Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling van Braziliaanse nationaliteit. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 15 april 2022 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling, bijgestaan door zijn gemachtigde, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens een verzoek om schadevergoeding indiende. Tijdens de zitting op 25 april 2022, die via een beeldverbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de vreemdeling en zijn gemachtigde gehoord, evenals de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting aangehouden om de Staatssecretaris in de gelegenheid te stellen te onderzoeken wat er is gebeurd met het geld dat de vreemdeling bij zijn strafrechtelijke aanhouding bij zich had. De vreemdeling stelde dat hij € 800,- had, maar de Staatssecretaris gaf aan dat er een bedrag van € 309,- was ingehouden vanwege een boete. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling bij zijn aanhouding € 661,60 bij zich had, en dat hij onvoldoende middelen had om zelfstandig terug te keren naar Brazilië.
De rechtbank overwoog dat de gronden voor de maatregel van bewaring, namelijk het niet op de voorgeschreven wijze binnenkomen van Nederland en het zich onttrekken aan toezicht, feitelijk juist waren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.