ECLI:NL:RBDHA:2022:11886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/09/607643 / HA ZA 21-181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg schadebegrip in bedrijfsverzekering en afwijzing schadeclaim door verzekeraar

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft de eiseres, een V.O.F., een schadeclaim ingediend tegen de Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. De eiseres had een bedrijfsverzekering afgesloten voor schade gerelateerd aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De zaak draait om de vraag of de schade die de eiseres heeft geleden door het niet toevoegen van een bestrijdingsmiddel aan het spuitmengsel, gedekt is onder de polis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres in 2019 spuitwerkzaamheden heeft uitgevoerd voor twee andere bedrijven, maar dat deze werkzaamheden niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van 'schade aan zaken' zoals gedefinieerd in de polisvoorwaarden. De rechtbank oordeelt dat de schade die door de andere bedrijven is geclaimd, niet onder de dekking van de verzekering valt, omdat de schade niet voldoet aan de voorwaarden van de polis. De vorderingen van de eiseres worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/607643 / HA ZA 21-181
Vonnis van 9 november 2022
in de zaak van
[de V.O.F.01]te [plaats01] , gemeente [gemeente01] ,
eiseres,
advocaat mr. M.C. Hoogendam te Leusden,
tegen
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. P. Bazzi te Den Haag.
Partijen worden hierna [de V.O.F.01] en NN genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 februari 2021, met producties 1 tot en met 11;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1,
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 juni 2022.
1.2.
Het proces-verbaal is buiten de aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele onjuistheden van feitelijke aard per brief aan de rechtbank kenbaar te maken. Bij e-mail van 30 juni 2022 heeft NN haar opmerkingen op het proces-verbaal kenbaar gemaakt. Het proces-verbaal wordt gelezen met inachtneming van deze opmerkingen.
1.3.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[de V.O.F.01] exploiteert een loonbedrijf aan de [adres01] te [plaats01] , gemeente [gemeente01] .
2.2.
Met ingang van 1 februari 2014 heeft [de V.O.F.01] (als verzekeringnemer) een bedrijfsverzekering bij NN (als verzekeraar) afgesloten. In de verzekeringspolis is, onder meer, het volgende opgenomen:
Dekkingsgegevens
Soort bedrijf : Eigenaar/exploitant van een agrarisch loonbedrijf, alsmede werkzaam in de grondverzetsector, waaronder lichte sloopwerkzaamheden.
Dekkingsgebied : Zie polisvoorwaarden
(…)
Verzekerde dekkingen
Aansprakelijkheid bedrijf : EUR 125,00 eigen risico per aanspraak
Spuit- en sproeirisico : EUR 0,00 eigen risico per aanspraak
Bijzonderheden : Zie clausule 0615 voor eigen risico spuit- en sproeischade.
Voorwaarden
Polisvoorwaarden : M 03.2.06 F Aansprakelijkheidsverzekering bedrijven
Clausules
Clausules : (…)
0615 Clausule Gewasbeschermingsmiddelen (EUR 50.000,-)
(…)
Clausuleblad
(…)
0615 Clausule Gewasbeschermingsmiddelen (EUR 50.000,-)
1. Meeverzekerd is de aansprakelijkheid voor schade verband houdende met het bezitten en/of gebruiken van chemische en/of biologische spuit-, sproei -en strooimiddelen binnen Nederland.
2. (…)
3. Voor deze dekking gelden de volgende verzekerde bedragen:
EUR 50.000,- per aanspraak voor schade aan zaken met een maximum van EUR 100.000,- per verzekeringsjaar en EUR 250.000,- per aanspraak voor schade aan personen met een maximum van EUR 500.000,- per verzekeringsjaar.
4. De verzekerde is verplicht:
4.1
alle wettelijke eisen die aan het sproeien, spuiten en strooien zijn gesteld strik na te leven;
4.2
voorafgaande aan de sproei-, spuit of strooiwerkzaamheden alle benodigde inlichtingen in te winnen die nodig zijn om de opdracht naar behoren te kunnen uitvoeren, zoals:
A. de juiste ligging en grootte van het perceel, waarop het te bespuiten gewas zich bevindt;
B. de begrenzingen van het perceel met opgave van de zich op de aangrenzende aangrenzende percelen bevindende gewassen;
C. de voor het betreffende gewas schadelijke onkruiden, schimmels, insecten of andere schadelijke elementen, waartegen de bespuiting wordt gewenst, dan wel, dat gespoten moet worden tegen late val van fruit of anderszins;
D. omstandigheden, die op de bespuiting van invloed kunnen zijn, zoals grondsoort(en) van het bedoelde perceel, rasaanduiding, voorvrucht, bestemming van het gewas, voorafgaande bespuitingen, bemestingen en dergelijke;
4.3
een logboek/werkboek bij te houden met daarin de door hem uitgevoerde werkzaamheden, perceelinformatie en bijzonderheden.
