Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
TUI Nederland N.V.,
gedaagde partij,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 18 december 2020 met zes producties (nrs. 1 tot en met 6);
- de akte houdende aanvullende informatie aan de zijde van TUI van 9 maart 2021 met vier (aanvullende) producties (nrs. 1 tot en met 4);
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 27 juli 2021 met drie producties (nrs. 1 tot en met 3);
- de conclusie van antwoord in reconventie van 5 november 2021;
2.De feiten
). De Commissie behandeld uitsluitend klachten van natuurlijke personen.
3.De vordering in conventie en in reconventie
4.Het verweer
5.De beoordeling
geboektepakketreis, dat wil zeggen een eerder tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, wordt ontbonden en dat er dus geen sprake van is dat nooit een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Artikel 5.1 van de eigen TUI-voorwaarden zegt namelijk:
Het kan zijn dat u een Pakketreis heeft geboekt en dat u niet meer in staat bent om deze te maken. Dan bieden wij u de mogelijkheid om uw Pakketreis te annuleren. Daar zijn wel kosten aan verbonden. De hoogte daarvan is een percentage van de reissom en is afhankelijk van het moment waarop u uw Pakketreis annuleert.In deze tekst zijn geen aanknopingspunten te vinden voor de eerste stelling van TUI dat nooit een overeenkomst tot stand is gekomen, integendeel.
totstandkoming van een overeenkomstkan betreffen, hetgeen per definitie voorafgaand aan de reis plaatsvindt.
totstandkoming van een overeenkomstzodanig strikt en beperkt moeten worden uitgelegd, dat alleen klachten over de totstandkoming aan de Geschillencommissie kunnen worden voorgelegd, maar niet andere klachten die verband houden met de overeenkomst. Daarbij kan gedacht worden aan klachten rondom de reclame, die voor de pakketreis is gemaakt, klachten betreffende de wijziging van een pakketreis na boeking, of andere klachten die niet perse beperkt zijn tot alleen het boekingsproces. Naar het oordeel van de kantonrechter mag artikel 12.7 van de ANVR-Reisvoorwaarden niet zo strikt worden uitgelegd.
eindbeslissing in hun geschil neemt.
terugbetalingvan de voor de pakketreis betaalde bedragen. Ook TUI accepteert wel dat de coronapandemie een buitengewone omstandigheid is die het de [gedaagde] praktisch onmogelijk maakte de pakketreis te maken. Dat betekent in beginsel dat [gedaagde] op grond van artikel 7:509 lid 4 BW recht heeft op terugbetaling van de reissom. Weliswaar heeft TUI bij de Geschillencommissie aangevoerd dat de omstandigheden rondom de coronapandemie zodanig uitzonderlijk waren dat (ook) met een beroep op buitengewone omstandigheden deze verplichting opzij gezet zou moeten kunnen worden. De Geschillencommissie heeft in het Bindend Advies gemotiveerd op deze stellingname beslist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de Geschillencommissie daarmee geen dwingendrechtelijke bepalingen gepasseerd of onjuist toegepast.
€ 436,00 vanwege salaris gemachtigde,