Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 22 maart 2022 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser had eerder in november 2021 een asielaanvraag ingediend, maar was op onbekende bestemming vertrokken. Bij zijn aanhouding op 22 maart 2022 werd hij opnieuw in bewaring gesteld. Eiser stelde dat de Staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld in de behandeling van zijn asielaanvraag en dat dit had geleid tot onterecht lange bewaring.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet onrechtmatig had gehandeld door de asielaanvraag opnieuw in behandeling te nemen na de aanhouding van eiser. De rechtbank concludeerde dat er voldoende gronden waren voor de maatregel van bewaring, waaronder het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank vond dat de Staatssecretaris binnen een redelijke termijn had gehandeld en dat het beroep van eiser ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en werd openbaar gemaakt op 6 april 2022. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.