5. De aanspraak op schadevergoeding komt te vervallen indien verzekerde de hierboven in artikel 4 genoemde verplichtingen niet of niet volledig is nagekomen en de maatschappij daardoor in een redelijk belang is geschaad.
(…)”
2.3.
In de voor de verzekering bij NN geldende “algemene voorwaarden M.02.2.06 F” (hierna: de algemene voorwaarden) staat:
4.5 Wat voor soort schade is verzekerd?
Verzekerd is:
(…)
4.5.2
Schade aan zaken
Hieronder verstaan wij:
  • beschadiging;
  • vervuiling;
  • vernietiging;
  • vermissing;
van zaken en de schade die daaruit voortvloeit voor zover de beschadiging zelf niet van polisdekking is uitgesloten.
(…)
Alleen schade aan zaken van anderen dan uzelf is gedekt. (…)
5.4
Geleverde zaak/verrichte dienst
Niet verzekerd zijnaansprakentot vergoeding van:
(…)
c. schade en kosten, die verband houden met het geheel of gedeeltelijk opnieuw verrichten van – door of onder verantwoordelijkheid van een verzekerde – uitgevoerde werkzaamheden.”
2.4.
Op 5 juni 2019, 7 juni 2019 en 7 juli 2019 heeft [de V.O.F.01] in opdracht van [de B.V.01] B.V. (hierna: [de B.V.01] ) en Handelsonderneming [de Handelsonderneming01] (hierna: [de Handelsonderneming01] ) spuitwerkzaamheden uitgevoerd ter bestrijding van onkruid op de maisgewassen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] . Bij de uitvoering van die werkzaamheden is [de V.O.F.01] vergeten het bestrijdingsmiddel Laudis aan het spuitmengsel toe te voegen.
2.5.
Op 20 juni 2019 heeft [de B.V.01] aan [de V.O.F.01] gemeld dat er iets was misgegaan met de bespuiting en dat het onkruid onvoldoende was bestreden. [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] hebben [de V.O.F.01] beiden aansprakelijk gesteld voor de door hen als gevolg daarvan geleden schade.
2.6.
Op 16 oktober 2019 heeft [de V.O.F.01] de schade bij (de tussenpersoon van) NN gemeld. Op verzoek van (de volmacht van) NN is diezelfde dag aan Agro Expertisebureau (hierna: Agro) opdracht verstrekt om een expertise uit te voeren. Op 25 oktober 2019 heeft Agro een rapportage opgeleverd waarin zij concludeert dat de onkruidbestrijding niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en dat er schade is ontstaan. In de rapportage is, voor zover relevant, de volgende tekst opgenomen:
ONDERZOEK EN EXPERTISEBEVINDINGEN
(…)
Melding
De schade is door verzekerde pas gemeld op 16 oktober 2019. Deze kreeg op 20 juni 2019 al een melding van [de B.V.01] B.V. dat er iets misgegaan was met de bespuiting en het onkruid onvoldoende bestreden was. Van deze melding zijn foto’s en filmpjes aanwezig welke ik nog van verzekerde zal ontvangen. Ik heb deze foto’s en filmpjes gezien en daarop is zichtbaar dat:
  • Er sprake is van buitenproportioneel veel onkruid. Na een bespuiting had dit niet meer in dergelijke vorm aanwezig mogen zijn na een bespuiting zoals verzekerde beoogd had uit te voeren.
  • Door het onkruid wordt de mais verdrongen met groei. De groei van de mais liep op 20 juni 2019 al achter.
  • Niet zichtbaar maar een logisch gevolg van de hoeveelheid onkruid is dat er ook een verdringing in de opname van voedingsstoffen plaats zal vinden waardoor de mais verder geremd wordt in de groei.”
CONCLUSIE
Beide wederpartijen hebben verzekerde de opdracht gegeven om onkruid te bestrijden in diverse percelen mais. Deze onkruidbestrijding is door verzekerde uitgevoerd, echter niet met het gewenste resultaat. Het is aannemelijk dat dit veroorzaakt is door het vergeten toe te voegen van het spuitmiddel Laudis.
Doordat de werkzaamheden van verzekerde in diverse percelen mais van de wederpartijen niet met het gewenste resultaat is uitgevoerd is er schade ontstaan.
