ECLI:NL:RBDHA:2022:11933
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Zuid-Sudanese eiser afgewezen wegens ongeloofwaardigheid van het conflict en rekrutering door het leger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Zuid-Sudanese eiser. De eiser, geboren op [geboortedag] 2000, heeft een asielaanvraag ingediend vanwege een conflict met een andere clan, waarbij hij vreest voor zijn leven. Hij stelt dat zijn broer iemand van de andere clan heeft gedood, wat heeft geleid tot een wraakactie van die clan. Eiser heeft verklaard dat hij eerder is aangevallen, maar geen documenten kan overleggen ter ondersteuning van zijn verhaal. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat hij het verhaal van de eiser ongeloofwaardig achtte.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 25 oktober 2022 behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, mr. A. de Graaf, en er was een tolk aanwezig. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft opgemerkt dat eiser geen documenten heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen. Desondanks kan eiser zijn problemen ook aannemelijk maken met zijn eigen verklaringen. De rechtbank is echter van oordeel dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser over het clanconflict niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft onvoldoende inzicht gegeven in de redenen achter het conflict en de betrokkenheid van zijn broer.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris ook de rekrutering door het leger niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft gevonden. Eiser heeft wisselend verklaard over zijn verblijfplaats na de aanval en zijn verklaringen zijn niet consistent. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, en is openbaar gemaakt op 16 november 2022. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.