In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2022 een tussenbeschikking gegeven in een adoptieprocedure. Het verzoekschrift is ingediend op 9 maart 2020 door verzoekers, die ten tijde van indiening in de Democratische Republiek Congo woonden. De advocaat van verzoekers is mr. E.P.J. Appelman. De biologische vader van het kind is aangemerkt als belanghebbende, maar had aanvankelijk geen bekende woon- of verblijfplaats. De rechtbank had eerder, op 13 augustus 2021, verdere beslissingen aangehouden en de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te verrichten. Dit onderzoek resulteerde in een rapport en advies van 29 november 2021, waaruit bleek dat de biologische vader bereikbaar was via contact met de moeder, die hem via Facebook had gevonden. Dit leidde tot WhatsApp-communicatie tussen hen. Gezien deze nieuwe informatie heeft de rechtbank besloten de mondelinge behandeling voort te zetten. De voortzetting van de behandeling is gepland op 14 maart 2022 om 9.00 uur via een videoverbinding, waarbij 60 minuten is gereserveerd voor de zitting. De rechtbank heeft in de beschikking aangegeven dat deze geldt als oproeping voor alle betrokken partijen, waaronder de verzoekers, de biologische vader, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Raad voor de Kinderbescherming.