SCHADE
Bezoek
Tijdens mijn bezoek heb ik de percelen mais met schade bekeken. Diverse percelen waren al gehakseld. (…)
De volgende waarnemingen heb ik gedaan tijdens mijn bezoek aan de schade percelen:
  • Daar waar de mais al gehakseld was, was een grote opslag van onkruid te vinden. Eén schadeperceel lag naast een ander maisperceel welke door een ander loonwerker wel correct was gespoten. Daar was amper opslag van onkruid te vinden.
  • Daar waar de mais nog gehakseld moest worden bleef de mais behoorlijk achter in de groei in vergelijking met omliggen maispercelen zonder schade. Dit betrof ongeveer de helft van de groei. Daarnaast waren de kolven minder ontwikkeld.
  • Daar waar de mais nog gehakseld moest worden stond het onkruid soms wel een meter hoog. Wederpartij zal deze mais hoger af moeten snijden met hakselen om te voorkomen dat er vervuiling van onkruid tussen het mais plaatsvind.
(…)
SCHADE
De schade kan op dit moment enkel geraamd worden daar er al diverse percelen gehakseld zijn en onbekend is wat daar vanaf gekomen is qua mais.
(…)
Handelsonderneming [de Handelsonderneming01]
(...) Handelsonderneming [de Handelsonderneming01] had de percelen mais op voorhand al verhandeld aan een veehouder. Deze veehouder weigert de percelen te betalen volgens verzekerde door de hoeveelheid onkruid welke in de mais aanwezig is. Onbekend is wat de wederpartij had afgesproken met de veehouder betreffende betaling van de mais. Dit zal met de wederpartij besproken dienen te worden. De mais is door de grote hoeveelheid onkruid niet geschikt om te voeren aan vee daar deze laag gehakseld is en volledig mee verwerkt is. Wederpartij had er voor kunnen kiezen de mais hoger te hakselen om de hoeveelheid onkruid in de mais te beperken.
Bovenstaande in overweging genomen raam ik de schade als volgt:
6,2 hectare mais x 2/3 verlies x maisprijs voorinkoop á € 1.750,00 per hectare = € 7.233,33
Extra onkruid bespuitingen volgend jaar wegens opslag
6,2 hectare x € 300,00 per hectare extra bespuitingen = € 1.860,00
Raming schade € 9.093,33
[de B.V.01] B.V.
Deze wederpartij heb ik gesproken tijdens mijn bezoek aan de percelen. De wederpartij heeft een mesterij van rundvee met voornamelijk Belgisch Blauwe stieren. De mais welke gebruikt worden op vleesvee op te fokken dient altijd van de hoogste kwaliteit te zijn om een goede groei te kunnen waarborgen. De mais van deze wederpartij stond op de percelen zonder schade er heel goed bij. De kolven waren zeer goed ontwikkeld. Van de schadepercelen bleef de mais ernstig achter in groei, ongeveer 50%, en waren de kolven niet goed ontwikkeld. Deze mais is niet geschikt om te voeren aan dit vleesvee. Wel kan de mais, indien hoger gehakseld, eventueel ingemengd worden met een kuil van een andere veehouder. Door het hoger hakselen zal dit 50% verlies geven van de opbrengst. (…)
Bovenstaande in overweging genomen raam ik de schade als volgt:
28,8 hectare mais x 75% verlies x maisprijs top productie á € 2.175,00 = € 46.980,00
Extra onkruid bespuitingen volgend jaar wegens opslag
28,8 hectare x € 300,00 per hectare extra bespuitingen = € 8.640,00
Raming schade = € 55.620,00
(…)
De totale schade raam ik op € 64.713,33 exclusief btw.”
2.7.
In e-mailberichten van 23 oktober 2019 en 5 november 2019 aan [de V.O.F.01] heeft NN polisdekking afgewezen.
2.8.
In opdracht van [de V.O.F.01] heeft de heer [naam01] , agrarisch expert van [bedrijf01] B.V. (hierna: [bedrijf01] ) een agrarische expertise verricht. Volgens deze deskundige is het maisgewas beschadigd door het ontbreken van Laudis in de onkruidbespuitingen op de snijmaispercelen.

3.Het geschil

3.1.
