In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige] en de afwijzing van het verzoek van de moeder tot wijziging van de zorgregeling. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 22 november 2022, en de kinderrechter oordeelde dat deze verlenging noodzakelijk was vanwege de aanhoudende strijd tussen de ouders, die elkaar niet vertrouwen en niet in staat zijn om keuzes te maken in het belang van hun kind. De moeder lijkt de strijd niet te willen staken, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor [minderjarige]. Ondanks dat [minderjarige] op dit moment geen kindsignalen vertoont, is de kinderrechter van mening dat haar ontwikkeling ernstig wordt bedreigd door de situatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 mei 2023, met de opdracht aan de gecertificeerde instelling om een plan op te stellen om het patroon van strijd tussen de ouders te doorbreken.
Daarnaast heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder om de zorgregeling te wijzigen afgewezen. De moeder had verzocht om een co-ouderschap vast te stellen, maar de kinderrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een wijziging van omstandigheden ten opzichte van eerdere beslissingen van het Gerechtshof. De kinderrechter benadrukte dat de zorgregeling die door het Gerechtshof was vastgesteld, voldoende duidelijkheid biedt en dat de gecertificeerde instelling bezig is met het invullen van eventuele hiaten in de regeling. De kinderrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, omdat de moeder geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet tijdig behandelen van haar verzoek.