ECLI:NL:RBDHA:2022:11949

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
NL22.4936
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 april 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 april 2022, maar verzoeker en zijn gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de Staatssecretaris zich wel had laten vertegenwoordigen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak NL22.4935, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De rechtbank heeft in die zaak uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sari, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Locatie Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4936

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: V. Ilic).

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL22.4935, op 21 april 2022 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1986.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.4935, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.S. Sari, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.