ECLI:NL:RBDHA:2022:11826

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3543
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag briefadres en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft eiser, die mantelzorger is en zich als zzp-er wil inschrijven, een aanvraag ingediend voor een briefadres bij de Stichting Restschuld Eerlijk Delen (RED). Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag op 28 april 2020 afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van het aanwijzingsbesluit voor briefadresgevers. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is op 8 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

Tijdens de zitting op 1 september 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser inmiddels op een ander briefadres stond ingeschreven, wat zijn belang bij de aanvraag voor een briefadres bij de Stichting RED ondermijnt. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat hij nog belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij op 16 augustus 2022 al op een briefadres in Oudenbosch stond ingeschreven. De enkele stelling van eiser dat deze inschrijving tijdelijk zou zijn, is onvoldoende onderbouwd.

De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 november 2022 door de meervoudige kamer van de rechtbank Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3543

uitspraak van de meervoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. F.E. Boonstra),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: O.M. Langemeijer, R.H. De Roy van Zuidewijn en Z. Kahveci).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een briefadres afgewezen.
Bij besluit van 8 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2022.
Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook was [A], vrijwilliger bij Stichting Restschuld Eerlijk Delen (RED), aanwezig.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft verzocht om een briefadres bij de Stichting RED. Hij is mantelzorger voor een intermediair, waarvoor hij een briefadres nodig heeft. Ook wil hij zich gaan inschrijven als zzp-er in de KvK. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden van het aanwijzingsbesluit waarbij Stichting RED is aangewezen als briefadresgever. Verweerder heeft het bezwaar van eiser tegen dit besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij inmiddels stond ingeschreven op een woonadres en dus geen belang meer had bij een briefadres.
Heeft eiser nog procesbelang?
2. In beroep heeft verweerder informatie uit de Basisregistratie personen (Brp) overgelegd waaruit blijkt dat eiser op 16 augustus 2022 in Oudenbosch op een briefadres stond ingeschreven. De rechtbank overweegt dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij gelet hierop nog belang heeft bij een briefadres bij Stichting RED. De enkele niet onderbouwde stelling dat de inschrijving op het andere briefadres tijdelijk zou zijn is in dit verband onvoldoende. Eiser heeft dus geen belang bij een beoordeling van zijn beroep.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, voorzitter, en mr. M.D. Gunster en mr. F. Arichi, leden, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, dan kunt u een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.