Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.C. van Asperen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat de maatregel onrechtmatig was, omdat hij niet meewerkte aan zijn overdracht in het kader van de Dublinverordening. Eiser had eerder geweigerd om mee te werken aan een covidtest, wat leidde tot het opheffen van eerdere maatregelen van bewaring. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, aangezien er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht aan Duitsland en er een significant risico was dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat een lichter middel had moeten worden opgelegd, en concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.