Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser had tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser stelde dat de verweerder onvoldoende voortvarend had gehandeld, vooral omdat een geplande vlucht naar Polen op 30 maart 2022 was geannuleerd vanwege zijn psychische toestand. Eiser betoogde dat verweerder eerder een vlucht met begeleiding had moeten aanvragen, gezien zijn eerdere overdrachten naar Polen.
De rechtbank oordeelde echter dat verweerder niet tekort was geschoten in zijn handelen. Eiser had tijdens eerdere gesprekken aangegeven gezond te zijn, en pas op 29 maart 2022 had een psycholoog geadviseerd dat hij niet onbegeleid kon worden overgedragen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was van onvoldoende voortvarend handelen van de zijde van verweerder. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet waren betwist door eiser, en dat de maatregel op juiste gronden was opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 april 2022.