ECLI:NL:RBDHA:2022:11739

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
NL21.11747
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van tegenstrijdige verklaringen en ongeloofwaardige mishandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Turkse vrouw, en haar minderjarige zoon hebben asiel aangevraagd op basis van gestelde mishandelingen en bedreigingen door haar ex-partner. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 24 juni 2021, waarin hun aanvragen ongegrond werden verklaard.

Tijdens de zitting op 31 maart 2022 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl eiser niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eisers geloofwaardig zijn, maar heeft de verklaringen over de mishandelingen door de ex-partner ongeloofwaardig geacht. Eiseres heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de duur van haar relatie met de ex-partner en heeft geen bewijs geleverd voor haar beweringen over mishandelingen.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig en summier zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag op goede gronden is afgewezen en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door rechter D. Biever, in aanwezigheid van griffier A.M. Petersen, en is openbaar gemaakt. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.11747

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres](hierna te noemen: eiseres) en
[eiser](hierna te noemen: eiser), V-nummers: [v-nummer 1] en [v-nummer 2]
tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. A. Agayev),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

ProcesverloopIn het besluit van 24 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2022 op zitting behandeld.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Ook zijn twee nichtjes van eiseres verschenen. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer Cetinkaya.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres en haar minderjarige zoon (eiser) hebben de Turkse nationaliteit. Eiseres is geboren op [geboortedag 1] 1981 en eiser is geboren op [geboortedag 2] 2011. Aan de asielaanvraag hebben eisers ten grondslag gelegd dat [A] (hierna: ex-partner), met wie eiseres van 2009 tot 2018 een relatie heeft gehad, eiseres en eiser heeft mishandeld en bedreigd. Ook vreest eiseres voor haar broer, omdat die denkt vanwege eiseres in de gevangenis in Duitsland te hebben vastgezeten.
2. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers geloofwaardig geacht. De mishandeling en bedreigingen door de ex-partner van eiseres heeft verweerder echter ongeloofwaardig geacht. Dit geldt ook voor de gestelde bedreigingen door de broer van eiseres.
Wat vinden eisers en verweerder in beroep?
3. Eisers vinden dat de verklaringen over de relaties van eiseres niet tegenstrijdig zijn en de chronologische uiteenzetting in de zienswijze door die verklaringen wordt bevestigd. Zij stellen verder dat het overgelegde medisch dossier overeenstemt met de verklaringen van eiseres tijdens het gehoor met betrekking tot de geweldsincidenten. Ook werpt verweerder ten onrechte tegen dat eiseres tijdens het aanmeldgehoor niet heeft aangegeven dat zij al vaker heeft geprobeerd Turkije te verlaten. Tot slot stelt eiseres dat zij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico loopt op ernstige schade, aangezien huiselijk geweld tegen vrouwen in Turkije veel voorkomt en zij in dit kader geen bescherming van de autoriteiten kan inroepen.
4. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres tegenstrijdig en summier heeft verklaard met betrekking tot de gestelde mishandeling en bedreigingen door haar ex-partner [A] .
6.1
Eiseres heeft namelijk tegenstrijdig verklaard over de duur van de relatie met haar ex-partner. Waar zij tijdens het aanmeldgehoor aangeeft dat zij van 2009 tot 2014 een relatie met die ex-partner had, verklaart zij later dat de relatie van 2009 tot 2018 duurde en zij in 2014 voor een periode van drie maanden niet samen met haar ex-partner is geweest. Over die periode van drie maanden stelt eiseres dat zij toen een relatie had met een man uit Duitsland met wie zij ook één jaar wettelijk (op papier) getrouwd is geweest. Eiseres heeft echter nagelaten om van dit wettelijk huwelijk enig bewijs te overleggen. Bovendien komt wat eiseres hierover verklaart niet overeen met het door eiseres in beroep overgelegde uittreksel uit het bevolkingsregister, waaruit volgt dat zij wettelijk gehuwd is geweest van 19 juli 2013 tot en met 2 juli 2015.
6.2
De rechtbank stelt vast dat verweerder ter zitting heeft aangegeven dat geloofwaardig wordt geacht dat de medische stukken uit E-Devlet die eiseres heeft overgelegd op haar betrekking hebben. De rechtbank is het echter met verweerder eens dat met die medische stukken nog niet is aangetoond dat de medische behandelingen die uit de medische stukken blijken, ook voortvloeien uit de gestelde mishandelingen door de ex-partner van eiseres. Daarbij komt dat verweerder niet ten onrechte opvallend heeft geacht dat één van de twee mishandelingen waarover eiseres (meer) uitgebreid heeft verklaard, namelijk het incident waarbij de ex-partner eiseres een kopstoot tegen de wenkbrauw zou hebben gegeven, niet te koppelen is aan een datum/diagnose in de medische stukken. Dat dit zou komen omdat eiseres voor dit incident in een staatsziekenhuis is behandeld, heeft verweerder zonder nadere onderbouwing niet hoeven volgen.
6.3
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij pas in de zienswijze aanvoert meerdere keren een poging te hebben ondernomen om Turkije uit te reizen. Hier is in het aanmeldgehoor immers naar gevraagd en niet valt in te zien dat zij toen niet meteen heeft aangegeven dat zij ook in maart 2019 in Roemenië, Hongarije en Bosnië-Hercegovina is geweest. Daarnaast is het tegenstrijdig dat eiseres tijdens het nader gehoor verschillende keren verklaart geen aangifte te hebben gedaan van de gestelde mishandelingen, maar zij in beroep nu toch één pagina van een aangifte overlegt. Verweerder heeft aan die overgelegde aangifte niet de waarde hoeven toekennen die eiseres daaraan gehecht wenst te zien.
6.4
De rechtbank is van oordeel dat eiseres ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar ex-partner haar na het beëindigen van hun relatie in 2018 nog heeft mishandeld of bedreigd. Uit de door eiseres overgelegde (vertaling van) een screenshot en vertalingen van audiobestanden blijkt namelijk niet op welke data de daarin voorkomende bedreigingen zijn verstuurd, of die bedreigingen gericht zijn aan eiseres, dan wel of de bedreigingen daadwerkelijk afkomstig zijn van haar ex-partner. Ook ter zitting heeft eiseres dit niet kunnen aantonen. Voor zover eiseres in dit kader aanvoert dat uit landeninformatie blijkt dat in Turkije geen effectief beroep op rechtsmiddelen mogelijk is bij geweld tegen vrouwen, heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat in het geval van eiseres niet is aangetoond dat zij te maken heeft (gehad) met geweld. Haar betoog dat zij bij terugkeer naar Turkije een reëel risico zou lopen op ernstige schade, slaagt hierom al niet.
Conclusie
7. De aanvraag is op goede gronden afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr.A.M. Petersen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.