Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser](hierna te noemen: eiser), V-nummers: [v-nummer 1] en [v-nummer 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Turkse vrouw, en haar minderjarige zoon hebben asiel aangevraagd op basis van gestelde mishandelingen en bedreigingen door haar ex-partner. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 24 juni 2021, waarin hun aanvragen ongegrond werden verklaard.
Tijdens de zitting op 31 maart 2022 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl eiser niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eisers geloofwaardig zijn, maar heeft de verklaringen over de mishandelingen door de ex-partner ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de duur van haar relatie met de ex-partner en heeft geen bewijs geleverd voor haar beweringen over mishandelingen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig en summier zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag op goede gronden is afgewezen en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door rechter D. Biever, in aanwezigheid van griffier A.M. Petersen, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State.