[de V.O.F.01] vordert samengevat – een verklaring voor recht dat NN is gehouden tot het verlenen van dekking onder de polis en veroordeling van NN tot het in behandeling nemen van de twee door [de V.O.F.01] ingediende schadeclaims, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
NN voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [de V.O.F.01] , althans tot afwijzing van haar vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak is niet in geschil dat het spuiten met bestrijdingsmiddelen door [de V.O.F.01] niet het beoogde gevolg heeft gehad. Er is ondanks het spuiten veel onkruid gegroeid op de percelen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] waardoor de mais minder goed groeide en minder opleverde. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of de schade die [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] bij [de V.O.F.01] hebben geclaimd, is gedekt onder de bedrijfsverzekering die [de V.O.F.01] bij NN heeft afgesloten, waarmee hij verzekerd is voor kort gezegd schade door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
4.2.
Partijen zijn het erover eens dat de vraag of sprake is van schade moet worden beantwoord aan de hand van de uitleg van het schadebegrip zoals opgenomen in de algemene voorwaarden. Tussen [de V.O.F.01] en NN is in geschil of sprake is van ‘schade aan zaken’ in de zin van artikel 4.5.2 van de algemene voorwaarden. Deze bepaling definieert het begrip schade aan zaken als:
“beschadiging, vervuiling, vernietiging, vermissing van zaken en de schade die daaruit voortvloeit (…).”[de V.O.F.01] heeft niet (langer) betwist dat zuivere vermogensschade niet onder de dekking valt.
4.3.
[de V.O.F.01] heeft twee – naar de rechtbank begrijpt van elkaar verschillende – standpunten ingenomen. [de V.O.F.01] stelde in de dagvaarding dat de maisgewassen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] zijn beschadigd door het ontbreken van Laudis bij de onkruidbespuitingen maar dat van vervuiling geen sprake was. [de V.O.F.01] heeft op de mondelinge behandeling aangevoerd dat het “gehele perceel” (de rechtbank begrijpt: de percelen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] gezamenlijk) en “het eindproduct” zijn vervuild en beschadigd door het ontbreken van Laudis bij de onkruidbespuitingen.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 4.5.2 van de algemene voorwaarden moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het gaat daarbij in dit geval om de uitleg van de in de algemene voorwaarden voorkomende begrippen ‘beschadiging van zaken’ en ‘vervuiling van zaken’. Bij de beoordeling van welke zin partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze begrippen mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, is van belang hoe beide begrippen binnen de context van een bedrijfsverzekering in de heersende literatuur en jurisprudentie wordt uitgelegd. Partijen mochten er bij het afsluiten van de bedrijfsverzekering redelijkerwijs op vertrouwen dat de begrippen ‘beschadiging van zaken’ en ‘vervuiling van zaken’ de betekenis hebben die daaraan in het algemeen wordt toegekend, omdat zij daarover geen andere feiten en omstandigheden hebben gesteld.
4.5.
De begrippen ‘beschadiging van zaken’ en ‘zaakschade’ moeten objectief worden uitgelegd. Waar het om gaat is of een zaak objectief is beschadigd, dat wil zeggen of er een objectieve aantasting is van de stoffelijke structuur van een zaak, die naar verkeersopvattingen haar stoffelijke gaafheid kenmerkt. De betreffende zaak moet, om te kunnen spreken van beschadiging, niet of minder voldoen aan de objectieve verwachtingen die een ieder ten minste daaraan zou mogen stellen. Niet voldoende is dat bepaalde subjectieve eisen of verwachtingen met betrekking tot de gebruikseigenschappen of de gebruikswaarde van een zaak zijn gefrustreerd. Als het gaat om ‘levende’ zaken, gaat het er – kort gezegd – om of deze zaken in hun natuurlijke levenscyclus, waaraan zij naar verkeersopvattingen hun organische gaafheid met de daaraan verbonden eigenschappen ontlenen, zijn aangetast. [1] Verder geldt als uitgangspunt dat vervuiling van de zaak niet als beschadiging kan worden aangemerkt, tenzij de hechting van de vervuiling van zodanige aard is dat verwijdering zonder schade niet mogelijk is, althans als deze slechts met zeer grote inspanning, moeite en tegen hoge kosten is te verwijderen. [2]
Zijn de maisgewassen op de percelen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] beschadigd geraakt?
4.6.
De rechtbank is met NN van oordeel dat geen sprake is van een objectieve beschadiging van de maisgewassen. Uit de door [de V.O.F.01] overgelegde rapportage van Agro volgt dat de mais is achtergebleven in groei en dat de kolven minder ontwikkeld zijn, maar objectief gezien zijn de maisgewassen niet aangetast in hun natuurlijke levenscyclus. De maisgewassen hebben zich ontwikkeld zoals maisgewassen dat doen wanneer zij zijn omgeven door een hoeveelheid onkruid zoals die op de percelen/in de grond aanwezig was. De maisgewassen zijn tijdens de groei ook niet vervuild door het groeiende onkruid. Van hechting was geen sprake.
