Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres 1,
[naam 3], eiseres 3,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiseressen, drie Syrische vrouwen, een beroep hebben ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseressen beogen verblijf in Nederland bij hun zoon en broer, die een verblijfsvergunning asiel heeft. Het bestreden besluit van 1 april 2022 verklaarde hun bezwaar ongegrond, ondanks het bestaan van familie- en gezinsleven. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 oktober 2022, waarbij de referent en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De rechtbank heeft de belangenafweging van verweerder getoetst aan de hand van artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken. Hoewel de rechtbank erkent dat de eiseressen en de referent moeilijke omstandigheden hebben doorstaan, waaronder het verlies van hun vader, heeft verweerder terecht geconcludeerd dat de belangenafweging in het nadeel van eiseressen uitvalt. De rechtbank benadrukt dat de economische situatie van de referent en de mogelijkheid dat eiseres 1 een beroep zal moeten doen op de openbare kas voor medische zorg zwaar meewegen in de afweging. De rechtbank concludeert dat de belangen van de staat bij een restrictief toelatingsbeleid zwaarder wegen dan de belangen van de eiseressen bij hereniging.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiseressen niet in aanmerking komen voor verblijf in Nederland op basis van gezinsleven. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.