Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Poolse nationaliteit. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 april 2022, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 11 april 2022 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring door eiser niet zijn betwist. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, omdat zijn vlucht naar Polen pas op 13 april 2022 gepland stond, terwijl hij op 1 april 2022 in bewaring was gesteld. De rechtbank oordeelde echter dat de overdracht van eiser afhankelijk is van meer dan alleen de theoretische beschikbaarheid van vluchten. Verweerder heeft verschillende noodzakelijke handelingen verricht om de overdracht te realiseren, en deze handelingen zijn binnen een week uitgevoerd. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en wijst het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.