ECLI:NL:RBDHA:2022:11863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/09/637538 / FA RK 22-7378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voogdij en spoedvoorziening na overlijden van de moeder

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift betreffende voorlopige voogdij over twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak is aanhangig gemaakt na het overlijden van de moeder op 24 oktober 2022. De vader heeft de kinderen erkend, maar heeft geen wettelijk gezag over hen, waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan. De kinderen verblijven feitelijk bij de vader, maar er zijn signalen van verwaarlozing in het verleden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het dringend noodzakelijk is om in het gezagsvacuüm te voorzien om de belangen van de minderjarigen te waarborgen.

De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden belast met de voorlopige voogdij over de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De behandeling van het verzoekschrift is aangehouden tot een zitting op 14 november 2022, waar de Raad voor de Kinderbescherming, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en de vader zullen worden opgeroepen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat het verhoor van de belanghebbende niet kan worden afgewacht zonder dat dit onmiddellijk en ernstig gevaar voor de kinderen met zich meebrengt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/637538 / FA RK 22-7378
Datum uitspraak: 3 november 2022

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige voogdij; spoedvoorziening

in de zaak naar aanleiding van het op 3 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
-
[minderjarige01] ,geboren op [geboortedatum01] 2018 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ;
-
[minderjarige02], geboren op [geboortedatum02] 2020 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen.

Feiten

  • De moeder,
  • [minderjarige01] en [minderjarige02] zijn door de vader erkend.
  • [minderjarige01] en [minderjarige02] verblijven feitelijk bij de vader.

Verzoek

Het verzoek strekt er toe de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden te belasten met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] en [minderjarige02] .

Beoordeling

Op grond van de inhoud van het verzoekschrift is de kinderrechter van oordeel dat op dit moment van het feit moet worden uitgegaan dat [minderjarige01] en [minderjarige02] niet onder het vereiste wettelijke gezag staan.
Om de belangen van de minderjarige te kunnen behartigen, acht de kinderrechter het dringend en onverwijld noodzakelijk om in gezagsuitoefening van de minderjarige te voorzien.
Het verhoor van de belanghebbende kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige01] en [minderjarige02] . De reden daarvoor is dat de moeder op 24 oktober 2022 is overleden. De vader heeft de kinderen erkend, maar heeft geen gezag over hen waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan. De vader heeft nog niet eerder volledig voor de kinderen gezorgd en in het verleden zijn er verschillende meldingen ontvangen met signalen van verwaarlozing van de kinderen. Onderzocht moet worden of de kinderen veilig bij de vader kunnen verblijven en of er inzet van hulpverlening nodig is. Daarnaast zal het overlijden van de moeder financiële gevolgen voor de minderjarigen hebben (waaronder afwikkeling van de nalatenschap). In het onderzoek zal bezien moeten worden hoe het gezag op de langere termijn het beste ingevuld kan worden. In het belang van de kinderen dient zo spoedig mogelijk in het gezagsvacuüm te worden voorzien.
Het verhoor zal op hierna te melden zitting plaatsvinden.
Daarom zal – met toepassing van artikel 800, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering – als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
belast Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met de voorlopige voogdij over [minderjarige01] en [minderjarige02] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoekschrift voor het overige aan tot de zitting van:
14 november 2022 te 15:40 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • de Raad voor de Kinderbescherming;
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de vader.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. Rochat, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2022.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.