ECLI:NL:RBDHA:2022:11829

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3540
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag briefadres en procesbelang

In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Veghel, een aanvraag ingediend voor een briefadres bij de Stichting Restschuld Eerlijk Delen (RED). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen, omdat eiser zijn woning had verlaten om redenen die niet onder de goedgekeurde voorwaarden voor inschrijving op het briefadres vielen. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 1 september 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser op 16 augustus 2022 op een woonadres in Veghel stond ingeschreven. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij nog belang had bij een briefadres bij de Stichting RED, aangezien zijn inschrijving op het woonadres niet onderbouwd was als tijdelijk. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat eiser geen procesbelang had bij zijn beroep.

De rechtbank heeft het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere beslissing van het college in stand blijft. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden gedaan en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3540

uitspraak van de meervoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. F.E. Boonstra),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: O.M. Langemeijer, R.H. De Roy van Zuidewijn en Z. Kahveci).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een briefadres afgewezen.
Bij besluit van 8 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2022.
Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook was [A], vrijwilliger bij Stichting Restschuld Eerlijk Delen (RED), aanwezig.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft verzocht om een briefadres bij de Stichting RED. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat eiser zijn woning heeft verlaten om een andere reden dan een hoge restschuld, namelijk vanwege hoge kosten. Dit valt buiten de reikwijdte van de toestemming die verweerder heeft gegeven om mensen op het briefadres van de stichting te laten inschrijven.
Heeft eiser nog procesbelang?
2. In beroep heeft verweerder informatie uit de Basisregistratie Personen (Brp) overgelegd waaruit blijkt dat eiser op 16 augustus 2022 op een woonadres in Veghel stond ingeschreven. De rechtbank overweegt dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij gelet hierop nog belang heeft bij een briefadres bij Stichting RED. De enkele niet onderbouwde stelling dat de inschrijving op het woonadres tijdelijk zou zijn is in dit verband onvoldoende. Eiser heeft dus geen belang bij een beoordeling van zijn beroep.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, voorzitter, en mr. M.D. Gunster en mr. F. Arichi, leden, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, dan kunt u een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.