van de verdachte van 29 september 2022. Daaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor onder andere vermogensdelicten.
De rapportages betreffende de verdachte
De rechtbank heeft in dit kader kennisgenomen van de adviezen van de reclassering van 6 juli 2022 en 27 september 2022, opgemaakt en ondertekend door drs. M.C. Telleman. In het meest recente rapport adviseert de reclassering aan de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. De kans op recidive is hoog. De verdachte gaat sinds april 2020 de gevangenis in en uit. De verdachte heeft geen huisvesting, geen werk en geen inkomen. Er is sprake van alcoholproblematiek, hetgeen de verdachte ontkent, en het lijkt hem te ontbreken aan een adequaat ondersteunend sociaal netwerk van familie en vrienden in Nederland. De verdachte toont geen zelfinzicht en legt de oorzaak van al zijn problemen bij anderen. Uit de rapporten volgt dat het de verdachte niet lukt om zich staande te houden in Nederland. De verdachte heeft (nog) geen rechten opgebouwd ten aanzien van de sociale zekerheid in Nederland en kan (nog) geen aanspraak maken op sociale voorzieningen. Een reclasseringstoezicht is in Nederland hierdoor in de praktijk lastig uitvoerbaar. Bovendien is het lastig om contact met de verdachte te onderhouden. Hij staat niet ingeschreven op een adres, hij beheerst de Nederlandse taal niet en heeft geen telefoon en geen identiteitsbewijs in zijn bezit. Een traject in een voorwaardelijk kader acht de reclassering niet geïndiceerd, mede vanwege het feit dat de in het verleden ingezette hulpverlening moeilijk verliep. Ook toen was het moeizaam om met de verdachte contact te onderhouden, waardoor de hulpverlening in een vroeg stadium is beëindigd.
Ter zitting heeft de reclasseringsmedewerker drs. M.C. Telleman in aanvulling op de rapporten verklaard dat de ISD-maatregel niet slechts een kale detentie zal inhouden. De maatregel zal zich richten op een terugkeer en een zachte landing in Polen. In de tussentijd zijn er voor de verdachte mogelijkheden om behandelingen en leefstijltrainingen te volgen. Ook kan de inname van medicatie in de gaten worden gehouden.
Voldaan aan vereisten van de ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat voldaan is aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van een ISD-maatregel verbindt. Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in de vijf jaren voordat hij dit feit pleegde ten minste drie keer voor een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf. Kennelijk hebben deze eerdere veroordelingen de verdachte er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen. Het bewezen verklaarde feit is begaan nadat deze straffen volledig ten uitvoer zijn gelegd. Onderhavig strafbaar feit pleegde hij bovendien vijf dagen nadat hij een eerder aan hem opgelegde gevangenisstraf had uitgezeten en in vrijheid was gesteld. Het opleggen van (deels voorwaardelijke) gevangenisstraffen heeft niet tot enige gedragsverandering bij de verdachte geleid. Ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: de verdachte zag over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. De door de verdachte begane feit, een winkeldiefstal, betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en is begaan na tenuitvoerlegging van voormelde straffen.
Voorwaardelijke ISD-maatregel
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een ISD-maatregel moet worden gezien als een ultimum remedium, het laatste redmiddel, waartoe in beginsel slechts wordt besloten als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het advies van de reclassering, een hulpverleningstraject binnen een voorwaardelijk kader niet (meer) tot de mogelijkheden behoort om het recidiverisico te verminderen. Tegelijkertijd is de rechtbank met de raadsvrouw van oordeel dat nog niet alle andere mogelijkheden zijn benut en acht het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel thans nog een te zwaar middel.
De verdachte heeft verklaard dat indien aan hem als voorwaarde – verbonden aan een voorwaardelijke ISD-maatregel – wordt opgelegd dat hij moet terugkeren naar Polen, hij deze voorwaarde zal naleven. Zijn raadsvrouw heeft ter zitting verklaard bereid te zijn om de benzine voor de terugreis voor te schieten dan wel te betalen. Ook is het volgens de raadsvrouw mogelijk om via de casemanager een zogeheten laissez-passer aan te vragen, om de terugkeer naar Polen mogelijk te maken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een laatste kans moet worden geboden om zelfstandig terug te keren naar Polen, alvorens een terugkeer wordt bewerkstelligd binnen een ISD-maatregel. De rechtbank zal daarom volstaan met het voorwaardelijk opleggen van de ISD-maatregel. Deze voorwaardelijke ISD-maatregel strekt er mede toe de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst in Nederland wederom aan strafbare feiten schuldig te maken.
Aan de voorwaardelijke ISD-maatregel wordt een proeftijd verbonden voor de duur van twee jaar. De rechtbank zal hieraan als algemene voorwaarde verbinden dat de verdachte geen strafbare feiten mag plegen en als bijzondere voorwaarde dat hij binnen een week na zijn vrijlating moet terugkeren naar Polen, met dien verstande dat hij op uiterlijk 28 oktober 2022 Nederland zal hebben verlaten.
Omdat de verdachte geen recht heeft op sociale voorzieningen in Nederland en van een noodzaak tot en mogelijkheden van resocialisatie in de Nederlandse samenleving geen sprake is, zal de ISD-maatregel geen extramurale fase kennen, zoals dat bij Nederlanders wel het geval is. De rechtbank zal om die reden, met het oog op de eisen van proportionaliteit, de duur van de voorwaardelijke ISD-maatregel beperken tot 1 (een) jaar. Voor het geval dat tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel zal worden gelast, acht de rechtbank het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen en de terugkeer naar Polen in gang te zetten. De periode die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal daarom niet in mindering worden gebracht op de duur van de maatregel.
Voorlopige hechtenisNu de verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemede straf of maatregel krijgt opgelegd, zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen. De rechtbank gaat er van uit dat de verdachte per ommegaande naar Polen terugkeert.