Zijn de percelen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] en/of het eindproduct vervuild en beschadigd geraakt?
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de V.O.F.01] nog aangevoerd dat het “gehele perceel” (de rechtbank begrijpt: de percelen van [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] ) is vervuild en beschadigd door het ontbreken van Laudis bij de onkruidbespuitingen. De percelen en het eindproduct zijn volgens [de V.O.F.01] door het opgroeiend onkruid vervuild met als gevolg dat de aard en de samenstelling van het eindproduct is veranderd.
4.8.
De stelling dat de percelen vervuild en beschadigd zijn geraakt dient verworpen te worden. Ten eerste heeft [de V.O.F.01] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van vervuiling en beschadiging van de percelen. Dat er op de percelen meer onkruid groeide dan als [de V.O.F.01] ook Laudis had gebruikt, betekent niet dat er sprake is van beschadiging van de percelen in de zin van de polis omdat niet kan worden gezegd dat door de aanwezigheid van onkruid de (stoffelijke structuur) van de percelen is aangetast. Van belang is verder nog dat de schade die [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] bij [de V.O.F.01] hebben geclaimd in verband met het extra bespuiten van de percelen in het nieuwe groeiseizoen vanwege onkruidopslag, niet onder de dekking valt. NN heeft immers onweersproken gesteld dat, op grond van artikel 5.4 onder c van de algemene voorwaarden, schade en kosten, die verband houden met het geheel of gedeeltelijk opnieuw verrichten van – door of onder verantwoordelijkheid van een verzekerde – uitgevoerde werkzaamheden niet zijn verzekerd.
4.9.
Ook het betoog dat het eindproduct (de rechtbank begrijpt: de gehakselde maisgewassen) is vervuild en beschadigd in de zin van de polis als gevolg van het ontbreken van Laudis in het gebruikte bestrijdingsmiddel, kan niet slagen. Tijdens de groei is de mais niet vervuild geraakt. Door het hakselen is de mais weliswaar vermengd met onkruid, maar dat er daarbij sprake is geweest van een hechting van het onkruid aan de mais is niet (voldoende onderbouwd) gesteld. Bovendien heeft NN terecht aangevoerd dat dat deze vermenging pas heeft plaatsgevonden op het moment dat de maisgewassen zijn gehakseld door (opdrachtnemers van) [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] . Deze vermenging en de daaruit voortvloeiende schade is dus niet het gevolg geweest van het door [de V.O.F.01] niet toevoegen van Laudis aan het gebruikte bestrijdingsmiddel.
4.10.
Anders dan [de V.O.F.01] bij dagvaarding heeft gesteld, kan in clausule 0615 geen grondslag gevonden worden om dekking aan te nemen. Zoals [de V.O.F.01] ter zitting heeft erkend, verwijst de clausule voor het schadebegrip naar de hiervoor besproken polisvoorwaarden. [de V.O.F.01] heeft onvoldoende gesteld om aan te kunnen nemen dat de clausule desondanks zo uitgelegd moet worden dat de geclaimde schade toch onder de dekking valt. Al hetgeen [de V.O.F.01] overigens nog heeft aangevoerd kan evenmin tot een ander oordeel leiden.
Slotsom
4.11.
De slotsom is dat de schade die [de B.V.01] en [de Handelsonderneming01] bij [de V.O.F.01] hebben geclaimd, niet is gedekt onder de bedrijfsverzekering, zodat de vorderingen van [de V.O.F.01] moeten worden afgewezen.
Proceskosten
4.12.
[de V.O.F.01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de kant van NN.
4.13.
De proceskosten worden aan de kant van NN begroot op € 667 aan griffierecht en
€ 1.126 aan salaris advocaat (tarief II € 563 x 2 punten), in totaal € 1.793. De over de proceskosten gevorderde rente zal worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.
4.14.
De rechtbank zal, zoals gevorderd, de nakosten begroten conform het daarop toepasselijke liquidatietarief.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen van [de V.O.F.01] af;
5.2.
veroordeelt [de V.O.F.01] in de proceskosten, aan de kant van NN tot op heden begroot op € 1.793, en op € 163 aan nog te maken nakosten, te vermeerderen met € 85 in geval van betekening, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag te rekenen vanaf de 14e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling van de proceskosten;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker en in het openbaar uitgesproken door
mr. P. Dondorp, rolrechter, op 9 november 2022. [3]

Voetnoten

1.hof Den Haag 21 maart 2006, ECLI:NL:GHSGR:2006:AX7118
2.hof Amsterdam 22 juni 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1878
3.type: 3026